Zuid-Tirol | Page 8

G. Bosch
belang dat ik bij al die
zaken had,--al die plechtigheden grepen plaats aan de overzijde van het
plein, en de muziek, die 't zonder twijfel tegen onze vermaarde
dorps-harmonie afgelegd zou hebben, bleef op het plein doorspelen, 't
Was een zoele avond en dat plein met zijne monumentale omgeving,

zijne fakkelverlichting en rondom de statige lijnen der bergen die het
stadje omringen, eene wel opgewekte maar niet luidruchtige menigte, 't
was alles te zamen een inderdaad prettig geheel voor den vreemden
bezoeker.
Den volgenden morgen meende ik vroegtijdig op te stappen, maar men
verzuimde mij te wekken. 't Dienstdoend personeel uit het hôtel had
ook de feesten van den afgevaardigde bediend; vandaar 's avonds
groote verwarring en den volgenden morgen groote slaperigheid,
waarin ik werd medegesleept; vandaar ook die vreemde ontvangst. Ik
bleef nu te Agordó hangen tot den namiddag en aanvaardde toen de reis
naar Primièro over den Cereda-pas, met het plan om dien tocht in twee
gedeelten te doen en me op te houden waar 't mij 't beste toescheen. De
wandeling bracht mij aanvankelijk weer den weg op waarlangs ik
gekomen was; bij 't gehucht Buignac ging ik over de Cordevole en nam
ik afscheid van deze bevallige reisgenoote.
Verder ging het steeds met groote slingers omhoog; de uitzichten op
Agordó en zijne omgeving werden met elken stap fraaier; de Monte
Agner vertoonde vreemde dolomietvormen, doorloopend tot de Croda
Grande. 't Was niet alleen het drukkend warme weder, dat me
aanhoudend deed verwijlen, want eiken en kastanjes gaven overvloedig
schaduw, maar het dal van Agordó werd steeds mooier en mooier en
het uitzicht telkens uitgestrekter. Een dorpje dook in het dichte groen
op, en eenigszins van den weg af een groot steenen huis, met in groote
letters Albergo Venezia. Dat zag er alles zoo vriendelijk uit, en ik was
nu eenmaal uit het land der hotels in dat der albergo's overgegaan, dat
ik maar besloot daar nachtkwartier te nemen. De eerste zomergast werd
vriendelijk ontvangen; het was er eenvoudig maar huiselijk en zindelijk;
de waardin bediende zelve en zette een keurig maal voor. Dat was wat
anders dan dat eten te Agordó, gediend door die zwarte draak!
Na tafel werden eenige aanteekeningen gemaakt en daar op eens
kletterde de regen tegen de ramen en rolde het onweer door de bergen.
Gelukkig dat ik niet verder gegaan was, en nog gelukkiger dat het wel
den ganschen nacht doorregende, maar dat de regen 's morgens vroeg
ophield; de stof was verdwenen en onder de aangenaamste indrukken

werd de wandeling hervat.
Hoewel een gids overbodig was, was deze tocht wat ingewikkelder, en
moest met eenige zorg uitgezien worden naar de roode of blauwe
teekens, die op rotsblokken, boomen, hekpalen of huizen waren
aangebracht. Door een prachtig bosch en over bergpaden over de
Aorine-pas naar Gosaldo; al verder door bosch en langs bergpaden; aan
de overzijde van het dal ligt tusschen het geboomte het dorp
Sagron,--naar het dorpje Miste; dit gedeelte van den weg is het
moeilijkst te vinden wegens de vele uiteenloopende paden; maar men
komt nu en dan menschen tegen, en op een op vragenden toon geuit "à
la Miste?" krijgt men een vriendelijk "Si Signor", en is men op het
verkeerde spoor, dan wordt met woorden en gebaren gaarne de goede
weg gewezen.
Bij eene beek stapt men weder over de Oostenrijksche grenzen, om
spoedig eene uitgestrekte weidevlakte te bereiken; dit is de Ceredapas.
Tot hiertoe was de wandeling over hoog en laag een ongestoord genot;
italiaansche grensjagers, bontgekleede vrouwen, die haar wasch in eene
beek uitspoelden, en toen weder een gemoedelijke oostenrijksche
grensjager, hadden het landschap aardig gestoffeerd. Op den Ceredapas
kwam mij een schilderachtig groepje te gemoet. Een deftig aangekleede
boer voorop, met eene reusachtige parapluie op den schouder; een ezel
met pakjes beladen, gedreven door een guitigen jongen, een meisje van
ongeveer 20 jaren met eene groote mand op den rug, waarin een plat
rond vat met wijn. Dat vrachtje zal wel 30 kilo bedragen hebben, en
daarmede was het meisje den berg opgeklommen! Ik bespreek dit
gezelschapje niet alleen omdat het een opvallend groepje was in die
omgeving, maar ook omdat het een type is. De baas droeg niets dan
zijn parapluie; de jongen liet den ezel zijn vrachtje dragen; het meisje
was het lastdier. Dat ziet men hier in allerlei vormen overal, en toch
was dat meisje de meest ontwikkelde der drie; ze sprak aardig wat
duitsch en drukte zich beschaafd uit.
't Ging nu weder berg af, aanvankelijk door weiden en laag hout; in die
weiden bloeiden hier en daar prachtig gekleurde leliën, die ik voor en
na niet meer gezien heb. Hoewel de omgeving schilderachtig blijft, is

de wandeling geen genot meer, en wordt zij langzamerhand een
pijniging, doordat het pad bedekt is met hoekige losse steenen, een
plaveisel dat bij een hellenden weg
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 19
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.