Zuid-Tirol | Page 7

G. Bosch
wreekte zich over het lange schuilvinkje spelen; ik
nam in de Stella mijn middagmaal en mijne middagrust. De waardin
beklaagde mij omdat er zooveel "furiosa mousquito's" waren, en
inderdaad die italiaansche insekten schenen verbitterd op den
vreemdeling, en dreven mij te vroeg van daar.
Juist ging de kerk uit; er scheen een feestdag te zijn en er stonden ook
allerlei kramen, waarin de meest uiteenloopende voorwerpen te koop
werden geboden. Schilderachtig waren de kleederdrachten der vrouwen;
ook wanneer ze, zooals gewoonlijk, niet in de eigenaardige landsdracht
waren, hadden ze zich bont versierd met hoofddoeken met afhangende
linten, en met kleine kleurige doekjes over de schouders. Elke persoon
op zich zelf was nu niet zoo bijster smaakvol gekleed, maar de bonte
menigte dooreen op het kleine marktplein, onder eene stralende zon,
was aardig en vol leven. Het aangeknoopte gesprek met een paar

jongelui wilde in 't geheel niet vlotten; we verstonden elkaar te weinig
en gingen telkens weêr lachend uiteen.
Cencenighe ligt aan de samenvloeing van de Cordevole met hare
zijrivier de Biois; deze gaat men over en bereikt spoedig Fac; het dal is
daar enger geworden en er ligt overal veel bergpuin; aan het einde
dezer wilde streek ligt het dorpje Listolade aan de uitmonding van twee
dalen; de vallei wordt nu weêr breeder en ruimer, met een heerlijken
plantengroei; de vrouwen waren aan het hooien en men scheen haast te
hebben om den oogst binnen te brengen. Kleine kinderen werden met
groote, zware hooibundels beladen, om die thuis te brengen.
Men komt Agordó langs een breeden straatweg binnen, en krijgt al
dadelijk aan de linkerhand eene kerk, die met drie inderdaad fraaie
marmeren beeldengroepen versierd is. Het opmerkelijke in deze
groepen was, dat het blijkbaar oorspronkelijk grieksche en zeer
wereldsche voorstellingen waren, die door enkele bijvoegsels maar ter
nauwernood tot kerkversiering geschikt waren gemaakt, Voorbij de
kerk komt men op een groot plein en staat spoedig onder eene arcade,
die een deel uitmaakt van de Albergo â la Minière. Vreemde toegang:
op herhaald bellen kreeg ik geen gehoor; dan maar binnengestapt in een
groote ruimte; naakte muren met hier en daar wat ouden rommel in de
hoeken opeengestapeld; een steenen trap op; nog eens, en toen eene
kamer die er eenigszins bewoonbaar uitzag; deze binnen gegaan; nog
niemand; eindelijk in eene tweede groote kamer eenige slordig gedekte
tafels,--blijkbaar de eetzaal, en gelukkig eene bel.--Eene bedaagde
dienstbode kwam te voorschijn; zij verstond mij niet; met enkele
woorden en gebaren werd het haar duidelijk, dat ik logeeren wilde. Ik
werd nog een trap hooger in een ruim slaapvertrek gelaten, met eenige
oude meubels en een reusachtig bed er in; alles erg versleten, maar toch
met eenige aanspraak op sierlijkheid.
Ter nauwernood was ik begonnen me wat gemakkelijk te maken, toen
er weder een vrouw binnentrad, groot, geheel in het zwart gekleed,
zwart haar, olijfachtige gelaatskleur, donkere oogen, eene krijschende
stem, en een vuil servet over den arm. Dit bevallig schepsel praatte wat
tegen mij, nam toen plotseling mijnen ransel en mijne schoenen op en

wenkte me om mede te gaan. Met loome schreden volgde ik, onder
onbegrepen protest; mijne bezittingen zag ik reeds in handen der reuzin
boven op een wenteltrap verdwijnen; daarboven aan den vierden trap
was een ruim portaal, waarop 11 deuren uitkwamen, en in een van deze
verdween het geheimzinnige groote wezen. Later is mij verklaard, dat
men overwogen had, dat de prachtkamer voor den eenvoudigen toerist
te kostbaar zoude zijn, en men daarom eene goedkoopere aangewezen
had. Ellendiger hotel heb ik nooit bezocht, en die zwarte reuzin, de
spotvorm van een bevallig dienstmeisje, is tot het laatste oogenblik
mijn schrik gebleven. Reizigers die Agordó bezoeken, zoude ik eerder
het hotel Roma aanbevelen, al is het dan ook minder aangenaam
gelegen.
Agordó is een aardig stadje; het groote plein is het glanspunt. De rij
huizen waarvan de Albergo à la Minière met hare breede arcade deel
uitmaakt, is een flink stadsdeel; de tweede zijde van het plein wordt
geheel ingenomen door het thans onbewoonde paleis der familie
Manzoni; de derde zijde is een groot nieuwerwetsch gebouw,
gedeeltelijk ingenomen door belastingkantoren en gerechtsgebouwen
en gedeeltelijk door groote zalen, voor feesten en openbare
bijeenkomsten bestemd.
Er was dien avond feest in Agordó; het lid der kamer van
afgevaardigden voor dat distrikt, een vermogend fabrikant, was eens uit
Rome overgekomen om zijne staatkundige vrienden te ontmoeten. Men
heeft daar voor de staatslieden eene zeer aangename wijze om die
ontmoetingen te doen plaats grijpen. Elders wordt het welhaast gebruik,
dat de kamerleden in hunne distrikten komen om zich te verantwoorden
over hun spreken of zwijgen;--dit laatste een steeds minder
voorkomend geval. Te Agordó gaat dat anders; de afgevaardigde laat
zich daar huldigen; hij ontvangt deputatiën, die hij welwillend
toespreekt; zit aan een maaltijd aan, hem door zijne kiezers aangeboden;
ontvangt serenades, en--daarmede begon het
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 19
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.