zonder noodzaak
bezorgd gemaakt hadden, want de rijweg bleek korter te zijn dan het
voetpad, alléén aangelegd ten behoeve van een paar boerderijen
hoogerop tegen de berghelling gelegen. Het gezelschap sloeg rechtsaf
naar de Pragser Wildsee, en ik ging recht door; de streek was liefelijk,
maar onderscheidde zich in niets van eene prettige bergpartij overal
elders. Ik liet het dorpje Alt-Prags links liggen, had nog een aardig
kijkje op de badgebouwen daar, en bereikte tegen den middag het hotel
Brückele, waar tevens de straatweg ophoudt; een aangenaam oord om
wat te rusten en zich te versterken. Na een stevige wandeling door een
fraai mastbosch, met prachtige uitzichten achterwaarts op den
Schwalbenkofel en den Daunkofel, zag ik links den dolomietberg, den
Dürrenstein zich verheffen, niet te miskennen tusschen de andere
bergruggen. Daar waren nu die hoekige lijnen, met hier en daar
alleenstaande torens; de geheele helling was kaal en licht gekleurd
onder de felle zon. Op het bosch volgden golvende weidevelden en aan
't einde daarvan eene kleine bergvlakte, waarop een fraai gebouwd
hotel, dat tot verpoozen uitlokte.
Het hotel was rijk en smaakvol, geheel als zomerhuis ingericht, en
bood den gasten alle denkbare gemakken aan. Het bergpanorama was
heerlijk mooi: de hooge toppen hadden allen nog sneeuw en glinsterden
in volle pracht onder eene felle belichting. Verder gaande had ik eerst
het gezicht op den Cadini; toen kwam de fraaie massa van den Monte
Cristallo te voorschijn, en al dat fraais en al die prachtige lijnen werden
op eens ondervangen door een leelijken, vormloozen sta in den
weg,--een sperfort; allerlei borden wijzen aan, dat men er niet op mag,
dat men niet teekenen en niet fotografeeren mag; van tijd tot tijd komt
men een soldaat tegen, dien de verveling op het gezicht staat te lezen,
en ofschoon men er verder niets mede te maken heeft, is het toch eene
opluchting als het ding achter den rug is. Het pad kronkelt nu weder
door dichte bosschen steil omlaag tot Schluderbach. Het was avond
toen ik er aankwam, en na het eten moest ik mijn avondwandeling
spoedig afbreken om de koude; toch was er geen wind en de lucht was
helder.
Schluderbach ligt in eene verrukkelijke bergkom, tegenover het dal
Popena; in de verte boven dat dal ziet men weer de Cadinigroep, nog
heerlijk door de laatste zonnestralen verlicht; rechts wordt het dal
bewaakt door de geweldige kalkrotsen van de Hohe Gaisl en links door
den Cristallin. Plöner's Hotel te Schluderbach is misschien niet beter
dan de drie anderen, maar maakte eene aangename uitzondering op den
regel. In afwijking van de andere weelde-hotels, was men er even
voorkomend voor den voetreiziger als voor de familiën die per auto
kwamen aangestoven.
Den volgenden morgen werd de reis weêr vroeg aanvaard. Des nachts
was de lucht sterk betrokken geworden en er viel vocht. De weg
kronkelde langzaam in het dal Popenabassa omhoog, eene boschrijke
streek met van tijd tot tijd trotsche berggezichten. Al spoedig is men de
grenzen over en in Italië; een paar grenspalen en een schilderhuisje, dat
als douanekantoor dienst heette te doen, wezen aan dat men een
anderen bodem betrad; de grenswachters waren in eene bijna
uitgedroogde beek aan 't visschen en riepen mij uit de verte wat toe; ik
groette hen met vriendelijk handgebaar en kon ongestoord doorgaan.
Achterwaarts heeft men geruimen tijd een prachtig uitzicht op de
bergen van Schluderbach; vooruit is het even mooi: links de Monte
Pian, rechts de heerlijke Cristallin; men komt in groote weide vlakten
en gaat eindelijk steil naar boven naar den Col de Sant Angelo, die
weinig engelachtigs heeft behalve zijn naam. De weg slingert nu
eenigen tijd door lage moerasachtige grasvelden in eene verbreeding
van het dal; 't ziet er bijna somber uit. Er vertoonen zich enkele huizen,
tot men op eens, om den hoek van een dier gebouwen, voor het
vriendelijke meer der Missurina komt. Heerlijk uitzicht daar op die
kalme watervlakte; aan drie kanten donkere en begroeide bergen; in het
Noord-Oosten ziet men de Drei-Zinnen, een wonderlijke bergformatie,
die ik reeds van het terras van het Dürrensteinhotel had waargenomen;
die drie rotsgevaarten verheffen zich daar zelfstandig uit het bergvlak
omhoog, als versterkte torens; aan hun voet ligt meestal sneeuw
opgewaaid, waardoor zij nog donkerder tegen de lucht afsteken.
Oostelijk van het meer de Cadini, zuidwaarts de Marmarole, de Antilao
en de Sorapis. Vooral deze laatste berggroep maakte een heerlijken
indruk. Licht van kleur, soms zich tegen de lucht verliezend; los van
lijnen en toch zich statig verheffend en rots op rots stapelend, vormt zij
den schoonsten achtergrond voor het meer, zich helder spiegelend in
het donkere water.
Om het meer staan eenige hotels en herbergen, die hoe gewenscht ook
voor de zomergasten, in staat zouden zijn om den indruk van het fraaie
landschap te bederven, indien de Sorapis niet den boventoon behield.
Wat
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.