ik het, dat die aardige schepseltjes zich niet wat meer in het publiek mochten vertoonen. Op de wandeling in de parken ziet men hier op de banken niet anders dan mannen zitten uitrusten en naar de voorbijgaande negerinnen en mulattenvrouwen kijken. Mocht het maar eenmaal voor de dames van Havanna mode worden, zich geregeld buitenshuis te vertoonen, dan zou de stad er aan vroolijkheid bepaald door winnen. Op het gedrag van de fatsoenlijke meisjes uit den burgerstand valt hier niets aan te merken. Ik deed moeite om mij hiervan door eigen ervaring te overtuigen; maar ik bemerkte zeer goed, dat ik mij geen te groote vrijheden mocht veroorloven. Zij hebben meest allen wel een vriendschappelijke verhouding met een of ander jongmensch, dat haar het hof maakt; maar alles gaat in eer en deugd toe, onder het wakend oog van ouders of verwanten. Onder de arbeidstertjes op de sigarenfabriek maakte ik aardige kennissen; maar zoodra ik haar met complimentjes aankwam, wilden zij van die duidelijk uitgedrukte bewondering niets weten. Ze droegen dan ook allen het portret van haar novio bij zich, meestal op een der knoopen van haar japon; zoodat ik wel kon nagaan, dat de kans voor mij verkeken was. Maar ik geloof, dat ik ook bij eene, wier hart nog vrij was, geen gunstige ontvangst zou hebben gevonden; want het komt zeer zelden voor, dat een meisje uit Cuba haar land verlaat, om met een vreemdeling te huwen.
De bewoners van Havanna zijn vriendelijk en voorkomend bij een eerste kennismaking; zij begroeten u hartelijk en bieden u, altijd in dezelfde stereotype phrase, hun huis en hun persoon aan, om vrijelijk over te beschikken. Het spreekt van zelf, dat men al die beminnelijkheid niet letterlijk moet opvatten. Men doet maar 't best, er niet op te vertrouwen, en zelfs niet teleurgesteld te zijn, als men, na een afspraak, die men als een dringende invitatie had opgevat, aan de deur van de meid hoort, dat het de familie beter zal schikken u morgen te ontvangen. En wanneer men eindelijk behoorlijk is ge?ntroduceerd, smaakt men het genoegen, in een schommelstoel in den salon gezeten, het eene muziekstuk na het andere te hooren voordragen. Zelden wordt men toegelaten in den intiemen huiselijken kring en evenmin ten eten gevraagd. Zelfs bij beschaafde en welopgevoede lieden viel mij dat stijve en gedwongene in hun houding op; misschien het gevolg van een natuurlijk wantrouwen jegens vreemdelingen, ontstaan gedurende jaren van opstand en verzet. Familiebijeenkomsten hebben slechts plaats met Kerstmis en Nieuwjaar, verder ontmoet men elkaar in den schouwburg, de club, of bij publieke vermakelijkheden. Overigens wordt in Havanna veel en flink gewerkt. De omstandigheden zijn in materieel opzicht veel verbeterd en de jaren van 1896-99 zijn thans vergeten. In '99 bracht de tabaksoogst zoo goed als niets op en de suiker zeer weinig; doch om in dien treurigen toestand verandering te brengen, werd geen moeite gespaard en geen opoffering te groot geacht, zoodat thans, nadat met verdubbelde kracht is gearbeid, velen in Havanna schatrijk zijn geworden. De stad telt onder haar inwoners thans wel dertig millionairs, en daar deze kapitalisten gaarne pronken met hun groot fortuin, neemt de weelde er meer en meer toe, en wordt door het ontstaan eener geldaristocratie de kloof, die de maatschappelijke klassen scheidt, steeds dieper. De stad telt bijna 275 000 zielen; de verhouding der blanken tot andere rassen is 71.8 tot 28.2 per cent. Bij de laatste volkstelling zijn opgegeven: 156 102 Cubanen, 7819 Spanjaarden, 12 695 verklaarde vreemdelingen, en 65 389 die niet als vreemdelingen verklaard zijn, terwijl van een vijftigtal bewoners de nationaliteit niet was vast te stellen.
Wel een zeer uiteenloopende bevolking, vol tegenstrijdige denkbeelden, onvereenigbare opvattingen en godsdienstig meeningsverschil. Zonderlinge sekten worden hier aangetroffen, zooals het geheime genootschap der nanigos, een soort vrijmetselaars.
Onder de protestanten zijn veel baptisten, ook methodisten en presbyterianen. De groote massa echter is katholiek.
Het karakter der mannelijke bevolking laat zich niet gemakkelijk met een paar woorden omschrijven. Lichamelijk zijn de Cubanen in den regel goed ontwikkeld, en hun voorkomen is eer innemend dan het tegendeel; doch hun innerlijk wezen is zeer gecompliceerd. Vatbaar voor indrukken, lichtgeraakt, snel ontvlambaar, en toch weer koel beredeneerd, is de Cubaan een mengelmoes van tegenstrijdige hoedanigheden, en al wat hem bezielt, haat of liefde, hoop of teleurstelling, traagheid of arbeidslust, zoo deugden als ondeugden, schijnt vergroot en overdreven.
Wanneer hij er slechts gelegenheid toe ziet, speelt hij kaart, domino, of schaak, en zeer dikwijls is hij ook in den schouwburg te vinden. Wel bestaat er onder de meer ontwikkelden een groep lieden, die zich bij voorkeur met philosofische studi?n bezighouden en de werken bestudeeren van Ribot, Spencer, Schopenhauer en Leroy-Beaulieu.
Sedert het land een periode van bloei en vooruitgang is ingetreden, geraken de belangen van het onderwijs zeer op den voorgrond. Aan het lager onderwijs wordt groote zorg besteed, vooral in
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.