het hok had gebracht en dronken nog limonade en aten koekjes en speelden nog in den tuin, totdat het klokje van 7 sloeg. Toen ging de visite naar huis en broer en zus moesten naar bed.
"Mag ik D��sir�� nog even goeden nacht zeggen," vroeg Tony.
"Nu van avond dan," zei moeder. "H�� lekker, toe zus ga je mee!" Samen vlogen ze naar het hok. Tony pakte zijn rechter poot. "Nacht hoor, droom je eens van me!"
Of de hond het deed? Maar Tony wel van hem. Den halven nacht reed hij op den rug van D��sir�� de geheele wereld door.
5. D��sir�� en Emy.
"Neen, zoo niet, recht op! Toe, dan krijg je een stuk worst!"
"Nee nog niet happen.--Eerst rechtop! Kop hups! Zus, trek hem eens aan zijn voorpooten.--Ja z����! Recht kom dan! Nou stil zitten hoor. Een--twee--drie--vier--vijf--zes--. Mooi zoo! Daar is de worst! Zie je wel zus, hij kan 't al. D��sir��, hier!--Hij komt dadelijk, leuk h��?"
Op de plaats stonden ze. D��sir�� was al heelemaal gewend, ja het was net, of hij er altijd geweest was.
"Nou ik es," zei zus: "D��sir��, hier!"
"Zie je wel, hij doet 't niet voor me," en ze stampte met haar voet.
"Je hebt hem gisteren ook geslagen met dien stok," zei Tony, "dat vindt hij ook niet lief."
"Ja, maar hij had Lijsje stuk gebeten," pruilde zus.
"Hij heeft 't toch niet expr��s gedaan; had die pop dan opgeborgen."
"Had jij hem niet in de kamer gelaten. Hij mag mijn pop niet opeten."
"Jij mag hem niet slaan."
"'t Is een naar beest, ik houd niet van hem," snikte zus nu en liep weg, om haar troost bij moeder te zoeken.
"Moe, Tony is kwaad, omdat ik D��sir�� heb geslagen, en hij had toch Lijsje verscheurd. Tony is niks aardig en D��sir�� is een nare hond."
"Foei," zei moeder, "zus je moet niet zulke leelijke dingen zeggen. D��sir�� wist niet, dat hij kwaad deed en Tony of vader zullen het hem wel leeren, maar zus moet niet met een stok slaan. Lijsje was een oude pop en je keek er nooit meer naar om. Als zusje zoo doet, vindt moeder haar niet lief."
"Ik vind D��sir�� niet lief," hield zus vol "en ik vind het niets prettig, dat Tony hem gekregen heeft."
"Je meent het niet," zei moe, maar zus ging niet meer naar Tony toe en bleef pruilen.
Als ze gingen wandelen, mocht D��sir�� nu ook mee. Wat was hij dan blij. Eerst ging hij aan een ketting, maar spoedig was hij genoeg gewend en liep buiten in het bosch los.
Hij volgde de kinderen op de hielen of sprong om hen heen. Soms was hij zoo woest, dat hij zus haast omver liep, of telkens tegen haar op sprong en zijn voorpooten op hare schouders zette. Dan was ze bang voor zijn grooten kop, ofschoon hij nooit kwaad deed.
"Toe laat D��sir�� nu maar en speel liever met mij," vleide ze eens, dat ze weer in het bosch waren op een Woensdag middag.
"Ik speel toch immers met je," zei Tony.
"Ja, maar je kijkt aldoor maar naar D��sir�� en hij loopt voor me voeten. Ga toch weg, beest! en ze schopte naar hem. D��sir�� sprong op zij en rende naar Tony, maar even later was hij weer bij zus terug en duwde zijn kop liefkoozend tegen haar aan.
"Kijk nou," zei Tony, "je duwt hem ook altijd weg, en bent nooit eens lief voor hem. Ik vind het niets aardig van je."
"Ik vind jou ook niets aardig en D��sir�� ook niet. Toe bind hem nu vast aan een boom, dan kunnen we prettig spelen. Wees nu eens lief," vleide ze weer. En Tony, hoewel onwillig, kreeg halsband en ketting en riep den hond bij zich. Maar het schrandere dier, begreep wat zijn baas wilde, hij gehoorzaamde, doch sprong om Tony heen en blafte luid, alsof hij hem smeeken wilde zijn plan niet te volvoeren. Tony had medelijden met zijn hond, maar wilde zus toch ook graag pleizier doen. Hij streelde D��sir��, klopte hem op den rug, maar deed hem toch den halsband om en bond hem aan een boom vast. "Nu stil liggen--koest, hoor."
D��sir�� staarde hem bedroefd na en stiet een klagend gehuil uit, toen hij de kinderen zag vliegen over het gras en zelve niet mee mocht doen.
"Stil hoor," riep zus.
"Mag ik hem niet losmaken," vroeg Tony weer.
"Nee hoor, dan heb ik niets geen pret" en Tony gaf het dwingelandje haar zin.
Was het wonder, dat Tony wel eens alleen met zijn hond uitwipte.
"Waar is Tony, Moesje?" vroeg zusje.
"Uit," zei moeder, "naar de wei met D��sir��."
"H��, Moesje, mocht ik dan niet mee?"
"Maar je wil immers nooit, dat D��sir�� los is. Het arme beest mag toch wel eens vrij rondloopen. Daarom is Tony alleen met hem uitgegaan."
Groote tranen! Schokkend snikte ze. "Hoe leelijk van Tony, zie je wel, dat hij meer van dien naren hond houdt, dan van mij." Ze wierp zich
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.