kosten. Ze zijn
bang, dat wij hun land komen bederven met onze nieuwerwetsche
uitvindingen; zij willen veel liever blijven voortleven in den ouden
zorgeloozen sleur. Als men hun voorstelt, verbeteringen aan te brengen
in hun wijze van het land te bebouwen, zeggen zij: "God--of
Allah--heeft de aarde zoo geschapen. Wij kunnen daaraan niets
veranderen".
Tenzij zij van bevriende zijde nu en dan eens een kleine aansporing
ontvangen, zullen zij, zoolang de wereld bestaat, blijven voortgaan, met
langzamen tred hun kameelen te vergezellen, het land te bebouwen met
hun zware ploegen van assyrisch model, hun voorvaderlijk
nomadenleven getrouw te blijven, en den vreemdeling geen andere
schuilplaats aan te bieden, dan een stal, waar menschen en dieren zijn
opeengedrongen, en geen ander voedsel, dan yogourt (gestremde melk)
en eieren. In de steden kunnen zij onze kleederdracht en manieren
naäpen; maar hun traagheid en hebzucht blijven onveranderd. Toch zijn
ook zij voor ontwikkeling vatbaar, en zouden door gedurige aansporing
een ijverig, rechtschapen en verstandig volk kunnen worden, ook
zonder dat zij zich daarom behoefden te onttrekken aan de turksche
heerschappij.
In een streek, waar het klimaat zoo afwisselend is, als in Armenië, kan
men verwachten, de meest uiteenloopende voortbrengselen van den
bodem aan te treffen. Op dit punt vertoont het land overeenkomst met
Frankrijk; maar er is toch nog grooter onderscheid tusschen de dadels
van Diarbekir, de tabak van Mouch en de kusten der Zwarte Zee, en de
beetwortels van Erzeroem, dan tusschen de producten van Provence en
onze Noordelijke provinciën. Armenië, Georgië, en het Noorden van
Perzië zijn het oorspronkelijk vaderland van de meeste onzer
vruchtboomen. Peren en appelen; perziken en abrikozen, kersen en
pruimen, druiven en kornoeljes vindt men hier in rijken overvloed,
waar de zon maar schijnt. Behalve het Zuiden leveren ook vele plaatsen
in het gebergte de heerlijkste vruchten op, en deze zouden zelfs op de
zeer hoog gelegen vlakten wel kunnen worden gekweekt; maar hiertoe
zou een mate van zorg vereischt worden, die de bewoners niet geneigd
zijn, aan eenigen arbeid te besteden. Zij stellen zich tevreden, met te
verzamelen, wat de natuur hun wel wil schenken. Als zij in de gunstig
gelegen districten zich de moeite wilden getroosten, de soorten te
verbeteren, zouden zij alle mogelijke variëteiten kunnen verkrijgen;
maar het ontbreekt hun ten eenenmale aan initiatief. Behalve de
genoemde vruchten vindt men hier ook veel meloenen, watermeloenen,
kweeën, en zelfs chinaasappelen. Verder worden maïs en rijst
verbouwd, en de moerbeiboom gekweekt, waarvan de bladeren tot
voedsel dienen voor zijdewormen, en de vruchten versch worden
gegeten, of ook wel geconfijt om er een lekkernij van te bereiden uit
moerbeiengelei en notenpitten, terwijl zij ook gebruikt worden voor de
bereiding van raki, een sterke likeur. Uit hun druiven weten zij echter
geen goeden wijn te bereiden. Die van Kharpoet is zuur en slecht, wat
weder niet het geval behoefde te zijn, indien men bij de bereiding op
europeesche wijze te werk ging. Aan groenten is groot gebrek. Drie
kwart van Armenië moet het daar zonder zien te stellen. Zelfs in de
groote steden eet men noch aardappelen, noch wortelen, en onze
overige groenten, zooals bloemkool, schorseneren, prei, asperges, zijn
er geheel onbekend.
De bewoners zouden ze trouwens misschien ook niet weten te
waardeeren. Op straat ziet men dikwijls net gekleede heeren, met
keurige boorden en dassen, uit alle macht kauwen op rauwe kool,
rauwe rapen en wortelen en allerlei wilde planten. Toch zouden in de
meeste streken al onze groenten kunnen verbouwd worden; 't geen
reeds is gebleken uit de met goeden uitslag bekroonde pogingen van
enkele stedelingen, die echter geen navolging vonden. Men zou
oneindig meer voordeel kunnen trekken uit de vele voortbrengselen, die
het land oplevert, indien hier in deze hoogvlakten fabrieken werden
gebouwd, en de vruchtenteelt in het groot werd ondernomen. Armenië
zou onder ander beheer een rijke kolonie kunnen worden. Maar zooals
thans de zaken staan, laten de Armeniërs liever hun koren op het veld
verrotten, zooals somtijds gebeurt, door den al te grooten overvloed,
dan de handen uit de mouw te steken.
Zonder spoorwegen is geen uitvoer van graan mogelijk; op elken
Hectoliter haver, die van Erzeroem naar Trebizonde wordt vervoerd,
zouden vier gulden vervoerkosten komen. Alleen het Araxe-dal heeft
een verbinding met Transkaukasië. Het Oosten en Zuiden kunnen met
hun producten nergens een heenkomen vinden.
Het land wordt bebouwd op een wijze, die reeds in het oude Assyrië
moet in zwang geweest zijn, en met uiterst primitieve werktuigen.
Groote provincies verbouwen niet anders dan tarwe, gerst, gras en
klaver. Om de drie jaren laat men het land braak liggen. Kunstmatige
bemesting is onbekend; de gedroogde koemest dient als brandstof, en
geen enkel eigenaar zal ooit een werk over landbouwkunde opslaan, om
gewaar te worden, hoe hij den bodem zou kunnen verbeteren, of welk
voortbrengsel voor een bepaalden grond het best geschikt is.
Gedeeltelijk uit geldgebrek;
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.