Vrouwenkiesrecht | Page 5

Aletta H. Jacobs
verder gaat, dient men
eerst de vrouwen het kiesrecht te geven.

HOOFDSTUK II.
HET BELANG VAN HET KIESRECHT VOOR DE ONGEHUWDE
VROUW.
Wanneer men met anderen, hetzij mannen of vrouwen, spreekt over de
wenschelijkheid van de invoering van vrouwenkiesrecht, dan wordt vrij
spoedig toegegeven, dat althans de ongehuwde vrouw, die haar eigen
brood verdient, aanspraak zou mogen maken op het bezit van het
stembiljet. Laat mij er terstond bijvoegen dat men dan gemeenlijk het
oog heeft op de vrouwen uit den beschaafden stand, die in eene
ambtelijke betrekking, of in de z.g. vrije beroepen werkzaam zijn. De
reden waarom men aan die categorie van vrouwen het kiesrecht zou
willen geven, berust voor het grootste deel op het
rechtvaardigheidsgevoel.
Waarom ook niet?
Waar bij post en telegrafie, in de regeeringsbureaux, ten stadhuize, op
belastingkantoren, de vrouwelijke ambtenares werkt naast haar
mannelijken ambtgenoot, waar de leerares naast den leeraar, de
onderwijzeres naast den onderwijzer voor de klasse staat, daar springt

wel allereerst de billijkheid in het oog van den wensch om bij gelijke
opleiding,--dus gelijke bekwaamheid--ook dezelfde staatkundige
rechten te bezitten.
Nog sterker sprekende voorbeelden zijn, van dit gezichtspunt uit
beschouwd, aan te voeren.
Wanneer men de vrouw uitsluit van het bezit van staatkundige rechten,
omdat zij niet de noodige bekwaamheid tot de uitoefening daarvan zou
bezitten, dan komt men tot de volgende dwaze tegenstellingen.
Daar is de directrice van een Hoogere Burgerschool voor meisjes, die
dus aan het hoofd staat van een groote onderwijsinrichting, eene
betrekking waarvoor veel studie werd vereischt, en voor de vervulling
waarvan allerlei andere bekwaamheden, als menschenkennis, tact,
organiseerend talent, enz. worden verlangd. Als het er echter op
aankomt een lid voor den gemeenteraad of een volksvertegenwoordiger
in de Tweede Kamer te kiezen, dan acht men den concierge van hare
inrichting daartoe beter geschikt dan haar, alleen omdat hij een man is!
Daar is de vrouwelijke arts. Jaren van ernstige studie heeft zij moeten
doormaken, en vele menschenlevens worden aan hare bekwaamheid
toevertrouwd. Doch als er bestuurders van stad en land moeten worden
gekozen, dan geeft men haar koetsier, die het loon dat hem tot kiezer
maakt, bij haar verdient, daartoe het recht, terwijl zij mag toezien.
Nòg sterker komt de inconsequentie welke men begaat door de vrouw
van het kiesrecht uit te sluiten, uit in het volgende geval.
In ons land zijn reeds verscheidene vrouwelijke rechtsgeleerden
toegelaten tot de balie, en oefenen de rechtskundige praktijk uit als
advocaat en procureur. Door hare studie hebben zij natuurlijk groote
kennis opgedaan omtrent onze wetgeving en alles wat daarmede in
verband staat. Zij treden in de rechtszaal op, om de belangen te
verdedigen van hare cliënten, waaronder natuurlijk ook menigmaal
mannen zijn. Van hare bekwaamheid en kennis hangt het voor vele
menschen,--waaronder ook weer mannen--af, of zij een proces zullen
winnen of verliezen, of zij tot een kleine of groote straf zullen worden

veroordeeld, of wel in vrijheid gesteld. Doch men staat aan diezelfde
vrouwelijke rechtsgeleerden, aan wie toch zooveel ernstige zaken
worden toevertrouwd, niet toe, invloed te hebben op wetgeving en
regeering, alweder om haar vrouw-zijn, terwijl haar minst ontwikkelde
mannelijke cliënt, omdat hij nu eenmaal een man is, wèl wordt in staat
geacht om de volksvertegenwoordigers te helpen kiezen.
En dan de vrouwen die aan het hoofd staan van een zaak? Hoe
menigeen onder haar heeft niet door groote werkkracht en energie een
bedrijf tot bloei gebracht en daardoor getoond over de noodige
ontwikkeling te beschikken om ook over andere aangelegenheden een
oordeel te kunnen uitspreken. Maar als het er op aankomt mee te
beslissen hoe de staatsgelden zullen worden besteed, die zij toch ook in
den vorm van belasting heeft helpen bijeenbrengen, als het er op
aankomt wettelijk de verhouding tusschen werkgever(ster) en
werknemer te regelen, als er sprake is van het maken van
verzekeringswetten ten behoeve van het personeel, dan wordt naar hare
meening niet gevraagd; dan heeft zij eenvoudig aan de wet te
gehoorzamen, terwijl haar kantoorbediende, haar kellner, haar
loopknecht, als kiezer een woordje kunnen meespreken, alweer alleen
om de eenvoudige reden dat zij zijn van het mannelijk geslacht.
Genoeg voorbeelden om te doen zien, dat het, bij de positie die
tegenwoordig door de ontwikkelde, beschaafde vrouw in onze
maatschappij wordt ingenomen, in hooge mate onrechtvaardig is, haar
het kiesrecht te onthouden, en dat dit leidt tot groote wanverhoudingen
en inconsequenties.
Doch bovendien hebben al deze vrouwen belang bij de wetgeving.
Het is immers een bekend en erkend feit, dat de belangen van die
groepen der bevolking het best worden behartigd, welke door middel
van het kiesrecht invloed hebben op de samenstelling der
vertegenwoordigende lichamen. Wie dacht er b.v. aan sociale
wetgeving, vóórdat het kiesrecht zoover was uitgebreid dat ook een
breede schare van arbeiders werd toegelaten tot de stembus?
Wie zal er omgekeerd aan denken de afzonderlijke vrouwenbelangen

naar eisch te behartigen, zoolang geen
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 38
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.