Vrouwenkiesrecht | Page 2

Aletta H. Jacobs
met algemeen mannenkiesrecht de wettelijke
positie der vrouwen het slechtste is, maar ook voor ons land geldt
dat--vooral met betrekking tot haar recht op arbeid, haar recht om in
eigen onderhoud te voorzien--de vrouw, telkens als een nieuwe groep
kiezers tot de stembus werd toegelaten, een deel van hare vrijheid
moest inboeten. Zoo werd zij uit een heele reeks beroepen, waarin zij
zich met moeite een plaats had weten te veroveren, verdreven en
werden andere, nog vóór zij er kon binnentreden, wettelijk voor haar
gesloten.
Maar ook, hoe meer de vrouw in haar strijd voor kiesrecht geïsoleerd
staat, des te moeilijker wordt het voor haar dit recht te veroveren. Niet
alleen moet zij dan steeds meer kiezers winnen voor haar eisch; moet
zij een steeds grooter wordende schare mannen overtuigen, dat het in
het belang is der maatschappij als "alle deelen van het volk zich door

middel van het stembiljet kunnen uitspreken," maar zij vindt ook bij de
Afgevaardigden in het Parlement niet zoo gemakkelijk gehoor,
eensdeels omdat die heeren dan zooveel meer tijd noodig hebben om de
grieven aan te hooren van hunne grooter groep kiezers, immers "de
afgevaardigde die prijs stelt op zijn mandaat moet letten op hen, die bij
de stembus invloed hebben," anderdeels, omdat de steeds dringender
wordende eisch naar uitbreiding der sociale wetgeving, dan nog meer
tijd van de heeren zal in beslag nemen en er nog minder gemakkelijk
toe zal worden overgegaan om de wetgevende machine voor een tijd
lang stop te zetten, alleen om vrouwenkiesrecht in te voeren. En het is
juist die sociale wetgeving, die de meeste vrouwen de oogen geopend
heeft, om haar de waarde van het kiesbiljet te doen zien. De groote
beteekenis die het kiesrecht voor den bezitter heeft, komt bij sociale
wetgeving het duidelijkst aan het licht.
Wel wordt dikwijls door bezitters van het kiesbiljet beweerd, dat de
niet-bezitters er een te groote waarde aan hechten, dat de macht er van
schromelijk wordt overdreven, dat men door middel van het kiesbiljet
geen wet tot stand kan brengen, of de invoering van ongewenschte
maatregelen kan tegengaan, maar dezulken toonen alleen dat zij van
hun kiesbiljet nog nooit een goed gebruik hebben gemaakt. Wanneer
men het kiesbiljet uit een individueel oogpunt beschouwt en er een
individueel gebruik van maakt, dan kan er geen groote kracht van
uitgaan. Een enkel op zich zelf staand persoon kan met zijn kiesbiljet
niet veel tot stand brengen. Eerst als een min of meer groote groep
kiezers er een gezamenlijk gebruik van maken, komt de groote macht
van het kiesbiljet duidelijk aan het licht. Om daarvan een goed
voorbeeld te hebben, ga men slechts na wat de werklieden in ons land,
sedert zij in 1887 voor een deel en in 1896 voor een grooter deel tot de
stembus werden toegelaten, in dien betrekkelijk korten tijd met dat
stembiljet reeds tot stand hebben gebracht. Vóór dien tijd was het alsof
de regeering de belangen en behoeften der werkliedenklasse niet kende,
en wat sterker is, het was alsof de werklieden zelve toen hunne
belangen niet begrepen. Eerst na de werklieden, zij het dan nog slechts
voor een deel, tot de stembus werden toegelaten, begonnen in ons land
de vakorganisaties eenige beteekenis te krijgen. In organisatie, in een
gezamenlijk optreden voor gezamenlijke belangen, wordt aan het

kiesbiljet de kracht verleend. In zulk een organisatie kunnen
gemeenschappelijke belangen onderling worden besproken en in
duidelijk geformuleerde eischen worden belichaamd, die dan bij de
stembus gewicht in de schaal leggen, omdat zij dan komen van een
groote groep kiezers, die het gezamenlijk in de macht hebben om den
afgevaardigde zijn zetel te doen behouden of hem te doen vallen. De
reeks wetten en bepalingen, die de werklieden in ons land aan het bezit
van het kiesbiljet danken, hebben tal van groote verbeteringen in hunne
wettelijke en maatschappelijke positie aangebracht, terwijl zij aan dat
bezit ook danken, dat de regeering en de gemeenteraden, waar die zelf
als werkgever optreden, op weg zijn modelwerkgevers voor hen te
worden.
Doch buiten en behalve deze tastbare voordeelen, die het kiesrecht met
zich brengt, moet men er ook nog in anderen zin groote beteekenis aan
hechten. Zoo bezit het een groote opvoedende kracht. Al heel spoedig
ziet elke kiezer in, dat hij als alleenstaand persoon met zijn kiesbiljet
niet veel kan uitrichten, en daarom gaat hij er toe over zich bij een
bestaande organisatie aan te sluiten. En mocht hij zelf dit belang niet
spoedig genoeg inzien, dan zijn de organisaties daar om hem er van te
overtuigen, want elke organisatie wenscht een groot aantal leden,
vooral als deze het kiesrecht hebben en bij de verkiezingen de macht
der organisatie kunnen vergrooten. Het is natuurlijk hier niet de plaats
om in den breede aan te toonen, waardoor het lid zijn van eene
organisatie uit zich zelf al reeds
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 38
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.