zoeken.
Juist kwam hij aanspringen.
--'k Heb heerlijk gesmuld, zei hij; en daar ben ik weer.
--De Vrouw is hier geweest! begon dadelijk 't bloempje.
--Dat weet ik. Ik heb haar gezien met een anderen Man.
--Zoo, was dat ook een man... Het licht was uit haar stem. Ze sprak veel,
en ze lachte; maar het licht was uit haar stem.
--Natuurlijk ... Ze had zeker niets te vertellen; daarom praatte ze nu
wel.
--Het licht was uit haar stem. Maar ik heb het zien komen in haar oogen,
toen ik haar riep.
--Zoo, heb je haar geroepen? Dat kunnen ze meestal niet hooren! Dat is
heel zeldzaam! En kwam ze bij je?
--Neen, ze dacht dat de dennen haar riepen; en ze bleef staan kijken en
luisteren naar de dennen. Toen zijn er lichtjes in haar oogen gekomen,
en die zijn neergevallen ... ik denk op het pad, ginds! Die moet je mij
geven; die wil ik hebben, opdat ik ze voor haar bewaren kan, of bij me
houden.
--Dat waren tranen, klein, dom ding daar je bent! Dat waren tranen! Die
kan je niet weervinden!
--Tranen! Wat zijn dat?
--Dat zijn ronde, blinkende druppels, die soms uit de oogen van de
menschen komen. Maar als ze gevallen zijn, dan kan je ze niet weer
vinden; dan worden het donkere plekjes, net als dauwdruppels die
neervallen.
--Wat zijn dat?
--Dat zijn ook ronde, lichte dingen; net als tranen. Je zult ze wel eens
gezien hebben; maar hier onder de boomen schitteren ze niet zoo mooi.
Als 't zonlicht er op schijnt, dan vertoonen ze allerlei kleuren. Ze
hangen 's morgens aan blaadjes en grashalmen. Maar als je er tegen
stoot, dan vallen ze op de aarde, en dan zie je op de plaats waar ze
neervielen niets dan zwarte plekjes.
--Wat vind ik dat treurig! Och, wat vind ik dat treurig ... klaagde 't
viooltje.
--Wel, dat is heel gewoon alles! Heb je al eens een ster zien vallen?
--Neen, wat is dat?
--'s Avonds zie je hier door de openingen in de denne-kruinen toch wel
lichtjes?
--Ja!
--Nu, die vallen soms ook. En als ze vallen van den hemel, blijft er
niets over van hun licht. Dat is dan ook weg!
--Och, wat vind ik dat treurig! Dat licht dat weg is!... Waarom moet dat
zoo zijn?
--Begin je al weer met den duivel aan te roepen?
--Dat mooie licht, uit de oogen van de Vrouw, dat nu zwart is geworden
op de aarde, net als het licht van gevallen dauwdruppels! Ik wil weten
waarom dat is! riep 't bloempje trillend. Ik haat de aarde, als ze die
mooie, lichte dingen zwart maakt! Ik wil niet meer vast zitten aan de
aarde! Och, beste kikker, maak mijn wortels los uit die leelijke, booze
aarde!... Of zeg me, ik bid je, zeg me de reden waarom ze zoo doet!
--Ik zal dan maar erkennen, dat ik het ook niet weet.
--Maar waarom laten de menschen dan die lichten uit hun oogen
vallen?
--Ja, vader zei: dat gebeurt zoo dikwijls, die tranen! Dat is alles heel
gewoon! Dat gebeurt, als ze iets moeten doen, dat ze liever niet doen!
Waarom zijn ze zoo gek! Laten ze het dan niet doen! Ik vind daar niets
treurigs in! Waar bemoei je je mee? Bemoei je niet met dingen die je
niet aangaan!
--Ja, maar, ik vind de Vrouw zoo mooi, en haar stem zoo lief, en ik wil
niet dat ze iets moest doen, dat ze liever niet doet! Ik wil dat ze licht in
haar stem zal hebben en in haar oogen, en dat ze het niet laat vallen, op
de aarde die het zwart maakt! Vindt de Man dat nu goed?
--Die ziet het niet, denk ik! Die heeft weer zooveel te doen, dat hij geen
tijd heeft om het te zien, denk ik!
--Maar ik bedoel den Man van 's avonds, toen ze zei: "Wat is het mooi
hier"; vindt die dat dan goed?
--Die heeft natuurlijk ook veel te doen! Daar komt bij de menschen
alles op neer, en alles uit voort, zei Vader. Kom, praat eens over wat
anders! Je maakt je van streek om niets, 't Is dat jij, klein ding, nog zoo
niets gewend bent; anders zou je 't ook heel gewoon vinden.
--Moet de Vrouw nu zoo blijven doorpraten, terwijl dat mooie licht
weg is? Wat is dat treurig! Maar ik wil het niet, het mag niet!...
jammerde het viooltje weer.
--Stil, fluisterde de kikker, daar komt de Man van gisteren avond! He,
wat loopt hij hard! Zeker weer veel te doen!
En de kikker grinnikte zachtjes voor zich heen.
De Man kwam aan. Hoog kwam hij aan over het beschaduwde zandpad,
en zijn bruin hoofd was gebogen. Hij ging voorbij.
--Man!... Man!... Man!... riep 't viooltje
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.