Van t viooltje dat weten wilde | Page 4

Maria Catherina Metz-Koning
heb nooit begrepen
wat ze altijd doen, en waar ze plezier in hebben. Vader zei dikwijls: 't
Zijn deftige dieren; en soms doen ze geen kwaad ook; maar dom dat ze
zijn!... Neen, daar heb je geen begrip van.--Ze maken expres overal
moeite van. Eerst maken ze iets vuil, dan weer schoon, dan weer vuil,
en zoo maar door. Ze trekken de raarste dingen over hun vel aan, en
moeten die zelf maken en schoon houden. Daar is me wat aan vast! Ze
maken huizen, heel hoog soms, waarin groote troepen bijeen wonen; en
ze zijn altijd aan 't sjouwen, en hebben het altijd druk.
En dan klagen ze weer, over de drukte die ze zelf eerst maken. Niets
doen, 't prettigste wat er is, mogen ze nooit. Dat leeren ze al heel vroeg.
Er zijn er, die nooit eens echt rustig buiten hun huizen zijn: zoo onder
de boomen, of in een weiland! En begrijpen?... Begrijpen doen ze niets!
Niet eens, hoe je je echt lekker voelt. Ik houd het er voor, dat ze niet
eens weten: hoe jij en ik leven. Vader zei, dat ze van alles opschrijven
in boeken. Dat zijn groote, vierkante dingen van allerlei kleur, van
binnen wit, met zwarte kriebeltjes. Allemaal leugens! zei vader, die ze
verzinnen, omdat ze eigenlijk niets weten. Nu, ik voor mij, geloof dat

vader overdreef. Er zullen toch niet enkel leugens in staan? Wel geloof
ik, dat die boeken er ook al weer zijn, om maar veel te doen hebben.--
--Wat is dat nu weer! riep bevend 't viooltje. Over het blank beplekte
pad, kwamen twee hooge gedaanten aan: een donkere en een lichte.
--Stil, fluisterde de kikker: dat zijn menschen Die zwarte noemen ze:
Man; die witte: Vrouw.
Houd je doodstil, als ik je raden mag; want je kunt ze nooit vertrouwen.
Als ze je zien, nemen ze je mee, en dan gooien ze je soms een eind
verder op den weg neer, waar je sterven kunt!
Het hoofd van de Vrouw, nu helder in een plek maanlicht, dan donker
in de schaduw, was gebogen. Terwijl ze ging, was 't of lichtplekken
opkropen tegen haar witte kleed, tot aan haar hoofd, waar ze dan even
straalden en verdwenen.
Zoo zag het viooltje.
Den Man kon ze niet zoo goed zien. Ze zag alleen zijn hoofd lichten,
boven het hoofd van de Vrouw.
Toen kwam zacht lieve muziek door de stilte.
De Vrouw zei: "Wat is het hier mooi!" en zag niet op.
De Man zag haar aan, en zei: "Ja."
Toen weer stilte.
Langzaam, heel langzaam gingen ze voorbij, alsof het zand hun voeten
vast hield; en ze spraken niet.
--Waarom zeggen ze niets meer? fluisterde 't viooltje, dat hun stemmen
mooi vond.
--Vader zei altijd: Als ze niets te zeggen hebben, dan praten de
menschen; en als ze wel wat te zeggen hebben, dan zwijgen ze. Stom!

eenvoudig stom!
Het viooltje vond dit heel jammer. Ze had de Vrouw nog zoo gaarne
iets hooren zeggen; maar ze zag beiden verder en verder gaan, al maar
zwijgend.
Opeens hoorde ze in de verte ritselen, en zag ze hen weer komen.
--Daar komen ze weer! mopperde de kikker. Met dat gezanik! Je durft
je niet te bewegen, zoolang ze in de buurt zijn!
Nu was de Man het dichtst bij het viooltje.
Hij zag de Vrouw weer aan en zei: "Dit is de laatste avond"; en toen:
"Ik heb je nog zooveel te zeggen!"....
De Vrouw zag hem ook aan. Het viooltje kon haar oogen niet zien,
want haar gezicht was juist in de schaduw; maar geoefend door 't lange
luisteren naar het eentonige zingen der dennen, kon ze zien met haar
gehoor, en hoorde ze licht in de stem van de Vrouw, die zei: "Zeg
liever niets. Het is niet noodig en beter zoo."....
Verder gingen ze weer op het zachte pad, stil als schimmen. Nu, over
hun rug, daalden de lichtplekken tot aan hun voeten, en bleven dan
strak liggen op den grond.
--Zie je wel! fluisterde triomphantelijk de kikker; als hij iets te zeggen
heeft, dan moet hij maar niet spreken! Stom of niet? En dat doen ze nu
allemaal, om later maar weer veel te doen te hebben. Daar ben ik zeker
van!
--Ik wou dat de Vrouw nog terug kwam! zei 't viooltje; haar halsje
rekkende, om te zien, het witte kleed, dat donkerder en donkerder werd.
--Vindt je dat dan zoo prettig?
--Ja, er is licht op haar hoofd, en licht in haar stem... en... ik houd zoo
van licht!

--Je bent een grappig klein ding! Licht in haar stem! Of je licht hooren
kunt! Weet je wat? Je bent overspannen van 't vele denken en van 't
alleen zijn! Licht in haar stem! Hoe kom je er aan?
--Er is licht in haar stem, en
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 47
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.