de geestelijken, "dat zij die haar voleindigd zien, ons voor krankzinnig moeten houden."
Het vrome doel scheen de bouwmeesters te behoeden voor een babylonische verwarring. Zonder andere middelen dan vrijwillige giften, aalmoezen van geloovigen, en de opbrengst van aflaten, die daartoe in het geheele koninkrijk werden verkocht, werd het werk voltooid. De eerste steen werd gelegd in 1402, de inwijding had plaats in 1519. De bouw had dus 117 jaar geduurd. Men weet niet, wie het plan heeft ontworpen; daar dit is verloren gegaan bij den brand van het Alcazar in Madrid, waarbij zoovele belangwekkende herinneringen zijn vernietigd. Het was daarheen gebracht op last van Philips?II. Sommigen geven de eer van het ontwerp aan Alonzo Martinez, wiens naam voorkomt in de rekeningen, den bouw betreffend, van 1396; anderen aan Pedro Garcia, die in 1421 genoemd wordt. Wie het ook geweest zij, de bouwmeester van de kathedraal heeft uit eerbied, of uit liefde voor de kunst, de minaret der moskee gespaard. Een legende beschermde trouwens dit kunstwerk, en gaf het in de oogen der geloovigen een glorie van heiligheid. Want bij een aardbeving, die vele gebouwen verwoestte, had men de verschijning gezien van twee gestorven meisjes, dochters van een pottebakker uit Triana, Rufine en Justine genaamd, die in haar armen het beeld droegen van de rooskleurige minaret. Een bekoorlijk tafereel, dat vele andalusische schilders hebben gepoogd te vereeuwigen. Ook de kapel van de Granaat, waarvan de zware massa als steun dient voor den trotschen onderbouw der Giralda, lieten de bouwmeesters onaangeroerd, evenals de kapel, waar het lijk begraven lag van den heiligen Ferdinand en andere castiliaansche vorsten. Langen tijd trachtte men te vergeefs toestemming te verkrijgen, om deze laatste af te breken, tot eindelijk Juan II gehoor gaf aan dit verzoek, daar de geestelijkheid beweerde, dat de kapel op het punt stond van in te storten en de grafmonumenten te verwoesten. "Wil men een hond verdrinken, dan noemt men hem dol", zegt een spaansch spreekwoord.
Er werd dus verlof geschonken tot het overbrengen der relieken, en proces-verbaal opgemaakt, benevens een inventaris van den inhoud der graven. De heilige Ferdinand werd aan het licht gebracht, met degen en scepter in de hand, gekleed in een oostersch gewaad, als een kalif of moorsch vorst. Van het lijkkleed, waarin hij was gewikkeld, en waarin op purperen grond de kasteelen en leeuwen van Castili? en Leon waren geborduurd, is nog een klein gedeelte bewaard, dat tentoongesteld is in de Armeria real van Madrid. Het werd in het archief van het paleis gevonden, in een perkament, waarop vermeld stond, wat dit bevatte. Volgens denzelfden inventaris was het kleed met een rand van arabische letterteekens versierd. Dit behoeft ons niet te verwonderen; want in de dagen van Enrique?IV, twee honderd jaren na den dood van den overwinnaar van Sevilla, leefden de castiliaansche vorsten en edellieden nog steeds op moorschen trant, en droegen zij moorsche kleederdracht. De baron van Rosmenthal, die toen ter tijd het castiliaansche hof bezocht, schrijft in zijn reisverhaal: "De koning ontving ons, op een tapijt op den grond gezeten, volgens moorsch gebruik. Hij eet, drinkt, kleedt zich, en verricht zijn gebeden op de wijze der Mooren". Uit nauwkeurige beschrijvingen blijkt, dat niet alleen de vorm en versiering van voorwerpen voor dagelijksch gebruik arabisch bleef; maar dat ook nog steeds arabische benamingen werden gebruikt voor stoffen, meubels, wapens, paardentuig en kleederen van mannen en vrouwen. De mohammedaansche gebruiken waren zoo innig vermengd met de christelijke, dat bijvoorbeeld op de graftombe van Don Gomez Manrique het hoofd van het beeld, dat op den steen ligt uitgestrekt, gedekt is met een soort tulband, die xasia genoemd wordt. De heilige Ferdinand, zijn gemalin Beatrix en hun zoon, Alfonso de Wijze, rusten nu onder de gewelven der koninklijke kapel, die in het middenschip der kerk is gebouwd, achter het hoogaltaar. Het bijna ongeschonden lichaam van den overwinnaar van Sevilla is te onderscheiden door het met zilver beslagen glazen deksel van de kist, die slechts bij zeer plechtige en buitengewone gelegenheden wordt vertoond. In hetzelfde grafgewelf bevindt zich ook een ivoren tryptichon, dat de overwinnaar van Sevilla aan zijn zadel placht te bevestigen, wanneer hij ten strijde trok tegen de ongeloovigen. Het beeld der heilige maagd, dat erop is geschilderd, de madonna der gevechten genoemd, bekleedt in de harten der bewoners van Sevilla niet zulk een voorname plaats als de Senora de los Reyes, die in een andere kapel wordt bewaard. Dit oude beeld werd, naar men zegt, door den heiligen Lodewijk, koning van Frankrijk, aan den vromen castiliaanschen vorst vereerd. Geschenken onderhouden de vriendschap, ook bij heiligen. Het is echter niet waarschijnlijk, dat deze gave den band tusschen de beide vorsten nauwer heeft aangehaald. Het is een in vele opzichten zeer merkwaardig kunstwerk. Onder de prachtige gewaden, die afwisselen naarmate van de feestelijke gelegenheden, waarbij zij worden gedragen, is een beweegbare
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.