Van Toledo naar Granada, deel 2 | Page 8

Jane Dieulafoy
Concepcion door Murillo, die
in de sacristie wordt bewaard. De eerste, een heerlijk kunstwerk van
den andalusischen beeldhouwer, heeft altoos algemeene bewondering
gewekt, in 1779 ging men zelfs zoover, het beeld te ontdoen van de
overtollige kleedingstukken, waarmede de geloovigen hun geliefkoosde
heiligen opsieren. Ongelukkig dateert uit dien tijd de beschildering in
kleuren en goud, die echter niet bij machte is, de zuivere lijnen der
draperie te verstoren. Deze madonna is niet de moeder Gods, zij is de
onbevlekte maagd, de zuivere roos. Geen kunstenaar had vóór
Montanes deze symbolische voorstelling in beeld gebracht, en behalve
Murillo heeft geen schilder de schoonheid ervan zoo treffend doen
uitkomen. Behalve zijn madonna ziet men hier van Murillo de
afbeeldingen van den heiligen Isidorus en den heiligen Leander in
bisschopsgewaad, benevens meerdere medaillons en
wandbeschilderingen. Een zijner schoonste werken, de
onvergelijkelijke St. Antonius van Padua, geschilderd in 1649, bevindt
zich in de kapel van het baptisterium. In de schemering der kapel dringt
een zonnestraal, zóó schitterend, dat hij de duistere ruimte schijnt te
verlichten. Dit licht, dat uit een hemel vol lachende engelen straalt,
beschijnt een kind, dat reeds in zijn blik de verlossing der wereld
schijnt aan te kondigen, en een monnik, die in geestvervoering de
armen uitstrekt naar het goddelijk visioen. Een klooster verrijst op den
achtergrond. Wij zullen trouwens nog andere Murillo's aanschouwen in
het hospitaal de la Caridad, en ons daar beter rekenschap kunnen geven
van zijn groote gaven, die hem in staat stellen, het bovennatuurlijke,
den droom, de zinsverrukking in zoo innig verband te brengen met de
eenvoudigste handelingen van het werkelijk leven.
Evenals de kathedraal van Toledo is die van Sevilla een verzamelplaats
geworden, waar in den loop der eeuwen een bonte mengeling van
meesterwerken en schatten van kunst zijn vergaard. Zoo het prachtige
altaarstuk in de Capilla Mayor; in de kapel der Kelken het
bewonderenswaardig beeld van den gekruisten Christus door Montanes,
in de sacristie kostbare historische herinneringen, wierookvaten,
altaarkleeden en priesterlijke sieraden van onschatbare waarde. Hier

zijn ook de sleutels bewaard, volgens de overlevering den heiligen
Ferdinand aangeboden bij de overgave der stad door de Mooren. De
eene is in streng Oosterschen stijl gehouden; de andere draagt in
sierlijke gothische letters het hoopvolle en geloovige inschrift: "God zal
openen, de koning binnentreden". Een beker van rotskristal vindt men
hier, waaruit de vorst heeft gedronken, een tryptichon, dat aan zijn zoon
Alfonso den Wijze heeft toebehoord, zilveren en gouden kelken en een
prachtig geïllumineerd misboek, een geschenk van kardinaal Mendoza.
Wanneer men de kathedraal weder binnentreedt, nog verblind door de
pracht van al die kostbaarheden in nevengebouwen en zijkapellen, doet
de rust der statige gewelven en het gedempte licht, dat door de
beschilderde boogramen dringt, aangenaam aan. Een van die
beschilderde vensters, die boven de poort de los Palos is geplaatst,
vertoont een merkwaardige voorstelling. Onder een door zuilen
gesteunden boog, ziet men het beeld van den heiligen Sebastiaan. Maar
in plaats van dezen heilige volgens de traditioneele opvatting voor te
stellen met een door pijlen doorboord lichaam, heeft men tot model
niemand anders dan keizer Karel V gekozen, met het bekende kapje en
de baret, den tot op de knieën afhangenden mantel, het wambuis en de
korte broek.
In de rechterhand houdt hij twee pijlen, en in de linker den palmtak der
martelaren. De gelijkenis der gelaatstrekken, de vooruitstekende kin en
het roode haar zijn zoo karakteristiek, dat het onmogelijk is, het portret
van den keizer niet te herkennen. Er onder staan de letters A. y. V., 't
geen beteekent: Arnao y Vergara. In 1535 begonnen, werd dit fraaie
geschilderde venster, dat in de rekeningen der kathedraal wordt
vermeld, hier eerst geplaatst in 1571. Thans is voor de oude kathedralen
van Spanje, die zulk een veelbewogen verleden achter zich hebben, een
tijdperk van volslagen rust aangebroken, waarin slechts groote
verwoestingen of nationale rampen veranderingen brengen. In
Augustus 1888 is een der geweldige pilaren van het ciborium ingestort
en heeft het prachtige koorhek van brons en geciseleerd zilver
verbrijzeld, een werk van Sanchez Nunos. Hij had daaraan gearbeid
van 1570 tot 1581. Gelukkig is het hek der Capilla Mayor, dat ook van
zijn hand afkomstig was, gespaard. De steenen van den pilaar hadden
bij hun val een eenvoudige koperen plaat bedolven, waarop een

beroemde naam was gegraveerd, die van Fernando Columbus. De zoon
van den grooten admiraal lag hier begraven en eerst na het verlies van
Cuba is de asch van zijn vader naar de kathedraal van Sevilla
overgebracht. Treurig was het lot van den beroemden man, die niet
eens mocht rusten in den bodem van de nieuwe wereld, die hij had
ontdekt. Maar schoon zijn laatste wensch niet werd vervuld, Spanje
heeft thans zijn stoffelijk overschot een plaats aangewezen, die de
nagedachtenis van den grooten man waardig is. De schepper van het
gedenkteeken op zijn graf, Nelida,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 26
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.