Van Toledo naar Granada, deel 2 | Page 9

Jane Dieulafoy
heeft een machtig en oorspronkelijk
werk tot stand gebracht, waarin rijkdom van kleur zich paart aan
grootschheid van vorm. Vier kolossale figuren dragen trotsch op hun
schouders de lijkkist van den held.
Castilië bekleedt de eereplaats, gekleed in een zilveren koorhemd en
bronzen mantel, waarop de torens van het koninkrijk zijn afgebeeld.
Een gekanteelde kroon omsluit het voorhoofd, en in de hand draagt de
figuur de roeispaan der zeelieden. Het bronzen gewaad ligt in zware
plooien op het voetstuk van het monument. Op den linker hoek staat
Leon, in dezelfde kleeding, waarop echter andere heraldieke figuren
zijn afgebeeld. De leeuw vervangt den toren, en om het hoofd draagt
Leon een band, waarop de leeuw afwisselt met den granaat, zinnebeeld
van den strijd van het oude koninkrijk tegen het laatste bolwerk van
den Islam. Fier houdt de eene hand het kruis omhoog geheven, dat de
christelijke legerscharen voorging in den strijd. De beide andere figuren
zijn Arragon en Navarre, in maliënkolders; de krijgers, naast de
priesters.
Over de lijkkist is een kleed gespreid, geborduurd met de wapens van
Ferdinand en Isabella en met het inschrift in den rand, dat de koningin
met eigen hand schreef ter eere van den "onderkoning en gouverneur
der eilanden, ontdekt in de Indische Zee."
A Castilla y Leon Nuevo mundo dio Colon.
(Aan Castilië en Leon Schonk Columbus een nieuwe wereld.)
De herinneringen, die het graf van den grooten ontdekker en zijn zoon
opwekt, zijn de beste voorbereiding voor een bezoek aan de bibliotheek

van Columbus, waar boven de deur het volgende opschrift is
aangebracht: "Ter herinnering aan Don Fernando Colomb, zoon van
Don Cristobal Colomb, den eersten admiraal, die Indië ontdekte,
gestorven op den leeftijd van 50 jaren, 10 maanden en 27 dagen. Nadat
hij naar zijn beste vermogen voor de wetenschap had gearbeid, stierf hij
den 12den Juli 1539, drie en dertig jaren na zijn vader. Bidt voor hun
zielen."
Als kenner en liefhebber van boeken was de zoon op zijn wijze een
ontdekker. Van 1510 tot 1537 reisde hij door Spanje, Italië,
Duitschland, Nederland, Engeland en Frankrijk, om geschiedkundige,
wetenschappelijke en letterkundige werken te verzamelen. Hij genoot
van het bezit dezer schatten en huiverde bij het denkbeeld, ze uit te
leenen, uit vrees, dat anderen den band of het papier zouden bederven.
Bij zijn dood liet hij een bibliotheek na van 15370 werken; sommigen
noemen zelfs het getal 20000. Hij vermaakte deze verzameling aan zijn
neef Luis Columbus, die na zijn dood het hoofd der familie zou zijn, op
voorwaarde, dat deze jaarlijks een groote som aan het onderhoud ervan
zou besteden. Zoo hij die verplichting niet nakwam, moest de
bibliotheek aan het kapittel van de kathedraal worden geschonken. Don
Luis was nog een kind, en zijn voogden schijnen geen bijzondere zorg
te hebben gedragen voor de Fernandina, zooals de verzameling
genoemd werd.
Later werd Luis door Philips II uit Spanje verbannen, omdat hij vier
vrouwen had getrouwd, zonder ooit weduwnaar te zijn geworden, en
stierf in Marokko.
Na vele zwarigheden en eindelooze processen vond de bibliotheek
eindelijk een onderkomen in het moorsche klooster van de kathedraal,
maar voor de verzameling werd weinig zorg gedragen. In 1592 schreef
Argote de Molina: "De boeken van Fernando Columbus zijn
weggesloten in een afgelegen zaal van het klooster Lagarto en niemand
heeft er nut van." Toch verdwenen vele exemplaren, om nooit terug te
keeren. Columbus zelf had eens gezegd: "Ik weet zeer goed, dat
niemand kan beletten, dat er boeken worden gestolen, al werden ze ook
aan honderd ijzeren kettingen vastgelegd."

In de achttiende eeuw was het met de bibliotheek van Columbus een
tijdlang treurig gesteld. De sleutels werden overgelaten aan de lieden,
die de kathedraal moesten schoonhouden, en zij gebruikten het
heiligdom als bergplaats voor hun gereedschap.
Rafaël Tabarès zegt, dat hij er als kind dikwijls met andere jongens
ging spelen, en veel pleizier had in de plaatwerken en miniaturen. Toch
bleef, door herhaalde schenkingen, de bibliotheek in stand, en op het
einde der 18de eeuw bevatte zij, volgens den catalogus van Tabarès,
nog vele merkwaardige werken. Eenige der oudste, waarin Columbus
zelf aanteekeningen heeft gemaakt, worden onder glas bewaard, en
kunnen gelukkig niet worden geschonden. Zoo ziet men hier ook den
bijbel, waarin Columbus de profetieën omtrent de herovering van
Jeruzalem en het ontdekken eener nieuwe wereld heeft aangestreept,
profetieën, waaraan hij groote waarde hechtte, evenals koningin
Isabella, nadat hij haar de beteekenis had verklaard. Hij scheen zijn
onwankelbaar vertrouwen vooral uit godsdienstige, althans mystieke
openbaringen te putten, 't geen strookt met de levendige beschrijving,
zoowel van zijn zedelijke eigenschappen, als van zijn voorkomen, die
wij danken aan zijn zoon.
"Mijn vader", schrijft deze, "was forsch en welgebouwd, zijn hoofd
was groot, met een fraai gebogen neus, groote grijsblauwe oogen, een
frissche kleur, en gebruinde gelaatstint. Zijn haar was rood, maar begon
reeds voor zijn dertigste
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 26
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.