gepakt; de tweede wist zeker,
dat er op het dak van den Stadsschouwburg een man had gestaan die
een langen lijn uitwierp met een haak er aan, en zoo den jongen naar
zich toe trok; de derde had Rob, dien hij zeer goed kende, om halfnegen
bij het Centraal-Station ontmoet, zoodat hij niet begreep hoe er van dat
ontvoeringsverhaal iets waar kon zijn; een vierde had zonder eenigen
twijfel een luchtballon gezien, waar Rob met een dreg ingeheschen
werd--kortom, ieder had een andere lezing van het geval, en de een
sprak tegen wat de ander gezien had.
Van een geregeld onderzoek kon in deze zaak geen sprake zijn. De
rechter van instructie bepaalde zich tot 't doen opschrijven van 234
getuigen-verklaringen, en overigens was niemand bij machte ook maar
de geringste aanwijzingen te geven omtrent een vermoedelijken dader
of omtrent de mogelijke aanleiding tot de daad.
"Het onderzoek wordt voortgezet"--dit was het laatste, wat de kranten
het nieuwsgierig publiek omtrent het positieve gedeelte van deze
geheimzinnige geschiedenis konden opdisschen. Maar het publiek was
daarmee natuurlijk niet tevreden, en zoo moesten de nooit uit het veld
geslagen krantenmannen het terrein der feiten wel verlaten, om over te
gaan tot dat der fantasie. Men wilde nu eenmaal niet tevreden zijn met
het weinige, dat de justitie te weten was gekomen. En de verslaggevers
begonnen ijverig op hun onuitputtelijken duim te zuigen. Avond aan
avond verschenen er ellenlange artikelen om de verdwijning te
verklaren. In de buitenlandsche bladen werd duchtig meegedaan. Zoo
verscheen in de Figaro een meer geestig dan wetenschappelijk artikel
van een ongenoemde, waarin betoogd werd dat hier niet anders kon
gewerkt hebben dan een chemisch proces. Aangezien immers door de
proeven van professor Raymond gebleken was dat het element falmium,
door hem in het zonnespectrum geconstateerd, een sterke oplossende
kracht bezat, was het zeer goed mogelijk--zoo redeneerde de
Figaro-schrijver--dat door een tijdelijke en plaatselijke versterking van
dat element een zoo sterke oplossende inwerking had plaatsgehad, dat
Rob binnen enkele seconden in den poedervorm was overgegaan.
Niemand dacht eraan, en de schrijver zelf waarschijnlijk 't minst van
allen, deze redeneering in ernst op te nemen. Maar evenmin wilde men
geloof hechten aan het zeer geleerde en langdradige opstel van den
beroemden Duitschen metereoloog Von Müller in de
"Wissenschäftliche Blätter," dat ten doel had de verdwijning te
verklaren uit de opzuigende werking van een krachtigen luchthoos.
Was deze verklaring inderdaad de juiste, dan moest Rob immers hier of
daar weer neergekomen zijn, en zou men zijn overblijfselen hebben
moeten vinden. Dat nu was niet het geval. Aan de rechtbank werd niets
anders gedeponeerd dan het pak boeken, dat Rob onder den arm had
toen hij zich op weg naar school bevond, en dat hij klaarblijkelijk
gedurende zijn vliegtocht had laten vallen. Het was door een agent van
politie bij de kiosk opgeraapt.
De heer Von Müller liet het er echter niet bij zitten. Hij gaf nog
ettelijke naschriften op zijn artikel, en richtte ten slotte zelfs zulke
krachtige vertoogen tot de Nederlandsche Regeering, dat deze zich
tegenover de autoriteit van den geleerde niet verantwoord achtte zijn
mededeelingen over het hoofd te zien. Op last van den Minister van
Justitie werden gedurende eenige weken alle daken van alle huizen in
den omtrek van het Leidsche Plein onderzocht--echter zonder ander
resultaat dan dat de post "onvoorziene uitgaven" op de begrooting met
f10.000, zijnde de kosten van het onderzoek, moest verhoogd worden.
Na ongeveer vier weken begon de publieke belangstelling te luwen,
totdat opeens een nieuwe gebeurtenis alle gemoederen weer in
beroering bracht. Den 11en November toch werd bij den voogd van
Rob, zijn ouders leefden niet meer, Willemsparkweg 921, een brief in
de bus gevonden van den volgenden inhoud:
"Ik ben in leven, en u hoeft u dus niet ongerust over me te maken.
Alleen zult u geduld moeten hebben, want ik zal waarschijnlijk wel een
jaar moeten wegblijven. Maar u kunt er vast op rekenen dat ik dan
gezond en ongedeerd bij u terugkom. Ontvang de hartelijke groeten van
uw liefhebbenden Rob."
"P.S. Wilt u er vooral aan denken, dat mijn konijnen iederen morgen
hun eten krijgen?
Rob."
Ook deze gebeurtenis, de ontvangst van den brief, zal de lezer zich nog
duidelijk herinneren. Afdrukken ervan werden overal verspreid; aan
alle winkelruiten werd er een aangeplakt en alle kranten gaven er een
als gratis bijlage. Opnieuw ging er een storm van ontroering door het
land.
Professor Von Müller moest er het zijne weer van hebben. Hij schreef
aan de Nederlandsche Regeering, dat deze brief vervalscht moest zijn.
De hoos alleen was echt, en zou dit blijven zoolang niemand het
tegendeel bewees. De geleerde heer roerde zich zóo, dat een onderzoek
gelast werd naar de echtheid van het handschrift. Alle schoolcahiers,
alle verjaarbriefjes, die Rob ooit aan tantes en ooms had geschreven,
kwamen voor den rechter. Maar door
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.