het toppunt van Tolstoi's literairen roem, van zijn familiegeluk en rijkdom, en de wedergeboorte tot een nieuw geestelijk leven. Dit viel ongeveer tusschen de jaren 1863 en 1884, dus tusschen zijn 35ste en 56ste jaar.
Ten slotte volgt in het derde deel de tegenwoordige episode uit Tolstoi's leven, die, naar wij hopen, nog in lang niet zal worden afgesloten.
Volgens eene juiste opmerking van een of anderen schrijver gelijkt Tolstoi's leven op een omgekeerde pyramide, die met den top naar beneden, den voet naar boven, zich meer en meer verbreedt. In diezelfde verhouding breidt de stof voor Tolstoi's levensbeschrijving zich uit, gering zijnde in den aanvang, aangroeiende tot het onmetelijke. Ik zal niet beproeven in deze inleiding eene karakterbeschrijving van Tolstoi te geven. Reeds lang immers kent de geheele wereld hem als een genie.
Ik wil hier evenwel een paar feiten noemen, waaruit de lezer zelf zijne gevolgtrekkingen kan maken.
Volgens mijne berekening zijn Tolstoi's werken nu reeds overgebracht en uitgegeven in 45 verschillende talen, zoowel Oostersche als Westersche, zoowel in die van Noordelijke als van Zuidelijke landen. En immer meer neemt de uitbreiding toe. Gedurende mijn bijna tienjarig directeurschap van de Posrjednik verkochten wij jaarlijks gemiddeld drie millioen brochures, in hoofdzaak verhalen van Tolstoi zelf, en verder artikels en opstellen van schrijvers die op de een of andere wijze zijne idee?n verkondigden, en die dikwijls door hemzelf waren aangegeven.
De Posrjednik bestaat reeds ongeveer 20 jaren. Aangenomen dat het aantal uitgegeven werken verminderde, kunnen wij toch constateeren, dat de verkoop van boeken en brochures, meer of minder Tolstoi betreffende, het ronde cijfer van 50 millioen bedroeg. En de stroom van deze idee?n stortte zich uit over heel Rusland, alle hinderpalen wegspoelende, die zoowel door kerkbesturen als door de lauwe, willooze liberalen werden opgeworpen.
Het eerste deel van mijn boek is daarom bestemd om aan te toonen, hoe deze schoone gedachten zich ontwikkelden en vormden.
Onex bij Genève, Villa Russe.
Zwitserland.
15 Oct. 1904. P. J. Biroekoff.
Ik had het eerste deel van mijn werk reeds ge?indigd, toen ik, als gevolg van de mindere strengheid in Rusland, verlof kreeg daarheen terug te keeren. Ik maakte hiervan gebruik en werd alzoo in staat gesteld, de stof voor het eerste deel van de biographie nog belangrijk te vermeerderen, zoowel doordat ik mij nu met Tolstoi in onmiddellijke verbinding kon stellen als door de lectuur van zijn dagboek en aanteekeningen.
Mijn oprechten dank breng ik aan gravin Sofie Andrejewna Tolstaja, die mij de gelegenheid verschafte om het door haar verzamelde materiaal (dat bewaard wordt in het historisch museum te Moskou, in de "Tolstoi-kamer") te bestudeeren.
Waarschijnlijk was mijn werk, ware het onder gunstiger omstandigheden begonnen, beter geslaagd, maar 't is mij onmogelijk terug te keeren om nog eens op nieuw te beginnen. Ik liet het dus zooals het is, alleen bracht ik die veranderingen aan, die het noodzakelijk uitvloeisel waren van de in Rusland verzamelde gegevens.
Ook de inleiding laat ik onveranderd, daar zij naar waarheid schetst hoe mijn werk tot stand is gekomen, en ik hoop dat de lezer zal begrijpen onder welke eigenaardige voorwaarden dit geschiedde. Want als men schrijft over eene nog levende energieke persoonlijkheid, kan het laatste woord nog niet gesproken worden. Een slotrede, waarin ik den man, met zijn nog warm kloppend hart, de zoo wel verdiende hulde zou willen brengen, kan ik dus niet schrijven.
Ten slotte noem ik dezen arbeid, met oprecht gemeende bescheidenheid, slechts een door mij verzameld materiaal voor het geven van een levensbeschrijving van Leo Nikolajewitsch Tolstoi.
Ik wilde niet langer wachten met het uitgeven van het eerste deel, in de hoop dat het lezende publiek in mij iemand zal zien, die zeer dankbaar alle herinneringen, documenten enz., Leo Tolstoi betreffende, in ontvangst zal nemen.
P. B.
23 Augustus 1905.
Inleiding
Van Leo Tolstoi bij zijne herinneringen.
Mijn vriend P. Biroekoff, die van plan is een levensbeschrijving van mij het licht te doen zien, vroeg mij om eenige gegevens. Heel gaarne wilde ik zijn verzoek inwilligen en in gedachten begon ik reeds met de samenstelling. In den beginne, zonder het te willen, zonder het zelfs te bemerken, herinnerde ik mij alleen maar het goede uit mijn leven, terwijl alle slechte, donkere oogenblikken zich niet scherper vertoonden dan de schaduw op een schilderij. Dieper echter in mijn leven doordringende, zag ik dat zulk een biographie een leugen zou zijn, misschien niet in den vollen zin van 't woord, maar dan toch een leugen als gevolg van het valsche licht, dat ik op de gebeurtenissen liet vallen, en van de opsomming van al het goede, gevoegd bij de verzwijging of vergoelijking van al het slechte. Ik nam mij daarom voor, de waarheid neer te schrijven, en niets wat slecht in mij is te verbergen, maar schrikte terug voor den indruk, die zulk een biographie moest maken. Juist in dien tijd werd ik ziek. In dien gedwongen rusttijd dwaalden mijne gedachten steeds weer naar mijne herinneringen
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.