Suez | Page 7

Not Available
hotel voor reizigers, zou zelfs eene groote europeesche hoofdstad niet ontsieren. Verscheidene openbare bronnen in de stad zijn zeer bezienswaardig, als voorbeelden van fraaien oosterschen stijl. Die van Toussoum en Isma?l-Pasja verdienen in het bijzonder daaronder vermeld te worden. De honden zijn hier een ware plaag voor den vreemdeling, die niet aan hun gehuil gewend is. Hun getal is legio; zij hebben meestal geen meester, en leven in hunne eigene kwartieren, waarvan zij de grenzen niet overschrijden. In de zeldzame gevallen dat dit gebeurt, heeft de overtreder een harden kamp te strijden, want hij wordt dadelijk met woede door de wettige bewoners van het kwartier aangevallen en spoedig naar het zijne teruggejaagd, terwijl menige hond zijn uitstap met den dood bekoopen moet.
Van Ka?ro, of liever van hare voorstad Boulak, welke aan gene zijde van den Nijl ligt, vertrekt men met de spoor naar Suez. De weg gaat dwars door de woestijn en telt slechts drie stations. Belangrijke kunstwerken komen er niet voor, want er worden weinig landen gevonden zoo gemakkelijk voor den aanleg van spoorwegen als Egypte. De lengte van den geheelen spoorweg is honderd-zes-en-dertig nederlandsche mijlen. De stoelen der spoorstaven zijn van gegoten ijzer, eene soort van ijzeren potten, die omgekeerd onmiddellijk op de baan worden gelegd. De arbeid tot het leggen dezer potten geschiedt door een los raam, dat voorzien is van lichte, van plaatijzer gemaakte vormen, en dat telkens vooruit gelegd wordt, waardoor de zandheuveltjes gevormd worden, waarop de stoelen juist passen. De spoorstaven worden met wiggen op de stoelen vastgemaakt, en de stoelen zijn met ijzeren staven aan elkander bevestigd, ten einde de evenwijdigheid van den weg te bewaren. De arbeid tot het leggen van het spoor gaat zeer geregeld en is zeer doelmatig. Hout wordt er aan dezen spoorweg niet gebruikt. Aan eene bekleeding van de baan door graszoden of andere begroeiing kan voor het grootste deel der lengte niet worden gedacht, en er moeten andere middelen aangewend worden om de verstuivingen te voorkomen.
Eene reis per spoor, vooral als zij een halven dag duurt, is in deze eeuw, waarin men zich nauwelijks tijd gunt om adem te halen, voor den reiziger zeer vervelend. Dit is ook het geval op den weg van Ka?ro naar Suez, die voor het grootste gedeelte niets aanbiedt dan hemel en zand. Hoe meer men echter de stad nadert, des te afwisselender wordt het tooneel. Vooral het gebergte Awebet, dat zuidwaarts van het tweede station zich verheft, brengt bij den passagier aangename indrukken te weeg. Wanneer men dit gebergte voorbij gestoomd is, ziet men diep in het zuiden het gebergte Attakah, welks bijna loodrechte wanden door de golven der Roode zee bespoeld worden. Heeft men deze bergen in het gezicht, dan kromt zich de weg, die eerst oostwaarts liep, naar het zuiden en spoedig ziet men de haven van Suez voor zich liggen.
Voor dat wij echter de stad binnentreden, achten wij het noodig den lezer met den man bekend te maken, wiens naam in de laatste jaren aan dien van Suez en het kanaal zoo nauw verbonden is. Wij bedoelen den heer Ferdinand de Lesseps (Zie bladz. 76). Deze onvermoeide ontwerper en bevorderaar van de doorgraving der landengte van Suez werd in 1805 te Versailles geboren. In 1825 betrad hij de diplomatieke loopbaan, als attaché bij het fransche consulaat-generaal te Lissabon. De minister de la Ferronays bezigde hem in 1827 en 1828 bij de afdeeling handel van het ministerie van buitenlandsche zaken, en benoemde hem den 12 October van het laatstgenoemde jaar tot consul-leerling en later tot attaché bij het consulaat-generaal te Tunis. Eenige maanden na de verovering van Algiers droeg de maarschalk Clauzel hem eene zending op, die in verband stond met eene poging om de provincie Constantine tot eene vreedzame onderwerping te bewegen. In 1831 begaf hij zich voor de eerste maal naar Egypte, waar hij verscheidene jaren bij het consulaat werkzaam was en aanhoudend in rang steeg. Van Ka?ro moest hij zich meermalen naar Alexandri? begeven, om daar voor den franschen consul-generaal op te treden. Dit was ook het geval gedurende de vreeselijke pest, die Alexandri? in 1834 en 1835 teisterde en bijna het derde gedeelte der bevolking wegrukte. Uit aanmerking van de zelfopoffering waarmede de Lesseps bij die gelegenheid de europeesche kooplieden ten dienst had gestaan, schonk Lodewijk Philips hem het kruis van het legioen van eer. In 1836 moest hij, gedurende de gewichtige staatkundige gebeurtenissen, den post van consul-generaal en van politiek agent waarnemen. Hij maakte van de bezetting van Syri? door Ibrahim-pasja gebruik om meer uitbreiding te geven aan het recht van bescherming over de Katholieken in den Levant, waarop Frankrijk aanspraak maakte, en hield zich tegelijkertijd bezig met pogingen om eene betere verstandhouding tusschen den Sultan en Mehemed-Ali tot stand te brengen.
Na om redenen van gezondheid een verlof verzocht te hebben, aanvaardde hij in
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 29
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.