Suez | Page 6

Not Available
waarop het peil staat ingebeiteld. Het water komt thans 8 1/4 voet hooger dan in vroegere tijden.
"Toen wij het uitstapje naar Giseh maakten, moesten wij den Nijl over. Maar gij kunt u geen denkbeeld maken van de heerlijke natuur, die hier heerscht. Hoewel wij in December zijn, groeien langs de oevers allerlei heerlijke planten en meest alle groenten, welke wij in den zomer eten. De boomen, en vooral de schoone kassie (_cassia fistulosa_) hangen vol bloemen en kransen. Het vlas bedekt met zijn zacht en liefelijk groen geheele velden, en de tarwe is zoo hoog als bij ons in Mei. Akkers vol erwten en boonen, en langs de oevers het suikerriet, ademen ons de liefelijkste geuren te gemoet. In de maand Maart zijn de velden wit om te oogsten, maar in het begin van April begint men eerst met het inzamelen der vruchten. Later wordt het zeer heet en het klimaat ongezond. Daarom is het dan ook voor een Europeaan niet goed in den zomertijd naar Egypte te reizen, wijl de drukkende hitte en de gloeiende winden niet alleen koortsen, maar zelfs de pest doen ontstaan, die voor eenige jaren in Ka?ro ruim 80,000 menschen ten grave sleepte.
"Te Giseh vindt men de piramiden van Cheops, Chephren en Mykerina. De piramide van Cheops, die ongeveer 460 rijnlandsche voeten hoog is, vergunt u een blik te slaan over het geheele Nijldal tot ver in Opper-Egypte. Westwaarts ziet men de kale bergen van de lybische woestijn met hare roode zandvlakte. Oostwaarts heeft men het arabische gebergte, en aan den voet Ka?ro, met zijne torens en minarets. Langs den Nijl liggen eene menigte dorpen, en duidelijk zagen wij de puinhoopen der oude koningsstad Memphis. De menschen, welke beneden ons waren, geleken niet grooter te zijn dan mieren."
Ka?ro is het eldorado der slangenbezweerders. "Ik zag," zoo verhaalt een reiziger, "een groep, in wier midden een man stond, wiens lichaam geheel met slangen van allerlei grootte en van de gevaarlijkste soort bedekt was; hij droeg ze als halsband, als gordel, als armbanden, kortom overal aan armen, beenen, ja overal waar maar plaats was--hij geleek een ware Laokoon. Het eenige onderscheid tusschen hem en dezen mythologischen leider was, dat de dieren aan zijne stem gehoorzaamden, en in eene zeer goede verstandhouding met hem leefden: hij was een slangenbezweerder, _psyllus._ Nog leven in Egypte eenige psylli, de laatste nakomelingen van een bijna uitgestorven volksstam. Hunne zeden en gewoonten zijn niet zonder eigenaardige bijzonderheden: om de trouw der vrouwen te beproeven, plachten zij de pas geboren kinderen aan de wreedste slangen bloot te stellen, omdat, zoo als zij geloofden, de in overspel verwekte kinderen door deze kruipende dieren opgezocht werden; men verzekert, dat de reuk van het lichaam der psylli voor de slangen een doodelijk vergift is. Zij worden voor bekwame slangenbezweerders gehouden, en beweren, dat een man, in wiens aderen niet het reine bloed van hunnen stam vloeit, hunne kunsten niet kan nabootsen. Men ontmoet hen dikwijls in de straten van Ka?ro; zij zijn licht gekleed, hebben deze dieren om armen en hals gewonden, en dragen groote lederen zakken, waarin zij die slangen bergen die zij uit de huizen verdrijven. Zij maken eene afzonderlijke kaste uit, en erkennen een opperhoofd, dat volgens zijne bewering van den grootten scheik Reyfaschye afstamt. Slangen komen in Egypte in menigte voor, en daar schier alle wanden der huizen slechts uit gedroogd leem bestaan, kunnen zij er gemakkelijk in doordringen. Wil men een huis van deze gevaarlijke gasten zuiveren, dan roept men een psyllus; de met eene roede gewapende bezweerder bezoekt de vertrekken, spuwt op den grond, en spreekt de navolgende woorden: "Ik bezweer u bij God te verschijnen; ik beveel het u bij de geweldigste macht; als gij gehoorzaam zijt, zoo verschijn; zijt gij ongehoorzaam, dan zult gij sterven--ja, dan zult gij sterven." Weldra ziet men dan een slang uit de eene of andere scheur van den muur te voorschijn komen, of uit den grond kruipen. Natuurlijk houdt men dit alles voor kwakzalverij; maar men heeft tot nu toe de middelen niet kunnen ontdekken, die zij inderdaad aanwenden; men vermoedt, dat zij zulke dieren bij zich verborgen hebben, om ze in donkere kamers te werpen, waar zij ze dan ook weder gemakkelijk kunnen vinden. Ik weet niet, of men aan de macht van den psyllus gelooven mag; ook weet ik niet, of deze menschen inderdaad de kracht bezitten, de slangen tot zich te lokken en te overmeesteren, zoo als er menschen zijn, die door hunnen blik de verscheurende dieren weten te temmen."
Een van de schoonste pleinen der stad is de Esb?ki?h, eene wandelplaats waarvan de beau monde van Ka?ro een dagelijksch gebruikt maakt, en waar men dan ook een in deze streken zoo zeldzaam, aangenaam lommer vinden kan. Deze altijd groene en steeds door de waterdragers frisch gehouden wandelplaats, met een prachtig
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 29
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.