er hunne namen, sommigen met
reusachtige letters, op geschreven, die het gedenkteeken waarlijk niet
verfraaien. Men meent, dat dit gedenkteeken zeer ten onrechte den
naam draagt van kolom van Pompejus, dewijl het door Publius, prefect
van Egypte, zou zijn opgericht ter eere van Diocletianus, bij
gelegenheid der verovering van Alexandrië, 296 jaren na Christus'
geboorte.
"De naald van Cleopatra is een obelisk van graniet van Syene. Zij is
ongeveer 21 el hoog, de dikte van onderen is 2.28 el.
"Er waren vroeger twee zoodanige obelisken, die te Heliopolis stonden;
ze zijn door een van de romeinsche Keizers naar Alexandrië
overgebracht. Volgens Champollion vond men er den naam van
Thotmosis III op, die 1756 jaar vóór Christus' geboorte regeerde, en op
ééne der zijden dien van Ramses of Rameses den Groote, die voor
Sesostris gehouden wordt, alsmede dien van Osiris II, den derden
opvolger van Ramses den Groote. Een van deze beide obelisken, thans
algemeen bekend onder den naam van naald van Cleopatra, is echter
slechts staande gebleven.
"Het paleis van den onderkoning te Alexandrië, dat aan de haven
gelegen is, heeft een zeer fraai uitzicht op zee; het is half op turksche,
half op europeesche wijze gemeubeleerd. Opmerkenswaardig zijn de
fraai ingelegde vloeren, vooral in de groote ronde zaal, die zich in het
midden van het paleis bevindt. Deze zaal heeft een balkon aan de zijde
van de haven, waar de onderkoning dikwijls zit om een zeeluchtje te
scheppen en waar Z. H. ons meermalen ontvangen heeft.
"De straten in Alexandrië zijn alle ongeplaveid en in het oudere
gedeelte der stad nauw, zoo als in alle oostersche steden. De nieuwere
gedeelten en het europeesche kwartier maken daarop uitzondering. Het
groote plein op de plaats der consuls is ruim, en de huizen zijn luchtig
en geheel europeesch. Het is het beste gedeelte der stad; men vindt daar
al de groote hotels, die zeer goed zijn ingericht, en de consulaten van
alle natiën, waarvan sommige open trappen op het dak hebben, waar
men ver in zee een uitzicht heeft en waarop des Zondags en op
feestdagen de vlaggen der verschillende volken waaien.
"De huizen binnen de stad hebben meer het oostersche karakter, met
verschillende uitstekken van fijn latwerk, dat er dikwijls schilderachtig
uitziet.
"De bevolking en vooral de bazars geven aan den vreemdeling, die in
Alexandrië aankomt, voor het eerst eene echt oostersche vertooning. De
winkels in de bazars zijn alle klein, onafgesloten, zonder vensters of
deuren. De kooplieden zitten op de gewone oostersche wijze met de
beenen kruiselings onder zich gevouwen op den vloer, die even boven
den beganen grond verheven is, rooken uit hunnen nargilé of chibouk,
alles met groote kalmte, en geven zich niet de minste moeite om iets te
verkoopen. Wil men iets koopen, dan moet men het hun met moeite
afpersen. Men moet altijd bepaald naar het voorwerp vragen dat men
koopen wil, want een Turk kan zich geen denkbeeld maken dat men
iets zoude willen koopen, dat men niet volstrekt noodig heeft. Van ons
flaneeren langs de winkels heeft hij niet het minste denkbeeld.
"Bij het bezoeken van de egyptische autoriteiten wordt men geheel op
de turksche wijze ontvangen. Bij ons bezoek aan het hotel van den
minister van marine en van den gouverneur der stad, die ons
gezamenlijk ontvingen, stonden alle hunne dienaren aan den trap, en
wij gingen langs dat talrijke personeel tot in eene groote zaal, waar
beide heeren ons ontvingen en wij op den divan bij hen plaats namen.
"De zaal was met matjes belegd en zonder eenige andere meubels dan
breede divans langs de wanden. Men bracht ons dadelijk chibouks met
amberen mondstukken, waarvan vele met fraaie diamanten ringen
omzet waren. De kop van de pijp wordt op een zilveren blad op den
grond gelegd. De pijpen worden aangestoken gebracht en met eene
sierlijke wending aan den mond gelegd, hetgeen met eene groote
juistheid en handigheid geschiedt; daarbij wordt hete koffie zonder
melk of suiker aangeboden in kleine fijn porceleinen kopjes, die in fraai
gemonteerde bekertjes staan. Vervolgens wordt sorbet, een tweede pijp
en een tweede kop koffie aangeboden, waarmede het bezoek dan
meestal eindigt."
In plaats van het beroemde museum en de bibliotheek door Ptoloméus
Soter gesticht, vindt men hier "_a little circulating library_"
(leesbibliotheek), in welke men meest al de werken van Alexandre
Dumas, Paul de Koek, Eugène Sue en andere schrijvers vindt, welke
boeken door Europeaan en inboorling gretig verslonden worden. Hier is
het spreekwoord dus wel van toepassing: andere tijden andere zeden. In
gemeld museum van Ptoloméus werd een exemplaar gedeponeerd van
elk bekend werk: daar bevond zich, naar men zegt, ook een handschrift
van de echte grieksche vertaling van het Oude Testament, welke
bekend staat onder den naam van de Septuaginta, die der Zeventigen.
Sommigen verhalen dat er gedurende de belegering der stad door Julius
Cesar 400,000 deelen
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.