Sprotje heeft een dienst | Page 6

M. Scharten-Antink

honderd dingen; er kwam geen eind aan.
In haar zelfde oud-wijze houding van gevouwen handen over den buik
zat het kind achter op haar stoel, voor het eerst van haar leven zich een
vrij en gelijk-op mensch voelend met de anderen mee. Uiterlijk was ze
wel kalm, maar zij popelde van opgewondenheid en blijdschap.
"Lekker, een dienst," zei ze eens, maar stil, als voor zich zelf alleen.
"Echt!".... zei ze nog eens.
"As 'k had motte wachte, dat een ander wat vond, ha'k lang kenne
wachte," zei ze op het laatst, het eenige verwijt, dat ze te uiten dorst.
Dien avond, tegen negenen, ging vrouw Plas naar de Drie Alleetjes, om
te praten over het in-dienst-komen van 'r meissie.
"Zal je je Zondagsche jak antrekken?.... zal je je beste schort
voordoen?" had het kind gebedeld. "Zal je vragen, of ik ook mutsjes
mot dragen?" drong ze op 't nippertje nog, haperend omdat ze bijna niet
durfde, en wat heesch door de felheid van haar begeerte; de juffrouw
had daar gister en vandaag niet over gesproken.... misschien had ze 't
vergeten, zou ze nou die voorwaarde nog stellen....
Maar de moeder trok de schouders op. "Ho! mutsen..!" zei ze
wegwerpend, "en wie dacht je, dat die betalen most?"
"Kind," waarschuwde Ant, "stel je niet voor, dat je bij de rijkdom komt;
in de Drie Alleetjes is het kale boterhammen en een veertje op den
hoed."

"'t Is een mooi huis,.... een dubbel huis!".... verweerde zich Sprotje.
"Och wát, meid, 't benne huisies van één verdieping," zei Ant goedig....
"een ondermeester..!"
Vrouw Plas ging.
Bij meester Jonkers werd ze door een aankomend meisje in een
schemerig vertrekje gelaten, waar aan den eenen raamhoek wat licht
van de lantaarn-op-straat viel; een kaal vertrekje, met midden tegen den
leegen zijwand eene langwerpige wasdoektafel; aan de drie vrije kanten
daarvan stond een stoel bijgeschoven en er lagen boeken op. Ook was
er nog, vaag-glimmerend in den lantaarn-schijn, een rieten tafeltje van
twee verdiepingen, met boeken volgestapeld; daarboven, verward door
bloemen-en-vogel-schaduw van het gordijn, vlakte op het duister-lichte
behang een lichtere landkaart; aan 't andere gordijn dook een kleine
rieten leunstoel weg.
Vrouw Plas bleef midden in het kamertje staan.
Een oogenblik later kwam er een vlot van beweging zijnde juffrouw
binnen, een lucifersdoosje klaar in de hand; en dadelijk deed die in den
wit porceleinen ballon boven de wasdoektafel een kleine gasvlam
aanzuigen. Dan groette ze. Zij was bleek en zóó licht-blond, dat het
bijna niet te onderkennen viel hoe sterk ze reeds grijsde, en haar oogen
waren van een flauw en wazig blauw. Zij zette zich aan het eene korte
eind van de tafel, wenkte vrouw Plas naar den stoel tegenover haar; de
groenleeren schrijfstoel in het front bleef leeg.
"Dit is het studeerkamertje van de meester," zei ze, "na het avondeten
zitten hier ook mijn twee dochtertjes,.... die werken voor d'r examens."
Ze zei het opgewekt en bijna vriendschappelijk; haar stem had diep-in
iets dofs, als van wie gewend is altijd moe te wezen.
"En nou zou m'n meissie hier komen dienen?" vroeg vrouw Plas.
Juffrouw Jonkers knikte, een beetje verlegen, alsof zij zich tegenover

de moeder-zelf schaamde, dat zij het met een zoo zielig slag van
dienstbode zou moeten stellen.
--Er waren wel verscheidene grootere meisjes op haar advertentie
gekomen, vertelde zij,--maar zij was verleden week bij de
naaischool-juffrouw aan de Turfmarkt geweest.... die had niemand
gehad, praatte alleen even over een Marie Plas.... maar ze dacht, dat die
op een fabriek was terecht gekomen.... en nu kwam gistermorgen
diezelfde Marie Plas zich toch aandienen....
"Ze is wel op 't fabriek geweest," verontschuldigde de moeder, "maar
ze had er geen tier; 'r hart staat op dienen." Van 't kind 'r gezondheid
repte zij niet.
"Zoo? dient ze graag?" sprong wat happig de juffrouw bij; "dat 's een
groot ding.... als je plezier in iets hebt...."
Vrouw Plas keek het kamertje nog eens rond:--'n kale boterham, dacht
ze.... en de veertjes op den hoed zouen wel niet overhouden.... geen
kwaad mensch anders.... maar een japon van zeven stuivers de el op
een uitverkoop....
"'k Heb eerst lang geäarzeld," kwam dan juffrouw Jonkers haar te
groote gretigheid temperen; "ze ziet er nog wel wat heel klein en heel
min uit."
"Ze mot nog veertien worden," zei gedweeër de moeder, "ze kan nog
groeien.... en de dokter zeit: een taai gestel."
"Zoo!".... zei nog eens, te happig, het vrouwtje.
En de moeder weer afwerend:
"Ze mot alleen geen jacht hebben."
Maar juffrouw Jonkers knikte opgewekt.
--Een taai gestel, dacht ze, dat hadt je meer met van die bleeke
kinderen....

Ze was zoo bang geweest voor bezwaren van gezondheid, dat ze er niet
dan zijdelings op had durven zinspelen.
--Och, ze had al zooveel van die onbehouwen schrok-oppen van
meiden gehad, die 'r meer opaten dan dat ze er
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 33
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.