vraag u, o SOKRATES, indien uw leerling eens, tusschen al z'n guitenstukken in, de Atheensche begrooting had vanbuiten geleerd--'t is niet zoo heel gewaagd, hiervan de mogelykheid te veronderstellen --zoudt ge hem dan uw stem hebben gegeven? Zou dat 'n reden hebben opgeleverd, om z'n specialiteit aantenemen als behoorlyk gestaafd?
Och, SOKRATES antwoordt niet. Het is onaangenaam spreken met menschen die dood zijn. Maar by-gebreke aan zyn antwoord, vraag ik den lezer, of liever--om niet andermaal vergeefs te vragen--myzelf:
Wat zyn specialiteiten?
Waar behooren ze?
Waar behooren ze niet?
En ik--in weerwil der bemoeienis van "welwillende vrienden" nog steeds niet geheel-en-al dood--zal antwoorden zoo goed ik kan.
II.
Wie 't goede wil, en daarom 't kwade bestrydt, vergist zich vaak--zooals andere geneesheeren--in de keuze der middelen. Ik vrees dat het vorig hoofdstuk niet goed geschreven is. Sommigen zullen 't geestig vinden, en by dezulken heb ik m'n doel gemist, wyl dan de aandacht werd afgeleid van de bestreden kwaal, om die overtebrengen op de eigenaardigheid van den geneesheer. Niet daartoe meldt zich 'n arts by den zieke. En wie m'n betoog niet geestig vindt, heeft nog meer reden om de strekking daarvan te versmaden. Waartoe ik my dan ook by dezulken vriendelyk aanbeveel.
Indien ik my inderdaad vergist heb in de medikatie ... men vergeve het my. Evenzeer als m'n vriend AUGUSTE, de advokaat-likdoornsnyder, ben ik 'n voorstander van emollients. Maar na zoo dikwyls m'n krachten vruchteloos beproefd te hebben aan 't uitroeien der frazenziekte, was ik eindelyk wel genoodzaakt m'n geluk te beproeven met cauteres van spot. Ik verzeker den lezer, dat ik bedroefd ben over de hardnekkigheid van de kwaal. Ingemoede tracht ik met gezond verstand te dienen. De Rede is m'n godin.
Waar ik haar zie miskennen, bloedt my het hart.
Niets natuurlyker alzoo, dan dat ik alles haat wat tot die miskenning aanleiding geeft, of daartoe meewerkt.
Onder de bondgenooten van redelooze Ongodsdienstigheid vinden we steeds in de voorste gelederen: fraze, spreekwoord, zegswys, manier van spreken, dicton, citaat, zaag en deun ... altemaal adjudanten van den leugen-duivel, misbruik van het Woord--van den Logos--zonden tegen den H. Geest der Waarheid, Godslastering.
Het eerste woord waarmee de eerste misdadiger den eersten doodslag trachtte te vergoelyken, was ... 'n praatje.
--Ben ik myns broeders hoeder? vroeg KAIN.
--Neen (had het zonderling spook kunnen antwoorden, dat in sommige gedeelten van den bybel--volstrekt niet overal!--voor "God" wordt uitgegeven) neen, maar die ambteloosheid gaf je geen recht dien broeder doodteslaan.
of:
--Niet daarover loopt onze kwestie. De bedoeling van m'n vraag is, of je hem doodsloeg, en met welk recht?
KAIN gebruikte die zegswyze--hy zal er wel bygevoegd hebben: gelyk de groote dichter zich uitdrukt, of: om 'n oudecht-vaderlandsch spreekwoord te bezigen ... dat kleedt 'n fraze!--hy sprak zoo, uit verlegenheid.
Juist. Wie broeders doodstaat, en met Waarheid overhoop ligt, voelt zich verlegen. En 'n fraze is daarvan de korollaire uiting. Waar we dus frazen ontmoeten, ligt ergens een vermoorde broeder in 't kreupelhout.
En daarom zal men my vergeven dat ik naar helschen steen gryp om "praatjes" uittebranden. "God" deed het ook in die cause selebre. Hy maakte korte metten met den praatjesmakenden moordenaar, en smeet hem zonder veel vorm van proces 't paradys uit. Bien juge!
* * * * *
Toen ik zoo-even de uitdrukking: huurfraze ontdekte, was ik zoo vergenoegd dat ik al m'n vrienden 'n driedaagsche champagneparty gegeven heb. Nog niet geheel bekomen van den roes dien ik me by zulke gelegenheden tot 'n gewoonte heb gemaakt, hoop ik in dit hoofdstuk alle geestigheid te vermyden, en de vraag: wat zyn specialiteiten? zoo burgerlyk-ordinair te behandelen, dat daaruit by geen mogelykheid 'n nieuwe champagneparty zal kunnen voortkomen. Dit vooruitzicht is my te aangenamer omdat ik eigenlyk geen wyn lust, en vooral niet het extrakt van rottekruid dat velen zich opdringen--alsof 't 'n zaagcitaat ware!--zoo byzonder lekker te vinden.
M'n vreugde over 't woord huurfraze vindt haar grond in de hoop dat dit woord zelf tot fraze zal verheven worden, en dat nog na veel eeuwen deze of gene woordenkramer zal worden doodgeslagen met 'n verpletterend: "je redeneering rydt op huurknollen ... gelyk de groote MULTATULI zoo wel gezegd heeft." Similia similibus!
Van m'n onsterfelykheid ben ik zeker. Ik heb te veel gezegd dat tot zaag kan omgeknoeid worden, om niet heel stevig in leven te blyven na m'n dood. Ik schaam my als ik bedenk hoevelen er gereed staan de skeletten van m'n arme statiepaarden, averechts opgetuigd voor hun huurkarretjes te spannen. Iets eerlyker dan PYTHAGORAS waarschuwde ik reeds voorlang tegen 't vervloekte autosephae ... ook 'n fraze!
* * * * *
Specialiteiten zyn ... byzondere dingen. Nu weet ge 't.
Generaliteiten zyn ... algemeene dingen. Dat weet ge nu ook.
Wanneer men 't laatste van die beide woorden toepast op personen, dan zou men het allergevoeglykst kunnen toelichten door de omschryving: 'n generaliteit is de zoodanige die van alles--of van niemendal--verstand heeft. Iemand die tot alles bekwaam is, of tot niemendal.
Dat deze
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.