besten vriend door te dringen. Maar de liefde volbrengt het wonder der zielengemeenschap. Men geeft zich over aan illusies, wat beteekent dat? Wat men gelooft dat wezenlijk bestaat, dat bestaat ook wezenlijk. De liefde schept een schijnbare wereld, die is, zooals de werkelijke wereld moest zijn.
"Jij alleen kunt mij ellendig maken, jij alleen mijn hart verheugen en mij troosten", zoo luidt een der bekentenissen der liefde (Helo?se in een harer brieven aan Abelardus). "En jij alleen hebt den plicht dat dan ook te doen; want ik heb mij steeds zoo blindelings overgegeven aan je wil, dat ik op een wenk van jou mijzelven zou hebben vernietigd, want je verdriet te doen, waarmee dan ook, zou mij onmogelijk zijn."
De liefde, de opperste gebiedster in het hart van de vrouw, doet nooit afstand van haar heerschappij, zegt Legouvé (La femme au XIXme siècle). Zij kan met de jaren veranderen, maar nooit dooft zij geheel uit. Van haar dertigste tot haar veertigste jaar maakt de liefde der vrouw een nieuwe trap van ontwikkeling door, zij heeft dan ondervinding, maar gelooft niettemin nog aan liefde; zij handelt echter niet meer zoo zonder overleg, berekent meer, wat alleen zeggen wil, dat zij zich niet meer zoo licht vergist; zij is omzichtiger geworden, haar liefde, minder onstuimig, is teederder.
Men verwijt de vrouwen vaak, dat zij het naderen van den ouderdom vreezen; deze vrees ontspringt uit de wetenschap, dat zij dan alle hoop moeten laten varen nog bemind te worden; vandaar haar ontsteltenis bij het verschijnen der eerste grijze haren en der eerste rimpels. Alle vrouwen zijn ontvankelijk voor deze vrees, ofschoon velen er zich geen rekenschap van geven.
Zelfs in haar ouderdom kan de vrouw zich niet aan den invloed der liefde onttrekken. Zij wordt hetzij een oude coquette, die glimlachend voor haar spiegel staat en haar rimpels angstvallig verbergt, om zich voor te bereiden op een proef van de macht harer verschrompelde bekoorlijkheid; hetzij een vriendelijke huismoeder, die met nieuwe toewijding alle teederheid haars harten op haar gezin overbrengt; hetzij een statige matrone, die het goede doet dat haar hand vindt om te doen, kalm glimlachend over de illusies der jeugd. Neen, de liefde sterft nooit in het hart van de vrouwen; de ouderdom is voor haar droevig of gelukkig, al naar de herinneringen, die in haar ziel leven, treurig of liefelijk zijn.
Door gebrek aan liefde te sterven--zingt in zijn hero?eke taal Victor Hugo--is schrikkelijk. Het is de verstikkingsdood van de ziel. Men aanschouwt een ster om twee redenen: omdat zij licht geeft en omdat zij ondoorgrondelijk is; de liefde is een lieflijker licht en een grooter verborgenheid. Uren van liefde zijn uren die zich hebben losgemaakt van het leven der engelen en tot menschelijke wezens zijn nedergedaald. De liefde is een deel van de ziel en evenals deze een goddelijke vonk, onverderfelijk, ondeelbaar, onvergankelijk. De liefde is een onsterfelijke vuursprank in ons, die niets kan dooven. De gelieven, die gescheiden zijn, vullen de afwezigheid met duizend hersenschimmen, die allen werkelijkheden zijn. Laat men hen beletten elkander te zien, of elkander te schrijven--zij zullen een menigte geheime middelen vinden om met elkander in gemeenschap te blijven. Zij zenden elkander het gezang van de vogelen, den geur van de bloemen, het licht van de zon, de zuchten van den wind, den lichtglans der sterren, al wat er heerlijks is in de schepping. De liefde is machtig genoeg om de gansche natuur met hare boodschappen te belasten.
De liefde kent oogenblikken, waarin de ziel knielt, in welke houding het lichaam ook zij. Zoodra de liefde twee wezens tot een hemelsche eenheid heeft samengesmolten, is door beiden het geheim des levens gevonden; zij zijn dan slechts de twee elementen van het goddelijk mysterie eener heilige twee-eenheid.
De ware liefde is microcosmos en macrocosmos tegelijk--zij is troosteloos of verrukt over een gevonden handschoen, en zij behoeft een eeuwigheid voor haar hoop en haar trouw. Zij omvat tegelijkertijd het oneindig kleine en het oneindig groote.
Van liefde sterven is ervan leven, dus gij die lijdt door de liefde, bemin nog meer. Naast elkander in het graf liggen en van tijd tot tijd elkander in de duisternis de hand streelen, zou voor de eeuwigheid voldoende zijn.
Hoe grootsch is het, bemind te worden! Maar grootscher is het te beminnen. Liefde vervult het hart met heldenmoed. Het bestaat dan louter uit reinheid, het haakt naar niets dan wat groot en verheven is. Een lage gedachte kan er evenmin in ontkiemen als een distel in een ijskristal. De minnende ziel bewoont het blauw des hemels en voelt de diepe onderaardsche schokken van het lot minder nog dan de toppen der bergen aardbevingen voelen. Als er niemand was die beminde, zou de zon uitdooven. Liefde is inademing van paradijslucht.--
Het zijn niet alleen de dichterzielen die in extase zoo de liefde bezingen. In gelijksoortige formules vinden wij haar verheerlijkt door
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.