in het jaar van ondergoed verwisselt. Laat
ons hopen dat, nu de katoen de plaats van de zijde heeft ingenomen, de
zindelijkheid bij die verandering mag hebben gewonnen.
De huizen van Oezoergheti zijn van hout gebouwd en hebben voor het
meerendeel maar eene verdieping. Met hunne rondloopende veranda
zien zij er zeer vriendelijk uit; terwijl de rustieke stijl in volkomen
harmonie is met het landschap. Dat betreft echter slechts het uiterlijke:
van binnen ontbreekt alle comfort. Op een afstand gezien, maken deze
pittoreske woningen een zeer aangenamen indruk; maar de betoovering
wijkt geheel, als ge binnentreedt. Het is met deze huizen als met die
inlandsche prinsessen, wier toilet, op feestdagen en bij plechtige
gelegenheden, uiterst kostbaar en keurig is, maar wier nagels steeds in
den rouw zijn. Het meubilair bestaat onveranderlijk uit eenige houten
banken met kostbare tapijten bekleed en met kussens belegd. Als de
nacht gekomen is, worden deze divans als bedden gebruikt; hetzelfde
vertrek dient beurtelings tot eetkamer, tot salon en tot slaapkamer.
Naast die huizen in oosterschen stijl vormen twee gebouwen in
europeeschen trant een scherp contrast: het eene is een modern huis,
door een lid der voormalige regeerende familie bewoond; het andere is
een vervallen paleis, door den laatsten souverein van Goerië gebouwd,
en dat ten tijde der stichting--dat wil zeggen in het begin dezer
eeuw--voor een wonder gold. Nog nimmer had men in het land zoo iets
gezien; en men moet erkennen, dat het gebouw zelfs in Europa de
aandacht trekken zou. Het paleis, thans zeer vervallen, heeft drie of vier
verdiepingen; uit de talrijke vensters aan de vier zijden heeft men een
prachtig gezicht; maar aangezien de vroegere prinselijke residentie
thans een militair hospitaal is, heeft dat schoone uitzicht voor de
tegenwoordige bewoners minder waarde. De bijgebouwen, die het
hoofdgebouw omringen, hebben tegenwoordig eene geheele andere
bestemming dan de bouwmeester daaraan had toegedacht. Het badhuis
dient thans tot varkenshok; en de vroegere tuin, die het paleis omringde
en waarin verschillende zeldzame en vreemde planten werden
aangetroffen, is bijna eene wildernis. Er is sprake van, dien tuin tot
eene publieke wandelplaats in te richten.
Op het plein, tegenover het paleis, staan twee kerken: eene naar den
georgischen ritus, voor de inwoners der stad, de andere, naar den
russischen ritus, voor het garnizoen. Des zondags speelt de militaire
muziek op het plein; maar de inwoners, die zeer op hun gemak gesteld
zijn, komen daar niet naar luisteren; zij wandelen liever op de veranda's
hunner woningen. Uit de verte gezien, maken die wandelaars, met hun
smaakvolle tsjokha en hun bashlik, en vooral ook de dames, met den
georgischen sluier en hoofdband, eene zeer schilderachtige vertooning.
Als het mooi weer is, dient de veranda tot woonvertrek, waar men zijn
tijd doorbrengt, waar men eet, en dikwijls zelfs slaapt.
Oezoergheti, hoewel stil en rustig, is toch vrij sterk bevolkt. De bazar
beslaat eene oppervlakte van meer dan een werst; uit den aard der zaak
vindt men daar het middelpunt van het leven en verkeer. Deze bazar,
ter wederzijde door houten kramen omzoomd, is eigenlijk geene straat,
maar veelmeer een landweg, waarlangs aan beide zijden slooten loopen.
Langs de winkels loopt een planken voetpad, dat een paar voet boven
den beganen grond verheven is; over de beken of slooten zijn
boomstammen gelegd, die naar de verschillende kramen of winkels
voeren; onder uwe voeten zwemmen en kwaken de eenden. Dit is
trouwens niets vreemds, want ook de andere straten wemelen van
allerlei gedierte.
Een der straten of lanen van den bazar is bestemd voor de handelaars in
kruidenierswaren, eene andere wordt ingenomen door kooplui in
tapijten, geweven stoffen en dergelijke zaken. Deze kooplieden zijn
voor het meerendeel Armeniërs, Mingreliërs of Turken; men vindt
onder hen zeer weinig Russen. De kleermakers, schoenmakers,
wapensmeden, blikslagers, hebben allen hunne aangewezen plaats, en
allen oefenen in hun kraampje of winkeltje, ten aanschouwe van het
publiek, hun ambacht uit. Wanneer men let op de hoogst eenvoudige
werktuigen en gereedschappen, waarvan deze ambachtslieden zich
bedienen, dan kan men moeielijk begrijpen, hoe zij zulk fijn en artistiek
werk kunnen leveren, als inderdaad uit hunne handen komt.
De kleederdracht der mannen in Goerië heeft eenige overeenkomst met
de turksche. In plaats van de lange jas, die in Imerethië en Mingrelië in
zwang is, draagt men een kort buis, een vest, een veelkleurige zijden
sjerp bij wijze van gordel, en daarover heen een lederen met goud en
zilver geborduurden gordel, waaraan de wapenen en andere
voorwerpen worden vastgemaakt. Een nauwsluitende broek en een
bashlik voltooien het kostuum. De vrouwen kleeden zich daarentegen
naar de europeesche mode, maar zonder eenigen smaak; de sluier,
waarmede zij zich het hoofd en de schouders omhullen, is het eenige
werkelijk bevallige en gracieuse kleedingstuk van haar toilet. Zij die
zich bijzonder onderscheiden willen, drijven den gruwel zoo ver, dat zij
zich het hoofd dekken met een der
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.