Oezoergheti, waar zich de grafkelder bevindt der
oude vorsten van Goerië; voorts het klooster Tsjamashmedi, op slechts
zeven wersten afstand van de voormalige residentie; in de kerk van dit
klooster liggen de leden van den jongeren tak der vorstelijke familie
begraven. Wij mogen ook niet vergeten, dat de naam van klooster hier
aan elke oude kerk gegeven wordt, onverschillig of daar een gebouw
bij behoort, dat vroeger of nog heden door monniken of nonnen wordt
bewoond. Te Tsjamashmedi evenwel vindt men nog eenige
overblijfselen van eene geestelijke orde, namelijk enkele oude vrouwen,
door gebrek en onthouding schier tot geraamten uitgeteerd. De beide
kloosters kronen den top van steile, rotsachtige hoogten. Zij zijn rijk in
oude schilderijen, in geïllustreerde perkamenten, in edelgesteenten,
mijters, byzantijnsche kruisen en andere sieraden van dien aard.
Tsjamashmedi bezit ook een grooten robijn, waaraan de volgende
legende verbonden is.
Een vorst van Goerië, Giorgi genoemd, die een geweldig jager was, 's
nachts in een bosch verdwaald zijnde, bespeurde eensklaps een
lichtglans, waarvan zijn paard schrikte. Het spoor van het schijnsel
volgende, kwam hij op eene plek, waar een groote menigte, mannen,
vrouwen, kinderen, druk bezig was met feestvieren. Een der lieden
kwam naar hem toe, en noodigde hem uit, het naburige huis binnen te
treden, hem daarbij tevens een gouden schaal aanbiedende, gevuld met
diamanten en kostbare steenen. De vorst greep uit den hoop een robijn;
maar voor de uitnoodiging om spijs te gebruiken, bedankte hij, uit
vrees van vergiftigd te worden. Op zijne weigering om aan den
feestdisch plaats te nemen, bood men den vorst op nieuw den schotel
met diamanten aan. De lichtgloed, die van den schotel uitstraalde,
herinnerde hem het schijnsel, dat hij kort te voren gezien had; hij
begreep nu dat er hier bovennatuurlijke invloeden in het spel waren en
dat hij met eene verzoeking des duivels te doen had. IJlings gaf hij zijn
paard de sporen, rende in vliegende vaart weg, en bereikte het klooster
Tsjamashmedi, waar hij, uit dankbaarheid voor de redding uit het hem
dreigende gevaar, den robijn Gode wijdde.
II
Als alle andere provinciën van Georgië, bezit ook Goerië een aantal
minerale bronnen , die echter door de inboorlingen veronachtzaamd
worden. Eene dezer bronnen, twintig wersten van Oezoergheti
verwijderd, nabij het dorp Sadjawasjy, zou ongetwijfeld den
ondernemer, die haar zou willen exploiteeren, rijk maken. Haar
zwavelhoudend water heeft reeds menige wonderbaarlijke genezing
gewrocht; maar met uitzondering van de lieden uit den omtrek, weet
niemand daar iets van. Enkele armzalige hutten en een ellendige
doekhan vormen de geheele badplaats, die toch midden in eene even
bekoorlijke als gezonde streek is gelegen.
Eene andere merkwaardigheid van deze landstreek--waar stroomende
wateren en bloeiende vlakten, hooge bergen en weelderige valleien een
geheel vormen van zeldzame grootheid en rijke verscheidenheid,--is het
oude burchtslot Askana, de voormalige zomerresidentie der regeerende
vorsten. De indrukwekkende ruïne van het oude kasteel kroont eene
loodrechte rots, aan wier voet de rivier de Baknit-tskali kronkelt, en van
wier top men de geheele landstreek overziet. Het overschot van eene
kapel, twee met klimop begroeide torens, vijgeboomen, wilde
wingerden, heesters en bloemen--ziedaar wat van de vorstelijke
residentie nog over is. De plek wordt zeer zelden bezocht, zoo als blijkt
uit het dichte struikgewas, dat den toegang verspert en waardoor men
zich een weg moet banen.
Nog merkwaardiger zijn, op acht wersten afstands van Oezoergheti, de
overblijfselen van antieke steden, door den tegenwoordigen eigenaar
van het terrein ontdekt, toen hij opgravingen liet doen voor het leggen
der fondamenten van eene nieuwe woning. Voortgezette opgravingen
brachten twee steden aan het licht, die boven elkander waren gebouwd;
de oudste had steenen, de jongere houten huizen. Men vond
achtereenvolgens verschillende overblijfselen van monumenten, en nu
onlangs heeft men sporen ontdekt van een soort van amphitheater.
Volgens de plaatselijke overlevering zou deze stad meer dan duizend
jaren oud en door de Joden gesticht zijn; naar deze Joden--door de
Georgiërs Oeria genoemd--zou het land zelf, bij verbastering, Goerië
zijn genoemd. Naar men zegt, heette de stad eerst _Oeri-kalaki._
Beurtelings in het bezit der Perzen en der Romeinen, ontving de stad
later den naam van _Oedsjenar,_ vervolgens dien van _Petra,_ naar
Petrus, een der generaals van Keizer Justinianus, die in 532 de Perzen
uit Lazistan verdreef en het land onder de byzantijnsche heerschappij
bracht. De gouverneur van de nieuwe provincie liet toen op de
puinhoopen der oude stad, welke door de Perzen was verbrand, eene
citadel bouwen, waarvan men nog de overblijfselen ziet tusschen de
Natanebi en de Skoerdebi, en waaromheen langzamerhand eene nieuwe
stad ontstond, die den naam van Petra ontving.
Van deze tweede stad, die, naar het schijnt, een zeer belangrijken
handel dreef, is nog eene oude brug over, benevens waterleidingen,
romeinsche muren van buitengewone stevigheid, en eindelijk graven,
waarin men vrouwelijke toiletsieraden en andere voorwerpen gevonden
heeft. Van de schatten, welke, naar men beweert, hier in den
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.