wijze ledigen.
Doch neemt, voordat we ons aan Gods edele gaven laven uw
getijdenboek en laat ons met een kort gebed beginnen.'"
"Getijdenboek?" gaat het fluisterend door den kring en de oogjes in de
welgedane, waardige gezichten flikkeren van hulpelooze verlegenheid.
"Ja, het getijdenboek!" Het door strenge lijnen doorploegde gelaat van
den verstandigen abt beschouwt zwijgend de broeders. Zij zoeken,
zoeken steeds voort.
Gelijdelijk verdwijnen de rimpels van het aangezicht van den abt en
speelt daar zelfs niet een onmerkbaar lachje op het vervallen gelaat?
"Houdt nu op met zoeken en laat ons drinken! Gemoedelijk ontneemt
hij den broeder, bottelier de bestoven flesch. Bij God, ik had den
kurketrekker hier aan den Rijn wel mogen meebrengen. Schertsend
zegt de vriendelijke heer dit, nadat hij zijn zakken doorzocht heeft.
"Een kurketrekker?" In een oogwenk voelt ieder in zijn zakken en voor
de oogen van den waardigen abt verschijnen evenveel kurketrekkers als
broeders om hem heen staan.
Toen kwam er een glans van vergenoegen op het waardige gelaat van
den abt: "Bravo vrome Heeren. Welk een rijke zegen aan kurketrekkers.
Doch laat het u niet verlegen maken en den dag van heden bederven.
Morgen echter ---- maar laten wij denken evenals koning David."
Ingelheim
Eginhard en Emma.
I.
Het is een oude treffende geschiedenis, die ik U zal vertellen, waarde
lezer, die bij de andere voorheeft, dat ze een greintje historische
waarheid bevat.
In Ingelheim, een mooi stadje in den met druivengezegenden
"Rheingau" verhief zich eens een trotsch marmeren paleis, de lievelings
verblijfplaats van Karel, den Grooten. In deze heerlijke eenzaamheid,
ver van de wereld, trok de groote keizer der Franken zich dikwijls terug.
Slechts zijn trouwe dienaren en familieleden vergezelden hem. Onder
de uitverkorenen ontbrak nooit Eginhard, secretaris des keizers.
Hoewel hij nog jong was, zoo toch stond hij door zijn omvangrijke
kennis in hoog aanzien bij Karel en verheugde zich in de bijzondere
gunst van zijn gebieder. De vlijtige geleerde, wiens ernstig, zacht
jongelingsgezicht dubbel afstak bij de schaar stoere krijgslieden,
behaagde de vrouwen aan het keizerlijke hof niet minder.
Karel had den geheimschrijver in zijn familie ingeleid en hem
opgedragen zijn lievelingsdochter Emma, die toen bekend stond als de
schoonste dame van haar tijd, te onderwijzen. Zij was de dochter van
Chismonda. Uit haar oogen, die donker als de vleugels van de raaf
waren, sprak het bloed van haar Italiaansche moeder. Spoedig
ontvlamde het hart van den jongen leeraar door de gloedvolle blikken
van de zuidelijke schoone en de schrijf, en leeslessen veranderden in
vertrouwelijke minne uurtjes.
II.
Elk van hen beminde en werd wederbemind.
Het was hun eerste liefde.
Had Karel de Groote zulk een afloop slechts kunnen gissen, toen hij het
dochtertje met de gloedvolle fluweelen oogen aan de zorg van den
jongen geleerde met het meisjesachtige gezicht toevertrouwde. Had hij
zulks kunnen gissen.
In het doodstil nachtelijk uur als iedereen sliep, sloop Eginhard in het
vertrek van zijn geliefde. Dan luisterde de dochter van Karel den
Grooten naar de zoete vleierijen van den dichterlijken geleerde. Zij
voer onder de betoovering der liefde met hem op een zee van zalige
verwachting, welks klippen haar jeugdige onbezonnenheid niet zag.
Eginhard bezat een vurig hart, maar toch was de vlam zijner liefde voor
de dochter van zijn heer rein, als het licht der sterren; geen toomelooze
lage hartstocht verduisterde haar kuischen glans.
Maar het lot was niet met hen.
Op een herfstnacht bevond Eginhard zich weder bij zijn geliefde. Het
groote paleis was in duister gehuld. Geen ster was er aan den hemel, die
het geluk der minnenden kon verraden. De uren der liefde gaan snel
voorbij. Op het oogenblik, dat Eginhard het vertrek verlaten wilde,
bemerkte hij, dat een sneeuwkleed beneden de plaats overdekt had.
Het was onmogelijk haar te overschrijden zonder voetstappen achter te
laten. En toch moest hij zijn kamer aan de overzijde bereiken. Wat nu
te doen?
De liefde is vindingrijk.
Na kort nadenken kwamen beiden tot het besluit, dat later tallooze
dichters bezongen hebben. (Was ik dichter, dan zou ik het ook doen.)
Het teedere meisje nam de geliefde op den rug en ging met hem, de
witte plaats over. In de schitterende sneeuw teekenden zich de sporen
van twee allerliefste voetjes af.
Karel de Groote was op dit uur nog wakker. Drukkende zorgen over
zijn reusachtig rijk verdreven hem den slaap. Hij leunde aan het venster
en keek, ernstig voor zich uit in den duisteren nacht. Daar zag hij een
schaduw over de plaats glijden. Hij boog zich voorover en zag Emma,
zijn meest geliefde dochter, die op den rug--Karel opende wijder de
oogen--een man droeg, en deze man--een zachte kreet kwam over
Karels lippen--was Eginhard, zijn gunsteling. In het gemoed des keizers
streden smart en woede met elkaar. Hij wilde naar beneden snellen om
de ongelukkigen te dooden, maar hij bedwong zich, want
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.