Sagen van den Rijn | Page 6

Wilhelm Ruland

op listige wijze bij zich noodigen, ten einde hem in 't verderf te storten
op een manier, die ons met afschuw vervult. Ook de medeplichtige
koningen van Bourgondië, sedert de schat tot hen gekomen was,
Nibelungen genaamd, hebben in de Etzelburg onder de aanvallen der
Hunnen hun ontrouw met den dood bekocht.
Zonder mededoogen liet Etzels gemalin haar geheele familie
onthoofden. Den boosaardigen Hagen sloeg ze eigenhandig met
Siegfrieds zwaard het hoofd af. Daarop werd de razende vrouw door

den vertoornden Hildebrand gedood.
Hier eindigt de sage. De treurmare van de Nibelungen is in den
volksmond het meest populaire heldenlied geworden.
Door deze sage wordt de historische ondergang der laatste
Bourgondische koningen van Worms door alle eeuwen heen op
dichterlijke wijze verheerlijkt.

Mainz
Heinrich Frauenlob
Hij was een waardig domheer in het oude Mainz, daarbij een zanger bij
de genade Gods, die tallooze vrome hijmnen dichtte en toonzette, ter
eere van de reinste aller vrouwen, doch tevens ook menige welluidene
harptoon aan de wereldlijke liefde gewijd heeft. En daar hij in
tegenstelling met vele dichters van zijn tijd in teedere vereering den
naam "Frau" d.i. meesteres hooger schatte dan "Weib" wat slechts
echtgenoote beteekent, heeft de nakomelingschap hem den naam
"Frauenlob" geschonken en onder dezen is hij meer bekend, dan onder
zijn werkelijken naam Heinrich von Weiszen.
Groot was de vereering, die de vrouwen van het gouden Mainz voor
den zanger koesterden. Dit bleek gedurende zijn léven, maar meer nog
bij zijn dood. Niet te beschrijven was de droefheid van het dankbare,
zwakke geslacht, toen het bericht kwam, dat de lier van den geliefden
minnezanger voor altijd verstomd was. Er werd besloten den doode een
eer te bewijzen zooals nog nooit een dichter te beurt gevallen was.
Onafzienbaar was de stoet, talrijk vooral de schaar van vrouwen, die in
rouwkleeren het lijk begeleidden en voor zijn zieleheil baden. Acht van
de schoonste vrouwen droegen zijn kist, die bedolven was onder
welriekende bloemen. Uit teedere vrouwenmonden klonken aan het
graf van den minnezanger de grafliederen en zachte vrouwenhanden
goten op zijn rustplaats heerlijken Rijnwijn, die hem zoo dikwijls zijn
prachtige liederen ingegeven had. Deze stille liefdegave moet zoo
rijkelijk gevloeid hebben, dat de gangen der kerk er van overstroomden.
Meer waarde echter dan deze gaven hadden de tranen, die op dien dag
door vele schoone oogen om den dooden zanger vergoten werden.
Nog heden kan de reiziger in den ouden Mainzer Dom het
gedenkteeken voor den grooten Dichter en Zanger zien. Een prachtige
vrouwenfiguur van sneeuwwit warmer legt een krans neer op de kist

van den zanger, die den lof der vrouw in onvergetelijke liederen
bezongen heeft.

Bisschop Willigis
In het jaar Duizend ongeveer hadden de inwoners van Mainz een
vromen kerkvoogd, Bisschop Willigis. Hij was de zoon van een
wagenmaker, en alleen door ijzeren wilskracht en groote bekwaamheid
was hij tot de waardigheid van eersten bisschop gestegen. De brave
burgers van Mainz beminden en vereerden den edelen dienaar Gods
zeer, de trotsche kanunniken en stijve patriciërs daarentegen was het
hoogst onaangenaam zich te buigen, voor iemand, die in de armoedige
hut van een wagenmaker geboren was.
Ernstig, doch met zachtheid verweet de bisschop eenigen van hen, dat
ze zich te veel op hun voorouders lieten voorstaan. Dat verdroot de
hooghartige heeren, en eens op een nacht haalden zij een grap uit bij de
vertrekken van hun geestelijken heer en teekenden met krijt op alle
deuren reusachtige raderen.
Toen de bisschop 's morgens vroeg naar de mis in de Domkerk ging,
zag hij het baldadige werk van de spotvogels. Zwijgend keek hij naar
de raderen, doch zijn kapelaan, die naast hem stond, wachtte in
angstige spanning te vergeefs op het losbreken van den toorn van de
beleedigden kerkvorst. Integendeel op het gelaat van den bisschop
vertoonde zich een vroolijke glimlach. Vervolgens gebood hij een
schilder te toepen, en toen deze gekomen was, beval hij hem overal,
waar de spotvogels de raderen geteekend hadden in een vuurrood veld,
zichtbaar voor iedereen, witte raderen te schilderen en daaronden het
spreukje:
"Willigis, Willigis! Denk, hoe laag je afkomst is!"
En zelfs nog verder is hij gegaan; de wagenmaker heeft hem een
ploegrad moeten maken en dit heeft hij boven zijn legerstede laten
ophangen; om steeds aan zijn afkomst herinnerd te worden.
Sedert dien dag hielden de spotters zich stil. De inwoners van Mainz
echter hechtten zich met nog grootere liefde aan hun bisschop, die,
niettegenstaande het hooge ambt, dat hij bekleedde, toch zoo eenvoudig
bleef. En van dien tijd af voeren alle bisschoppen van Mainz de witte
raderen in een rood veld in hun wapen.

Johannisberg
De Johannisberger
In 't heele Duitsche rijk en ver over zijn grenzen kent men hem, en
onder de beste merken wordt hij geteld, als de koning aller Rijnwijnen.
Alle vrienden van het Rijnsche druivensap kennen hem, maar weinigen
genieten
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 59
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.