alsof dit door de hand van den smid gebeurd was, dan laat
ik mij gewillig hangen."
Zoo sprak de strooper, en de Capucijner pater berichtte den waardigen
raadslieden hetgeen hij gehoord had. Daar werd het minzaam
aangehoord en besloten, teneinde den burgers een grap te bezorgen: dat
als Hans Winkelmann volbracht, hetgeen hij zich vermat te kunnen
doen, het vonnis niet voltrokken zou worden.
Door de menigte aangegaapt, die gekomen was om het laatste
kwartiertje van den beruchten strooper bij te wonen, stond Hans
Winkelmann terzijde van het schavot en legde aan op den windwijzer
van den toren, die in den herfstwind knarsend draaide.
Het eerste schot knalde en werd onder doodsche stilte des volks door de
andere gevolgd.
Als uit één mond weerklonk de zegenroep na de drukkende stilte,
boven in den windwijzer zag men de negen even kunstig gemaakt, alsof
dit door de hand van een smid had plaats gehad.
Gelaten overhandigde de strooper den scherprechter de geliefde buks,
en plechtig verkondigde de raad het opgewonden volk, dat de
veroordeelde in vrijheid gesteld zou worden. Hem zelf werd,
tegelijkertijd met zijn bevrijding de betrekking van schutterhoofdman
over de vrije stad Frankfort aangeboden.
Toen schudde Hans Winkelmann zijn verwilderd hoofd en dankte voor
zooveel eer. Zooals het zich betaamt, heeft hij zijn erkentelijkkeid
betuigd voor den ontvangen bijval, en is toen, door de menigte heen het
bosch in gegaan, dat hem tot zijn liefste verblijfplaats geworden was.
Bij zich zelf legde hij de belofte af, dat de inwoners van Frankfort hem
nooit weer betrappen zouden. En dat was ook zoo. De negen in den
windwijzer kunt gij heden nog in den toren van de stadsvesting te
Frankfort zien.
Wiesbaden
De duivelskuur aan de warme bron
Dat de oude Romeinen reeds de heilzame bronnen van Wiesbaden
kenden, en hun geschiedschrijver Plinius ze reeds geroemd heeft, is
door de geschiedenis bekend. In een vroolijk sprookje wordt verteld,
dat de duivel in eigen persoon de kracht der bronnen bij zich zelf
geprobeerd heeft. Nadat meester Urian, zoekende naar zielen, door de
Papensteeg in het heilige Romeinsche rijk geslenterd had, rustte hij
vermoeid van het loopen, in een herberg voor de poorten van Mainz uit.
Hij voelde volstrekt geen genegenheid voor deze vrome stad, omdat in
het register van de onderwereld geschreven stond, dat uit Mainz sedert
jaar en dag geen ziel meer beneden aangekomen was. Het verdroot hem
nog meer, dat eenigen van de drinkebroers zoo vermetel waren in
overmoedige scherts den dommen duivel te bespotten, wiens zaken in
de buurt van Mainz volstrekt niet bloeiden.
Terloops vroeg hij den waard, terwijl hij zijn puntbaardje opstreek, hoe
het toch kwam, dat de menschen in en bij Mainz volstrekt niet aan
sterven dachten. Een fijn glimlachje kwam op het gelaat van den waard,
die den reiziger in den sjofelen tabberd mededeelde, dat de
drinkebroers om de vurige kracht van het druivensap tegen te gaan en
velerlei ziekten af te wenden een bijzonderen witten gloeiwijn dronken,
die hen allemaal weer gezond en frisch maakte, zoodat magere Hein
met de zeis, de neef van den duivel, op de vlucht gejaagd werd.
Toen spitste de gast de helsche ooren en wist tegelijkertijd, dat deze
genezende wonderdrank uit den grond te Wiesbaden ontsprong en in
groote hoeveelheid aan de warme bron verkrijgbaar was. Daar
vervoegde zich den anderen morgen een vreemdeling in een sjofelen
tabberd, die op klagenden toon vertelde, dat alle ziekten der
menschheid zich in zijn ellendige beenderen genesteld hadden, slechts
de bron te Wiesbaden zou hem kunnen behoeden voor dood en duivel,
aldus had zijn gastheer in Mainz hem verzekerd. "God geve, dat dit
wonderwater zegen voor u aan zal brengen, arme stakker," zeide de
waard aan de warme bron medelijdend, en bemerkte tot zijn groote
ontsteltenis, dat het gezicht met de puntbaard zich bij zijne woorden tot
een duivelschen grijnslach vertrok.
Van oudsher bezaten de waarden heldere hoofden en waren op hun
welzijn bedacht. De kastelein aan de warme bron te Wiesbaden maakte
hierop geen uitzondering. Hij zag den wonderlijken kurgast lang
zwijgend aan, klopte hem toen rustig op den schouder en zeide slechts:
"Beste vriend, gij zijt de werkelijke duivel in eigen persoon."
En terwijl deze hem verbaasd aanstaarde, vervolgde hij meesmuilend:
"Komaan, waar zoo velen zich gezond drinken, kan ook de duivel zijn
portie krijgen. Als gij u verplicht zeven dagen achter elkaar tusschen
twaalf en een uur vijftig glazen uit de Wiesbadensche bron te drinken,
dan verzeker ik u, dat gij daarna van al uwe kwalen genezen zult
worden. Onderbreekt gij echter de kuur, dan mag mijn ziel eens in het
hemelrijk komen, terwijl gij dan alle rechten daarop verloren hebt."
Deze overeenkomst behaagde den duivel zeer, die dadelijk daarop
inging en onmiddellijk den wonderbaarlijken witten wijn, die borrelend
uit de aarde opsteeg, begon te proeven. Hij vond, dat de vijftig
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.