Relikwieën uit onzen Heldentijd | Page 5

Not Available
zich onafzienbaar ver voor hunne
blikken uitstrekte, was door wilde stormen beroerd en met drijfijs
bedekt; het jaargetijde was reeds ver gevorderd; de terugkeer mocht
niet langer uitgesteld. Maar wat nood: was men niet boven verwachting
geslaagd? Die ruime, onafzienbare, open zee, de zee van Tartarijen,
zooals Linschoten haar noemde, reikte zij niet, zooals hij in geestdrift
uitriep, "naar de uiterste en rijkste palen van Azië en de verre eilanden
van den Oceaan?" De weg was gevonden:--men had dien slechts te
volgen.
Minder gelukkig was Barentsz geweest: hij was met zijn schip

doorgedrongen tot den zeven-en-zeventigsten graad noorderbreedte, tot
aan gene zijde van Nova-Zembla, waar zeker, vóór hem, nog nimmer
een schip, uit de havens van het christelijk Europa uitgegaan, het anker
had geworpen. Hij had die onbekende kusten en eilanden opgenomen
en in kaart gebracht, en ze gedoopt met de zoete namen, die aan het
vaderland herinnerden. Maar ook hij had, door storm en ijsgang
gedwongen, den verderen tocht moeten staken, zonder de open zee te
hebben gevonden, waarvan Plancius had gewaagd.
De beide eskaders ontmoetten elkander weder op hunne terugreis, en
liepen den 16den September de haven van Amsterdam binnen. Groot
was de vreugde over de goede tijdingen, die zij medebrachten. Mocht
ook de bedachtzame Barentsz de verkregen uitkomst niet zoo hoog
aanslaan, en het groote vraagstuk nog niet volkomen opgelost rekenen:
de geestdriftvolle verwachting, de welhaast tot zekerheid geworden
hoop van Linschoten zegevierde over alle bedenkingen, en vervulde
allen met dezelfde gewisheid die hem bezielde. Aan den uitslag viel
niet meer te twijfelen. Het kwam er nu slechts op aan, in het volgend
jaar, op grooter schaal, den tocht te hervatten, zoo vroeg mogelijk uit te
zeilen, en dan, langs den gevonden weg, de havens van China en
Cathay te bereiken. De Landsregeering, door de schitterende
voorspellingen van Linschoten medegesleept, rustte zeven schepen uit,
waaronder een jacht, dat zoodra de vloot kaap Tabis was omgevaren en
de open zee, die naar het zuiden voerde, had bereikt, deze gelukkige
tijding naar het vaderland moest overbrengen. De schepen kregen
dubbele bemanning, en namen voor achttien maanden leeftocht mede;
ook werden een aantal koopwaren aan boord der vaartuigen geborgen,
om daarmede op de markten van China en Cathay handel te drijven.
Linschoten zou, als eerste commies, den tocht mede maken; Willem
Barentsz was opperstuurman over het geheele eskader; en Jacob
Heemskerck bekleedde de gewichtige betrekking van schipper en
supercargo op een der schepen. Met de grootste zorg, met de uiterste
nauwkeurigheid, werden alle maatregelen beraamd, alles tot in de
kleinste bijzonderheden geregeld en geschikt; zoo zelfs, dat de zomer
reeds meer dan half verloopen was, eer de vloot in zee stak.
Wat wenschen en gebeden, wat blijde verwachtingen vergezelden haar,

toen zij den steven noordwaarts wendde, om, het spoor van Linschoten
volgende, door de straat Waigatz naar de open zee te varen, die tot "de
uiterste en rijkste palen van Azië en de verre eilanden van den Oceaan"
reikte. Met welke slinger ringen van hoop en vrees werd de terugkomst
van het jacht verbeid, dat de blijde heilmare der groote ontdekking naar
het wachtende vaderland moest overbrengen. En hoe ruw werd aan alle
die verwachtingen, aan alle die uitzichten de bodem ingeslagen, toen,
op den 15den November 1595, vier maanden na haar vertrek, de vloot
onverrichter zake terugkeerde en aan Tessels reede het anker uitwierp.
Deze uitkomst was toch wel te voorzien geweest. Nauwelijks waren de
schepen in de poolzeeën aangekomen, of de geweldige stormen en de
ontzaglijke, saamgepakte ijsmassa's van den daar reeds in volle kracht
heerschenden winter, maakten de voortzetting der reis onmogelijk. Men
had met allerlei tegenspoeden te worstelen gehad: met tegenwind, met
felle koude, met ziekten, met verdeeldheid tusschen de schippers en
bootsgezellen onderling. De met zooveel ophef aangekondigde, met
zoo ruime weelderigheid uitgeruste, met zoo schitterende
verwachtingen aangevangen expeditie was jammerlijk mislukt; zelfs
wat men ten vorigen jare meende gewonnen te hebben, was nu weder
verloren; het vinden van den doortocht onzekerder dan ooit.
Het was eene bittere, grievende teleurstelling. De regeering, thans
overtuigd dat zij zich door al te lichtvaardige voorspiegelingen had
laten vervoeren, trok zich terug, en wilde voortaan geene nieuwe
poging wagen. Echter verklaarde zij zich bereid, eene belooning van
vijf-en-twintigduizend pond te schenken aan hem, die het eerst om het
noorden heen, China zou bereiken.
Wat de regeering des lands niet meer meende te mogen doen, wilde
Amsterdam nog eenmaal beproeven. De levensvolle, in macht en bloei
snel wassende koopstad wilde ten derdenmale de kans wagen, om de
ijzeren poorten van het noorden te breken, en dwars door de poolzeeën
heen, den weg naar het Oosten te openen, waar zoo rijke schatten haar
wachtten. De vloot onder Linschoten had vergeefs gepoogd zich door
de straat Waigatz heen te worstelen: nu nog eenmaal de proef genomen
met dien anderen weg, door haar geleerden predikant
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 18
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.