Relikwieën uit onzen Heldentijd | Page 4

Not Available

doen terugdeinzen, nu het er op aan kwam, met deze macht de
worsteling aan te binden, haar aan te tasten in hare eigene,
ongenaakbare veste.
Evenwel het moest: de toekomst des vaderlands stond op het spel; en in
dien tijd waren de Hollanders niet gewoon, zich door gevaren en
moeilijkheden, door schijnbare onmogelijkheden zelfs, te laten
afschrikken. Zoo zou dan de poging worden gewaagd. Doch, zoo
mogelijk, zou men een anderen weg kiezen, dan dien de Portugeezen
zich hadden gebaand en voorbehouden; met andere volken, dan
waarover de Portugeezen hun schepter zwaaiden, betrekkingen
aanknoopen. Langs het noorden van Azië, langs tot dusver onbetreden
wegen, wilde men de landen van het uiterste Oosten bereiken, zonder
den vijand te ontmoeten op de verre zeeën, waar nog de schrik zijns
naams heerschte.
Ja, wel langs onbekende wegen! Immers, nog had niemand de zeeën ten
noorden van Rusland en Siberië onderzocht; nog had geen zeevaarder
daar het anker uitgeworpen, of de kusten en eilanden opgemeten en in
kaart gebracht. Deze streken waren in vollen nadruk eene terra
incognito, waaromtrent men zich de zonderlingste voorstellingen
vormde. Sommigen fabelden van een groot land, nabij de pool gelegen,
waar een eeuwige zomer heerschte, en alle zegeningen des hemels op
de gelukkige bewoners nederdaalden; anderen wisten daarentegen te
verhalen van allerlei vreeselijke monsters, die in deze onherbergzame
oorden huisden, en iederen vreemdeling met een onontkoombaren dood

bedreigden. Maar hieromtrent waren allen, geleerden en zeevaarders,
het eens, dat het mogelijk was, benoorden Rusland en Azië om, naar
Indië, of, zooals men toen zeide, naar de koningrijken van China en
Cathay, te komen. Het eenige, waarover verschil van gevoelen bestond,
was de juiste richting, die men te volgen had, om den doortocht te
vinden, aan welks bestaan niemand twijfelde. Was men slechts eenmaal
de uiterste landspits, de zoogenaamde kaap Tabis, omgevaren, dan had
men alleen de zuidoostwaarts afloopende kust te volgen, om in de
Chineesche zee te komen.
Holland zou het wagen, dien doortocht te zoeken, en dan, waar het niet
minder op aankwam, zich het bezit daarvan verzekeren. Slaagde de
poging, dan had men zich een weg naar Indië gebaand, die, naar men
meende, wel een paar duizend mijlen korter was dan die om de Kaap,
en waar geen mededinging van Spanjaarden of Portugeezen te duchten
viel. Moedige mannen vatten het denkbeeld op, en rustten niet voor het
tot uitvoering kwam. Onder hen komt de eerste plaats toe aan Balthasar
de Moucheron, uit een edel normandisch geslacht gesproten, een dier
vele en talentvolle Zuidnederlanders, die, na den terugkeer der
belgische gewesten onder de heerschappij des konings, naar het
noorden ontweken, en zoo krachtig bijdroegen tot den bloei en de
verheffing der jonge republiek. Vol geestdrift voor zijn plan, wist hij
ook andere invloedrijke mannen, Valck, Maelson, Plancius, den
bekwamen amsterdamschen predikant-kosmograaf, straks ook Maurits
en Oldenbarnevelt, te winnen; de Staten van Holland, door zijne
schitterende voorstellingen medegesleept, zeiden hunne medewerking
toe, en namen de kosten der uitrusting van twee schepen op zich,
waarbij Amsterdam nog twee anderen voegde.
II.
Den 5den Juni 1594 lichtte de kleine vloot het anker en verliet de reede
van Texel, om den tocht naar de onbekende poolzeeën te ondernemen.
Met de Statenschepen ging Linschoten, als commies van Holland,
mede: dezelfde Jan Huygen Linschoten, die, als zeventienjarige knaap,
gedreven door zijne begeerte om vreemde landen te zien, de ouderlijke
woning verlaten, en vervolgens twaalf jaren lang door Indië

omgezworven had; hij, die den rijken schat zijner waarnemingen en
opmerkingen, ten nutte zijner landgenooten, zou nederleggen in een
boek, dat misschien meer dan iets anders heeft medegewerkt, om den
weg naar Indië voor de Hollanders te openen. De leiding der
amsterdamsche schepen was toevertrouwd aan Willem Barentsz,
stuurman en burger van Amsterdam: een dier mannen, die als de typen
mogen gelden onzer kloeke burgerij uit de zestiende eeuw: nederig,
eenvoudig, werkzaam, onverschrokken, rustig op het doel afgaande, vol
vertrouwen op de goede uitkomst der zaak, waaraan zij hun leven
hadden gewijd; met innige vroomheid in het hart, met een helder hoofd,
en de hand steeds gereed om met alle macht het werk te doen, dat te
verrichten viel.
Linschoten en Barentsz zouden niet denzelfden weg volgen. Naar de
aanwijzing van den enkhuizer pensionaris Maelson, zou Linschoten de
zeeëngte tusschen Nova-Zembla en de noordelijke kusten van
Moscovië doorvaren; Barentsz daarentegen zou, overeenkomstig de
meening van den amsterdamschen predikant Plancius, benoorden
Nova-Zembla omzeilen: daar, nabij de pool, moest zich, volgens
Plancius, eene open zee bevinden. Langs den eenen of den anderen weg
moest de doortocht gevonden worden.
De beide eskaders scheidden weldra van elkander, en gingen ieder zijns
weegs. Linschoten voer de zeeëngte door, waaraan hij den naam van
straat van Nassau gaf, maar die nu algemeen onder den naam van straat
Waigatz bekend is. Een eind weegs voorbij die straat, moest de tocht
worden gestaakt: want de zee, die
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 18
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.