Reize naar Surinamen, vol 2 | Page 4

John Gabriel Stedman
Ik had

zulk een zwaaren dorst, dat ik den drank in eens doorzwolg, zonder
dien te proeven; dit werkte zeer gezwind, want op het zelfde oogenblik
was ik naauwlyks in staat my overëind te houden.
Den 9den, na eenen vrugteloozen tocht, kwamen wy weder in onze
oude legerplaats te rug. De Neger SEPTEMBER, die ons volgde, gelyk
een herders hond de kudde volgt, wierd aldaar door den Colonel in
vryheid gesteld. In de daad hy was onvermoeid. Hy zelf doorwaadde de
Kreek, om 'er den westelyken oever van te bespieden. Des anderen
daags morgens, liet hy ons wederom onzen knapzak vullen, en geleidde
ons langs den zelfden weg, beweerende, dat hy den vyand eindelyk
agterhalen zoude. Vervolgens tot des avonds voortgetrokken zynde,
bragten wy den nacht in eene oude legerplaats der muitelingen door, na
den geheelen dag gebrek aan water gehad te hebben.
Den volgenden dag, trokken wy steeds voorwaarts, maar wy vonden
nog vyanden, nog water. De Officiers en soldaaten begonden te
verzwakken, en men droeg 'er reeds eenigen in hunne hangmatten. Het
was in de daad ondraaglyk heet; want wy waaren in het saisoen der
droogte. In dit uiterste deeden wy een gat graven van zes voeten diep,
op welks grond men een snaphaan afschoot; oogenblikkelyk kwam 'er
een weinig water te voorschyn; maar zoo modderig, dat het tot geen
gebruik dienen konde.
Wy vervolgden onzen tocht, en sloegen ons neder op eene plaats,
alwaar de muitelingen voor deezen eenige Plantagiën bebouwd hadden.
Het viel hard, om geduurende den nacht de ongelukkige soldaaten over
dorst te hooren klagen. De Colonel echter bleef, tot den derden dag, 'er
by, om verder voort te trekken, in de hoop van eenige kreek of beek te
ontmoeten, en den algemeenen dorst te lesschen. Maar hy wierd in zyne
verwagting bedrogen; want den 12den, tot op den middag door de
brandende zand-woestynen heen getrokken hebbende, bezweek hy zelf
met veele anderen, die door een aanhoudenden en verteerenden dorst
waaren ter neder geslagen. Het was nog een geluk voor ons, dat de
muitelingen ons in deeze gesteldheid niet aantastten. Het was ons
ondoenlyk geweest den minsten tegenstand te bieden: de grond was
bezaait met elendigen, die door eene brandende koorts gefolterd
wierden. De Colonel zelf was hopeloos; zyne tong verdroogde in zyn
mond, en zyne lippen waaren geheel zwart; zulk een bitter lyden
verduurde hy. In deezen staat konde ik, hoe weinig hy het ook

verdienen mogt, myn mededogen niet weigeren.
Intusschen aten eenige soldaaten by aanhoudenheid van hun gezouten
varkens-vleesch; anderen trokken elkander vier aan vier voort, en
zogten eenige droppelen daauw, op bladeren van boomen verspreid.
Wat my betreft, ik ondervond tans, voor welken yver een Neger, die
door zynen meester wel behandeld word, vatbaar is. In deeze
algemeene behoefte, bood de myne my een kalebas vol water aan, zoo
goed als ik het in myn leven gedronken heb. Het was niet dan met de
grootste moeite, dat het hem gelukte dit water van de bladen van eenige
wilde pynboomen te haalen: zie hier, hoe deeze bewerking geschied.
Men houdt de plant in de eene hand, en in de andere een sabel of mes,
waar mede men de plant beneden de bladen afsnydt. Vervolgens plaatst
men onder de opening een kalebas of een glas, en het water loopt 'er
zuiver, fris, en zomtyds in eene groote hoeveelheid in. De bladen van
de plant, dit water in het regen-saisoen opvangende, brengen het door
derzelver canaalen als in een vergaarbak. Zommige Negers vonden ook
gelegenheid om door middel van water-willigen hunnen dorst te
lesschen; maar dit was voor eene door dorst versmagte krygsbende niet
voldoende. De water-willige is een zeer sterk heester-gewas, zynde een
zoort van wynstok, en alleenlyk in zandige landstreeken groeiende:
men snyd dezelve met den sabel in langwerpige stukken, en dadelyk
neemt men 'er een in den mond. Deeze plant verschaft op die manier
een frisschen, aangenaamen en gezonden drank, die in de brandende
bosschen van Guiana van groote nuttigheid is.
De Voorzienigheid my dit hulpmiddel gelukkiglyk hebbende
toegezonden, konde ik myne eerste gemoeds-beweging niet wederstaan,
en ik deelde 'er den Colonel van meede, wiens ouderdom en zwakheden
ten zynen voordeele spraken. Hy wierd 'er door verkwikt, en
vervolgens besloot hy, om langs zynen ouden weg te rug te keeren,
zonder eenige hoop om den vyand te agterhaalen: het volk was zoo
afgemat, dat men verscheiden soldaaten dragen moest. Als een laatste
hulpmiddel, zond de Bevelhebber toen eenen Neger uit de Volkplanting
de Berbices, genaamd GAUSARIE, af, om geduurende onzen te rug
tocht moeite tot eenige ontdekking te doen. Den zelfden weg hernomen
hebbende, kwamen wy op eenen korten afstand van de put, welke wy
des avonds te vooren gegraven hadden. In de gedachten zynde, dat
dezelve tans helder water in zig bevatten moest, zond ik mynen Neger

QUACO derwaarts, om eene van myne
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 85
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.