een
verlengd lemmer van drie of vier voeten lang, van weerskanten
gewapend met sterke en zeer steekende punten, het geen aan het zelve
de gedaante van een zaag geeft. Het zelve is bedekt met een ruwe,
slymige en donkere huid, begint by de oogen, en geeft aan den kop
eene driehoekige en platte gedaante; by dit lemmer zyn de twee voorste
vinnen; boven de oogen bespeurt men twee wyde gaaten, welke ik voor
de werktuigen van het gehoor aanzie, en niet, gelyk zommigen
vooronderstellen, voor openingen, door de natuur geschikt, om 't water
te doen uitspringen: recht daar onder is de bek geplaatst, die het
voorkomen van een halve maan heeft, en geene tanden schynt te
hebben. Tusschen den zelven en het benedenste gedeelte van de zaag
zyn de neusgaaten. Het lichaam van deezen visch is niet veel grooter
dan deszelfs kop; het heeft twee zwaare vinnen op den rug, de eene
naar het midden, de andere by de staart, die byna als een tweetandige
vork is, zig uittermaten sterk opheft, en waar van het grootste gedeelte
van boven dofkleurig is. Het lichaam is, even als het lemmer, met eene
slymige huid bedekt; en alles te zamen levert een afschuwelyk gezicht
op. Deeze visch kampt tegen de grootste walvisschen; zelden verlaat hy
zynen vyand, zonder dien overwonnen en gedood te hebben; en het
bloed, het welk hy hem doet verliezen, verwt de zee in de rondte. Ik
heb dit gedrocht buiten het water gezien: deszelfs lengte, gerekend van
het uiterste gedeelte van het hoofd tot dat van de staart, is omtrent
veertien voeten.
De schildpadden zyn van tweederlei zoort, en te Surinamen in 't
algemeen onderscheiden door de benaamingen van calapée en carett, de
groote en de kleine schildpad. De eerste weegt zomtyds tot by de
vierhonderd ponden, en derzelver schelp is een weinig plat. De tweede
is minder dan de eerste in grootte en in hoedanigheid; maar derzelver
schelp is van meerder waarde, en van gedaante meer uitgebogen. De
eijeren, zoo van de eene als de andere, verschaffen een uitmuntend
voedzel; zy leggen die neder in 't zand, alwaar de hette der zon dezelve
doet uitbroeijen. De manier om deeze dieren te vangen, bestaat in
dezelve met een knuppel op den rug te leggen, en zoodanig te laaten
blyven, tot dat 'er een bekwaame gelegenheid is om ze weg te voeren.
Derzelver zwaarte en de moeijelykheid, die zy ontwaaren met zig te
bewegen, zyn zoo groot, dat het haar onmogelyk is zig om te keeren en
te ontvluchten. De vleeshouwers in Surinamen leggen dezelve te koop,
even gelyk het vleesch in Europa op de markten te koop is. Het vleesch
der schildpadden is tusschen de maanden February en May zeer lekker.
Des morgens van den eersten February zeilden wy op nieuw voort, en
volgden de kust tot tegen den avond, wanneer wy op den afstand van
een anker aan den mond der Rivier Marony kwamen. Dezelve heeft
verscheide Schepen doen vergaan, door den misslag van zommige
zeelieden, die ze ongelukkiglyk voor de Rivier van Surinamen
aanzaagen, waar mede zy by het inloopen veel gelykvormigheid heeft.
Het geen haar zoo gevaarlyk maakt, zyn de veelvuldige rotsen, de
kleine eilanden en de zandbanken, waar mede zy doorzaait is. Voor 't
overige is het water 'er zoo laag, zelfs by de hoogste vloeden, dat een
schip, het welk een weinig zwaar gelaaden is, aldaar schipbreuk lydt en
verbryzelt.
Den 2den, by het aanbreeken van den dag, maakten wy zeyl, en voeren
langs de kust. Na de punt Braam met een zachte wind te zyn voorby
gezeild, kwaamen wy eindelyk in de treffelyke Rivier van Surinamen;
en ten drie uuren na den middag wierpen wy het anker voor het nieuwe
Fort, genaamt Amsterdam. Wy waaren verrukt van onze vrienden van
de Waakzaamheid aldaar weder te vinden. Dit Schip was, zoo als ik
gezegd heb, den 2den January, op de hoogte van kaap Finisterre, door
den wind van het onze afgescheiden, en was twee dagen voor ons alhier
aangekomen.
Het scheepsvolk zag zig met blydschap te midden in het aangenaame
groen. De Rivier was als bedekt met een groot getal Schepen, die af- en
aanzeilden om ons te bezigtigen, terwyl een hoop jonge lieden van
beide kunne, gelykende naar Tritons en Sirénen, onder elkander
speelden, en in 't water duikelden. Deeze vertooning was voor elk onzer
nieuw. Men hoorde, boven in de mast en op het dek, niet dan gezang,
het geluid van speeltuig, en uitgelaten vreugde; zoo veel heils beloofde
zig het volk van dit betooverend land; maar wy zullen wel dra zien, hoe
zeer het zelve in zyne verwagting wierd te leur gesteld; en zelfs in dit
oogenblik wierd de hitte ondragelyk op het dek.
Ik moet egter erkennen, dat niets aan de aangenaame gewaarwordingen
konde evenaaren, welke de welriekende geur van de Limoen-,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.