Reize naar Surinamen, vol 1 | Page 7

John Gabriel Stedman
ziekten, vertoonden zig gevolgelyk weldra. De
mistroostigheid maakte zig van het scheepsvolk meester; en daar ik my
zeer sterk beklaagd heb, moet ik van dit oogenblik af dagteekenen de
goedgunstigheid, die de Colonel FOURGEOUD my in 't byzonder
toedroeg, en die men in den geheelen loop van deezen tocht zal zien
doorstraalen. Het doet my leed, dat ik dit moet schryven; maar geen
ontzag zal my beletten, om byzondere zwakheden aan den dag te
leggen, even zeer als ik het my tot een byzonder genoegen zal rekenen,
wanneer ik gelegenheid ontmoeten zal, om aan de deugd recht te doen

wedervaaren.
Den 20sten January zagen wy eene groote meenigte van vliegende
visschen, van het soort dat door LINNÆUS genoemt word exocetus
volitans, welker gedaante genoegzaam met die van een haring
overeenkoomt. Dit dier heeft een platte rug en een donkere olyfkleur;
de zyden en de buik zyn van een zeer schitterende wit zilver kleur. Het
heeft een kleine bek, groote oogen, een staart als een tweetandige vork,
de schubben aan elkander vast, hard, en mede van eene wit zilvere
kleur. Zyne vinnen dienen aan het zelve des noods tot vlerken; maar het
kan 'er zig niet van bedienen dan zoo lang ze vochtig zyn: zoo dra ze
beginnen op te droogen, valt het in de zee. De oppervlakte deezer
vinnen is van eene goud-kleur, en derzelver uiteinden zyn heerlyk met
hemelsblauw gespikkeld; haare lengte staat gelyk met die van het lyf
van den visch, en deszelfs vlucht, waar van hy geen gebruik maakt, dan
om de vervolging van den zee-braassem of van eenigen anderen
geduchten vyand te ontwyken, is altoos recht uit, en van korten duur,
uit hoofde van de noodzakelykheid, waarin hy zig bevind, om zyne
wieken dikwils nat te maaken [2]. Men vind visschen van dit soort
dikwils op de Schepen; zy blyven aldaar aan 't wand hangen, het geen
men moet toeschryven, niet, zoo als zommige Schryvers voorwenden,
om dat zy aldaar eene schuilplaats zoeken tegen de aanvallen van
Vogelen of Zeevisschen, maar om dat zy altoos lynrecht voortvliegende,
hunne vlucht door een of ander voorwerp, het welk zy niet kunnen
ontwyken, word tegengehouden. Het lot van deezen visch is
allerongelukkigst: hy is te gelyker tyd de prooi van gepluimde of
geschubde dieren; en dikwils vind hy zynen dood in dat element, waar
aan hy zig ter zyner veiligheid toebetrouwt.
Op het einde van de reize zeer zwak geworden zynde, maakte ik
dagelyks gebruik van de zeebaden, en versterkte my met een glas wyn:
men had daar van eene bepaalde hoeveelheid voor elken Officier
geschikt, behalven zyn eigen voorraad. Deeze twee middelen deeden
eene goede uitwerking; in korten tyd bevond ik my volmaakt hersteld.
Den 30sten kreegen wy betrokken lucht, en het peillood teekende niet
meer dan dertien vademen slecht water. Des anderen-daags zeilden wy
onder de wind voorby zwarte rotzen, genaamt de Konstapels, en lieten
het anker vallen by de Euripice, of de Duivels-Eilanden, op de hoogte
van de Zuidkust van America. De Duivels-Eilanden zyn gelegen op

omtrent vierëntwintig mylen van de Fransche bezitting van Caijenne;
zy liggen noord noord-oost op vyf graaden twintig minuuten noorder
breedte, en bestaan in een keten van kleine en onbewoonde rotsen, en
die voor de Schepen zeer gevaarlyk zyn. De stroom gaat hier
aanhoudend van het zuid-oosten naar het noordwesten, op den afstand
van zestig Engelsche mylen, in vierëntwintig uuren; gevolgelyk moet
elk Schip, aan wien het te beurt valt, den mond der Rivier van
Surinamen voorby te vaaren, een merkelyken omweg maaken, om met
mogelykheid weder in deeze Rivier te kunnen binnen loopen.
Terwyl wy ons in deezen staat bevonden, zagen wy den zee-éénhoorn,
en één of twee groote schildpadden, op eenigen afstand van het Schip
zwemmen. De zee-éénhoorn is een zeer groot dier; men kan dezelve
kennen aan eene schroefsgewyze en zeer lange uitwas op den neus,
gelykende naar een spits toeloopend zaamgevlogten koord. Die wy te
dier tyd zagen, (zommigen van het scheepsvolk beweerden, dat 'er
veertig of vyftig waaren,) kwam ons voor slechts zeven of agt voeten
lang te zyn, en zyn snuit omtrent vier voeten: dit aanvallend wapentuig
is zeer schadelyk voor verscheiden visschen, vooral voor den walvisch;
en wanneer het gepolyst is, is het-zelve, zoo in vastheid als in witheid,
niet minder dan het yvoor. De éénhoorn behoord tot het geslacht der
groote visschen, en werpt by gevolg zyne jongen levend; men vind ze
menigvuldiger in koude, dan in warme luchtstreeken. Het wyfje heeft,
zoo men zegt, dit uitwas zoo aanmerkelyk niet, dan het dier van het
mannelyk geslacht. Het schynt, dat zommige Schryvers deezen visch
verward hebben met den zwaard-visch, (in het Fransch l'empereur
genaamd,) waar mede hy de minste gelykheid niet heeft.
Een andere visch, genaamt de zaag-visch, (scie de mer) heeft insgelyks
een aanvallend wapentuig: het is een plat been van één stuk, of
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 89
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.