Reize in Taka (Opper-Nubië) | Page 7

Not Available
bezoeken, en werd zeergoed ontvangen. Nimr had den eed van trouw gedaan aan Oubi?h, den onderkoning van Tigré, van wien bij Kabthia in leen had ontvangen; als een getrouw leenman volgde hij zijn heer in den krijg. Op zekeren dag kwam een der Arabieren van Nimr zich bij Oubi?h beklagen over een Abyssini?r, die een zijner bloedverwanten verraderlijk verslagen had. Oubi?h leverde hem den man uit, om met hem te handelen naar zijn welgevallen. De Arabier trok zijn tweesnijdende se?f, hieuw den moordenaar met een enkelen slag in twee stukken, en vertrok, na Oubi?h gegroet te hebben, die zelf over deze uiterst lakonische wijze van rechtspleging verbaasd stond.
Oued-Nimr heeft het handwerk van zijn vader voortgezet, en staat hoog aangeschreven bij de Soedaneezen, altijd uitgezonderd de lieden, die van zijne rooverijen te lijden hebben en dus uit den aard der zaak minder gunstig over hem denken. Tot dusver werden zijne krijgsbehoeften hem geleverd door de kooplieden van Kassala, hetgeen alleen mogelijk was door de geheime medewerking van den mudir van Taka, wien deze verboden handel geen onaardige winst opleverde. De egyptische regeering drong er bij den negus opaan, dat hij Oued-Nimr straffen zou; deze antwoordde op dien eisch door zijn gunsteling tot dedjaz (hertog) van Wolka?t te verheffen. De nieuwe dedjaz dreef de onbeschaamdheid zoover, dat hij in 1860, in naam van den negus, schatting eischte van Gouedaref en van het gansche land tot Khartoem.
Dat was te veel voor den mudir Hassan-Bey, en vooral voor den gouverneur-generaal Mou?a-Pasja; er werden troepen afgezonden tegen den zoon van den luipaard; hij werd geslagen; Mai-Gogoa werd verbrand, en Nimr moest naar Kabthia terugtrekken. Sedert heeft hij weinig van zich laten hooren.
De landstreek, waardoor deze weg van Kassala naar Kabthia voert, is bekend onder den naam van de Mazaga van Nubi?: het is een laagland, geheel met ondoordringbare bosschen bedekt, zeer ongezond, bijkans geheel verlaten, en alleen nu en dan bezocht door stroopende benden van de naburige stammen, die op roof uitgaan. Bijna de eenige bewoners dezer streek zijn leeuwen, luipaarden, olifanten, rhinocerossen, buffels en antilopen. De mensch heeft hier zeer voorzichtiglijk het veld geruimd voor de dieren: geen wonder, dat deze geheele landstreek een waar paradijs voor de jagers mag worden genoemd. In de laatste jaren hebben zich enkele stoutmoedige jagers hier gewaagd, onder anderen twee Duitschers, Schmidt en Florian; deze laatste was tevens zwaardveger in dienst van Oued-Nimr, waarom de Egyptenaren zijn etablissement te Takassi hebben verwoest. Vandaar een proces, dat nog altijd hangende is.
In 1861 bevond zich hier de bekende engelsche reiziger Baker, die met zijne jonge vrouw, eene Hongaarsche, een gansch jaar in de Mazaga heeft doorgebracht. Ook de heer Munzinger heeft deze streek bezocht, en daarvan in zijn reisverhaal een zeer belangwekkende beschrijving gegeven. In Maart van dit jaar (1864) stond mijn vriend, doctor Ori van Khartoem, gereed, naar dit paradijs van den naturalist te vertrekken, om daar ten voordeele van het museum van Turijn werkzaam te zijn.--De geschiedenis van den heer Ori is geen onaardige illustratie van de tegenwoordige egyptische zeden en gebruiken: daarom zij het mij vergund, haar in het kort mede te deelen.
Opvolger van den zeer verdienstelijken doctor Peney, had de heer Ori, een italiaansch geneesheer van groote bekwaamheid, zich bij zijne komst in het land, vast voorgenomen zijne taak ernstig op te vatten, en in het belang der openbare gezondheid te Khartoem eenige hoogst noodige hervormingen tot stand te brengen, reeds vijf jaren vroeger door den mudir Arakel-Bey, een christen, ontworpen, maar ten gevolge van zijn vroegen dood, die voor Soedan een ware ramp mocht worden genoemd, onuitgevoerd gebleven. Om de overstroomingen van den Nijl te beteugelen, wilde Ori een stevigen dijk opwerpen, in plaats van de vervallen palissade, die niet verhinderen kon dat de stroom, voet voor voet, het terrein der oude stad verzwolg; hij drong aan op het plaatsen van een peilschaal, op de verbetering van de armenkwartieren der stad, en vooral op de demping van een zeker aantal riolen, die, vooral omstreeks September, brandpunten en kweekplaatsen van besmetting waren. Wat van hemzelf afhing, de koepok-ineuting en de dienst in het militaire hospitaal, werd op de meest voldoende wijze geregeld. Ongelukkig vaardigde Sa?d-Pasja in 1860 een decreet uit, waarbij de geneesheeren in de provinci?n onttrokken werden aan het rechtstreeksche toezicht van de gezondheidscommissie te Alexandri?, en geplaatst onder het gezag van de mudirs (prefecten), arabische of mameluksche ambtenaren, van zeer slecht gehalte, over het algemeen onwetend, verdorven, schraapzuchtig, in zekeren zin gedwongen om te stelen, ten einde de hoogergeplaatsten te kunnen voldoen, aan wie zij hunne benoeming te danken hebben; en voorts uit den aard der zaak vijandig gezind tegen de geneesheeren, die, welke ook overigens de mate hunner bekwaamheden moge zijn, toch altijd door beschaving en ontwikkeling verreweg hunne meerderen zijn. De nieuwe satraap van Khartoem, Mou?a-Pasja, was een prachtexemplaar van dat soort
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 30
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.