Reize in Taka (Opper-Nubië) | Page 5

Not Available
hemel verheffen. De naam van den berg is aan dien eigenaardigen vorm ontleend: in de bidja-taal beteekent louz ontoegankelijk. De Arabieren hebben dien naam zeer dwaselijk vertaald met Abrikozenberg, omdat louz in het arabisch de naam dier vrucht is.--Te midden der granietrotsen, waarvan ik zooeven sprak, merkte ik onderscheidene zonderlinge steenformaties op, die in Bretagne ongetwijfeld voor monumenten uit den tijd der dru?den zouden worden aangezien, en waaraan zich ook hier wel waarschijnlijk eene of andere legende van djinns, afrid, of dergelijke half bovennatuurlijke wezens hechten zal. Jammer dat mijne onbekendheid met de taal van de afstammelingen der Troglodyten mij de gelegenheid benam, met deze traditi?n der woestijn nader bekend te worden.
De hellingen van den berg Kassala boden eene uitnemende gelegenheid aan, om de topographie der streek te bestudeeren. Op eene hoogte van twee of driehonderd ellen, lag het gansche land als eene groote kaart voor mij uitgespreid, tot ver in het noorden voorbij Fillik. De geheele oasis bestaat uit alluviaalgronden, bij uitnemendheid geschikt voor bebouwing van allerlei vruchten en gewassen; maar uithoofde van de schaarschte der bevolking--een gevolg van de dwingelandij der egyptische regeering--is geen veertigste gedeelte van de vlakte werkelijk bebouwd. Deze vruchtbare grond, die ook de geringste inspanning van den landman zoo rijkelijk loonen zou, levert nu niets op dan een weinig katoen en wat graan.
Deze laag van alluviaalgrond, waaruit bijna de geheele oasis bestaat, heeft men te danken aan de regelmatige overstroomingen van de rivier de Gash, waaromtrent ik het een en ander heb mede te deelen. De Gash of Gach ontspringt in het hoogland van Abyssini?, waar zij den naam van Mareb voert; beschrijft een wijden kring rondom de provincie Seraoué, en stroomt dan door eene lage en boschrijke streek, ten oosten door Abyssini?rs, ten westen door negers van den stam Basen bewoond. In Seraoué is de Gash niet veelmeer dan een breede beek, die hare zeer ondiepe wateren over een met blauwachtige steentjes bezaaide bedding voortstuwt; ik kan niet juist zeggen waar deze beek ophoudt en de bedding van fijn zand begint, die door het land Basen tot de Atbara reikt. Tien of twaalf mijlen boven Kassala treedt de Gash uit de bergen te voorschijn, en buigt zich in schilderachtige kromming naar het noordwesten en dan naar het noorden. In den regentijd voert de rivier eene ontzaglijke massa geel en slijkerig water mede, dat overal langs de oevers een vette sliblaag achterlaat. Zoo heeft ook hier de rivier de oasis geschapen; en op de hoogte van den berg el-Louz staande, overziet men met een enkelen blik de gansche topographie der streek. Langs de boorden der rivier strekt zich een breede zoom uit van palmbosschen, katoenplantages, bebouwde velden, dorpen, kampen der nomaden; scherp teekent zich deze bebouwde en bevolkte streek af tegen den geelachtig-grijzen achtergrond der woestijn, waar, op den lichten, steenachtigen bodem, zoo ver het oog reiken kan, uitgestrekte bosschen van mimosa's groeien. Nog verder nemen de steenen geheel de overhand, en houdt de plantengroei op; de naakte bodem wordt dan eene aaneenschakeling van geulen en spleten, die het voortgaan ontzaglijk moeilijk maken.--Naar het mij voorkomt, bereikt de Gash hare grootste breedte onder de muren van Kassala, waar zij een der bolwerken besproeit. De rivier heeft daar eene breedte van vijfhonderd-tien el; het is inderdaad een prachtige stroom, vooral in de maand Juli, wanneer de hoog gezwollen gele wateren gansche boomstammen medevoeren, die langs de oevers ontworteld zijn.
In gewone jaren wordt de rivier in haar loop gestuit door de dijken van Dabab, vijf uren ten noorden van Kassala; zij verliest dan hare wateren in de vlakte, en komt niet verder dan dit dorp; maar is de rijzing belangrijk, dan baant het water zich een doortocht naar het noorden, naar bebouwde landstreken, door nomaden bewoond. De rivier stroomt dan oostwaarts nabij den berg Touèz, en eindigt, eenige uren verder haar loop in eene bebouwde streek, aan de Hadendoa behoorende. In buitengewone jaren eindelijk stort de rivier zich in de Atbara uit, nabij Om-Handel, op omstreeks 17° 8' noorderbreedte.
Op zekeren dag vatte ik het voornemen op, de Gash ongeveer tien mijlen op te varen, om een bezoek te gaan brengen aan den berg Aboe-Gamel (de vader van den kameel)--een fraaie, geheel op zich zelf staande kegel, vanwaar ik de gansche vlakte kon overzien. Als gids had ik op dien tocht een jong inboorling, zeer vriendelijk en voorkomend van aard, die zich vrijwillig aanbood om mij door het gansche land rond te leiden, met uitzondering van Algheden, zijn geboorteland, waar hij, volgens zijn zeggen, om een kleinigheid, een manslag in eerlijke veete begaan, met de overheid overhoop lag.
Wij verlieten dan te zamen Kassala, en volgden aanvankelijk den karavanenweg, maar sloegen weldra links af, om een klein meer te bezoeken, nabij het dorp Ahmed-Sherif, dat, volgens den heer Beurmann, door zijne schilderachtige ligging moest uitmunten. Wij gingen langs
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 30
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.