Reize door Frankrijk | Page 6

Adriaan van der Willigen
zij niet trachtte, om het zoontje in
de School van Dooven en Stommen te Parijs te bezorgen, doch de
goede arme vrouw antwoordde op eenen teederen toon, dat zij bang
was, dat het mishandeld zou worden, en hoe zeer zij hard werk had, om
aan den kost te komen, het echter niet gaarne zou verlaten.--Buiten
Montbar wordt de landstreek hoe langer hoe woester, doch levert
daarom geen onaangenaame vertooning op; van de aanmerkelijke
overblijfsels van een oud kasteel, dat ik hier op eene rotsachtige hoogte
zag liggen, wist niemand van het gezelschap mij eenig bijzonder narigt
te geeven. De grond was hier als bedekt met sprinkhanen die geduurig
voor de voeten met geheele zwermen opvlogen; de vleugels waren
schoon rood. In 't voorbijgaan zagen wij Semur, een stad op een hooge
rots aardig gelegen; het riviertje d'Armançon stroomt aan den voet.
Men zeî mij, dat deze rots bestond uit rood graniet, bekwaam om
gepolijst te worden. Men vindt hier ook veel versteeningen van groote
Ammonshoornen, Oesters, Mosselen, enz. De grond hier rondom ziet
'er noch al vruchtbaar uit, en men teelt 'er veel koren. De weg is
aangenaam, aan beide zijden beplant. Tegen den avond kwamen wij te
Vitteaux, een stadje tusschen verscheidene bergen aan het riviertje de
Brenne gelegen, waar wij ons avondmaal en nachtverblijf moesten
houden. Hier omstreeks vindt men ook marmergroeven, en bij het
inkomen eene gemeene wandelplaats. Ik doorliep het plaatsje, maar zag
'er niets bijzonders. Heden hadden wij 9 1/2 post gereisd. Ons
avondmaal was vrolijk: onze Wijnkooper van Beaune liet zich nu en
dan eens gelden, en wij waren over onze Herberg nog al wel te vreden.
Den volgenden morgen, 19 dezer, vertrokken wij weder om drie uren;
dit scheen het algemeen bepaalde uur. Een' vrij hoogen berg over
moetende (want hier kan men het al bergen noemen) gingen wij te voet.
Op de hoogte vonden wij het zeer frisch, zoo dat het zelfs eenigzins

hinderlijk was. Het begon dag te worden, en wij zagen niet ver van den
weg een Telegraaf, die opgerigt, was om de Armée de Reserve, die hier
omstreeks lag, met die van Italiën gemeenschap te doen hebben: thans
maakt men 'er geen gebruik meêr van; van deze plaats, de verhevenste
van de geheele streek, zag ik de eerste stralen der zon een
schilderachtig schoon landschap beschijnen.--Een eindweegs verder
zagen wij aan onze rechterhand het aanzienelijke kasteel Sombernon
voorheen bewoond door de Hertogen van Bourgondiën. Onze Rentenier
van Dyon deed mij hier als iets in der daad bijzonders opmerken, dat de
drup of het water van het dak op dit kasteel, aan den eenen kant door de
Brenne in de Yonne de Seine, en vervolgens in den Oceäan; en aan den
anderen kant door de Ouche in de Saone in de Rhone en vervolgens in
de Middellandsche Zee loopt. De landstreek blijft aanhoudend
schilderachtig schoon; hier ziet men bosch, daar barre en hooge rotsen,
en daar zijn dezelve weder geheel groen door de menigte palm en
andere struiken, die 'er op groeijen. Hoe meêr wij Dyon naderden, hoe
meêr wij bevonden, dat de Natuur hier eene eenigzins ontzaggelijke
houding aanneemt; de rotsen zijn hoog en hier en daar steil; zij hellen
zelfs op sommige plaatsen over den weg, die 'er digt langs loopt, heen.
Wij kwamen voorbij een vrolijk gelegen dorpje, rondom meestal met
allerlei vruchtboomen beplant; dit is de vruchthof van Dyon en levert
zeer veel ooft aan de stad. De Bisschop van Dyon had hier zijn
buitenplaats, en dit bewijst genoegzaam, dat het een aangename en
vruchtbare landsdouw is. Verder zagen wij de nog aanzienelijke
overblijfsels van dat Carthuizer klooster, om deszelfs pracht en weelde,
om zijne paleizen en bekoorlijke tuinen zoo vermaard; en deze tempel
der wellust werd, tot aan de omwenteling, door een soort van
Monniken bewoond, die van vele, om hunne voorgewende godsvrucht
en zedigheid, met den uitersten eerbied behandeld werden. Wat men
ook van de Fransche omwenteling zegge moge, in het uitroeijen der
kloosters heeft zij het menschdom een' wezenlijken dienst bewezen.
Langs den weg ziet men een gracht (canal) die onvoltooid is gebleven,
en die zig tot een goeden afstand van de stad uitstrekt. Niet verre van
Dyon begint die keten heuvelen, die om derzelver overvloed van
goeden wijn la Côte d'Or genaamd wordt; de stad vertoont zich met
hare fraaije spitze torens, op eene bevallige wijze, (de hier bijgevoegde
aftekening zal 'er u een duidelijk denkbeeld van geeven.) Wij kwamen

'er in door eene fraaije poort, die nog niet lang gebouwd scheen, en
namen onzen intrek in het Hôtel de la Galère, nadat wij van onze
vriendelijke reisgenoten afscheid genomen hadden. Het speet mij in der
daad, dat wij niet langer bij elkanderen bleven. De Priester vooral was
een man, die kunde en smaak met een beminnelijke geaardheid scheen
te vereenigen: men bespeurde aan
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 174
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.