verschil tusschen den bodem van de oase en dien van de omringende woestijn: feitelijk begint de woestijn dan ook waar de irrigatie ophoudt.
Te zes uur zet de trein zich weer in beweging, op hetzelfde oogenblik waarop de zon zich boven de kim vertoont. De effen, sombere steppe, die telkens aan de zee doet denken, reikt tot aan den voet van een rechtlijnig voortloopenden bergwand, den eersten onderbouw van de hoogvlakten van Iran, waarmede de spoorweg, op eenige kilometers afstands, evenwijdig loopt. Deze bergen, waarvan de hoogte tusschen de vijfhonderd en duizend meter bedraagt, dragen de namen van Koeren-dagh, K?hn-dagh, K?pet-dagh. Uit kalksteen gevormd, even als de Balkans, zijn zij mede bekleed met eene dikke laag kleiaarde, waarin het water tallooze geulen en ravijnen heeft gegraven, die elkander in alle richtingen kruisen en een zeer schilderachtig effect maken. De perzische grens loopt aan gene zijde van deze bergketen, welke aan Rusland behoort.
Kodj. Een klein station; verder geene levende ziel. Een ongeladen goederentrein snelt ons voorbij, die naar Oezoen-Ada gaat om materieel in te nemen, dat van Astrakan wordt aangevoerd. Nog steeds ter rechter hand de bergketen, en ter linker de eindelooze vlakte. Wij zijn nog niet in de eigenlijke oase: wij zien slechts enkele kudden, maar nog geen boomen. De schapen moeten zich tevreden stellen met het weinige schrale gras, dat de struiken en heesters vervangen heeft.--Wij begroeten het eerste turkmeensche dorp of kamp van eenige beteekenis; nabij de tenten, tegen de helling van den heuvel, verrijst een vierkant fort met torens aan de hoeken. Tien minuten later komen wij weder aan een dorp, ook aan den voet der heuvelketen, ook met een groot fort, dat in goed onderhouden staat schijnt te verkeeren, en de bouwvallen van een klein fort. Iets verder zien wij nog twee verlaten forten.
Wij komen aan het station Bakuri, waar de spoorlijn naar de Atrek--eene rivier die zich in de Kaspische-zee uitstort--aan de hoofdlijn aansluit. Links van den spoorweg een groot turkmeensch dorp met een fort; rechts, een russische militaire post, met europeesche huizen als te Kizil-Arwat, en boomen. Ja, inderdaad, boomen. Er vloeit hier eene kleine beek, die sedert lang dienstbaar wordt gemaakt aan de bebouwing van den grond; generaal Annenkof heeft, tot verbazing der inlanders, eene ijzeren buis laten leggen, waardoor het water van den naburigen berg wordt aangevoerd. Men heeft dus hier geen gebrek aan water: daarvan getuigt trouwens die gemetselde kom naast het station, waaruit een straal van tien el hoog opspringt. De turkmeensche eenden, die in het vijvertje plassen en ploeteren, hebben nooit zoo iets aanschouwd.
Om half acht in den morgen wordt de reis voortgezet. Er is geen wolkje aan den hemel te zien; de lucht is zoo helder en doorschijnend, dat men op dezen afstand zeer duidelijk de ravijnen en kloven in de wanden van de perzische bergketen kan onderscheiden. In de verte zien wij, in de vlakte, verschillende groepen van tenten; tegenover ons, aan den voet der bergen, een goed onderhouden fort van belangrijken omvang. Achtervolgens komen wij aan de stations Artsjman, Soedsja, Bokharden en Kelata; de oase wordt gaandeweg groener en beter bebouwd; het geboomte vermenigvuldigt zich; telkens zien wij groepen van in een kring geplaatste tenten, benevens talrijke kudden en de bouwvallen van een aantal forten, door de Turkmenen opgeworpen als verdedigingsmiddelen tegen de Russen. Eindelijk, omstreeks twaalf uren, stopt de trein te Gh��ok-T��p��.
Met licht verklaarbare belangstelling zagen wij op naar deze vesting, waarvan de naam onafscheidelijk verbonden blijft met dien van den beroemden blanken generaal. De spoorweg loopt vrij dicht langs de muren der citadel, die zich tien tot twaalf meter boven de vlakte verheffen; op het gezicht, schat ik den omtrek der vesting op niet minder dan zes kilometers. Van afstand tot afstand steken torens, als bolwerken, vooruit. De dikte dezer muren of wallen staat in verhouding tot de hoogte; wat vermochten kanonkogels tegen deze reusachtige aarden wallen? Want deze vestingwerken zijn uitsluitend gemaakt van de kleiaarde der oase. De vorderingen der artillerie en de uitvinding van nieuwe vernielingsmiddelen nopen de europeesche ingenieurs om, in afwijking van het stelsel van Vauban, het metselwerk zooveel mogelijk achter zware bekleedingen met aarde te verbergen; sedert eeuwen reeds was deze wijze van vestingbouw bij de Tekk��s in zwang:--alweer een bewijs, dat er niets nieuws onder de zon is. Het russische geschut, met ontzaglijke moeite hier heen gevoerd, was machteloos tegenover deze primitieve bolwerken. Ge onderkent nog duidelijk de gaten door de bommen geboord, in de verte niet ongelijk aan de gaten van ratten: de projectielen drongen wel in de kleiachtige massa door, maar hadden verder hoegenaamd geene uitwerking. Het bleek volstrekt onmogelijk, een bres te schieten; en daar het hem aan de noodige macht ontbrak om de vesting te blokkeeren, zou Skobeleff van zijne onderneming hebben moeten afzien, indien hij niet op de gedachte was gekomen om eene mijn
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.