Reis naar Merw | Page 8

Not Available
is alles wat er in de vlakte van
Kizil-Arwat te zien is. Die oase zonder boomen maakt een
allerzonderlingsten indruk. Het is onmogelijk, met eenige juistheid hare
grenzen te bepalen. Uit een geologisch oogpunt is er geen verschil
tusschen den bodem van de oase en dien van de omringende woestijn:
feitelijk begint de woestijn dan ook waar de irrigatie ophoudt.
Te zes uur zet de trein zich weer in beweging, op hetzelfde oogenblik
waarop de zon zich boven de kim vertoont. De effen, sombere steppe,
die telkens aan de zee doet denken, reikt tot aan den voet van een
rechtlijnig voortloopenden bergwand, den eersten onderbouw van de
hoogvlakten van Iran, waarmede de spoorweg, op eenige kilometers
afstands, evenwijdig loopt. Deze bergen, waarvan de hoogte tusschen
de vijfhonderd en duizend meter bedraagt, dragen de namen van
Koeren-dagh, Köhn-dagh, Köpet-dagh. Uit kalksteen gevormd, even als
de Balkans, zijn zij mede bekleed met eene dikke laag kleiaarde, waarin
het water tallooze geulen en ravijnen heeft gegraven, die elkander in
alle richtingen kruisen en een zeer schilderachtig effect maken. De
perzische grens loopt aan gene zijde van deze bergketen, welke aan
Rusland behoort.
Kodj. Een klein station; verder geene levende ziel. Een ongeladen
goederentrein snelt ons voorbij, die naar Oezoen-Ada gaat om
materieel in te nemen, dat van Astrakan wordt aangevoerd. Nog steeds
ter rechter hand de bergketen, en ter linker de eindelooze vlakte. Wij
zijn nog niet in de eigenlijke oase: wij zien slechts enkele kudden, maar

nog geen boomen. De schapen moeten zich tevreden stellen met het
weinige schrale gras, dat de struiken en heesters vervangen heeft.--Wij
begroeten het eerste turkmeensche dorp of kamp van eenige beteekenis;
nabij de tenten, tegen de helling van den heuvel, verrijst een vierkant
fort met torens aan de hoeken. Tien minuten later komen wij weder aan
een dorp, ook aan den voet der heuvelketen, ook met een groot fort, dat
in goed onderhouden staat schijnt te verkeeren, en de bouwvallen van
een klein fort. Iets verder zien wij nog twee verlaten forten.
Wij komen aan het station Bakuri, waar de spoorlijn naar de
Atrek--eene rivier die zich in de Kaspische-zee uitstort--aan de
hoofdlijn aansluit. Links van den spoorweg een groot turkmeensch dorp
met een fort; rechts, een russische militaire post, met europeesche
huizen als te Kizil-Arwat, en boomen. Ja, inderdaad, boomen. Er vloeit
hier eene kleine beek, die sedert lang dienstbaar wordt gemaakt aan de
bebouwing van den grond; generaal Annenkof heeft, tot verbazing der
inlanders, eene ijzeren buis laten leggen, waardoor het water van den
naburigen berg wordt aangevoerd. Men heeft dus hier geen gebrek aan
water: daarvan getuigt trouwens die gemetselde kom naast het station,
waaruit een straal van tien el hoog opspringt. De turkmeensche eenden,
die in het vijvertje plassen en ploeteren, hebben nooit zoo iets
aanschouwd.
Om half acht in den morgen wordt de reis voortgezet. Er is geen wolkje
aan den hemel te zien; de lucht is zoo helder en doorschijnend, dat men
op dezen afstand zeer duidelijk de ravijnen en kloven in de wanden van
de perzische bergketen kan onderscheiden. In de verte zien wij, in de
vlakte, verschillende groepen van tenten; tegenover ons, aan den voet
der bergen, een goed onderhouden fort van belangrijken omvang.
Achtervolgens komen wij aan de stations Artsjman, Soedsja,
Bokharden en Kelata; de oase wordt gaandeweg groener en beter
bebouwd; het geboomte vermenigvuldigt zich; telkens zien wij groepen
van in een kring geplaatste tenten, benevens talrijke kudden en de
bouwvallen van een aantal forten, door de Turkmenen opgeworpen als
verdedigingsmiddelen tegen de Russen. Eindelijk, omstreeks twaalf
uren, stopt de trein te Ghéok-Tépé.

Met licht verklaarbare belangstelling zagen wij op naar deze vesting,
waarvan de naam onafscheidelijk verbonden blijft met dien van den
beroemden blanken generaal. De spoorweg loopt vrij dicht langs de
muren der citadel, die zich tien tot twaalf meter boven de vlakte
verheffen; op het gezicht, schat ik den omtrek der vesting op niet
minder dan zes kilometers. Van afstand tot afstand steken torens, als
bolwerken, vooruit. De dikte dezer muren of wallen staat in verhouding
tot de hoogte; wat vermochten kanonkogels tegen deze reusachtige
aarden wallen? Want deze vestingwerken zijn uitsluitend gemaakt van
de kleiaarde der oase. De vorderingen der artillerie en de uitvinding van
nieuwe vernielingsmiddelen nopen de europeesche ingenieurs om, in
afwijking van het stelsel van Vauban, het metselwerk zooveel mogelijk
achter zware bekleedingen met aarde te verbergen; sedert eeuwen reeds
was deze wijze van vestingbouw bij de Tekkés in zwang:--alweer een
bewijs, dat er niets nieuws onder de zon is. Het russische geschut, met
ontzaglijke moeite hier heen gevoerd, was machteloos tegenover deze
primitieve bolwerken. Ge onderkent nog duidelijk de gaten door de
bommen geboord, in de verte niet ongelijk aan de gaten van ratten: de
projectielen drongen wel in de kleiachtige massa door, maar hadden
verder hoegenaamd geene uitwerking. Het
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 39
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.