het oog reikt, de heide uit. De
bevolking bedraagt misschien vijfhonderd zielen. Elk huis ligt in een
door rozenhagen afgesloten terrein; prachtige acacia's spreiden hun
lommer over de wegen. Het water van de Kanab-River wordt langs een
houten waterleiding boven den grond, die eene lengte heeft van eenige
kilometers, naar de stad gevoerd. Met behulp van dit water, dat tegen
zekeren prijs verkrijgbaar is, kunnen de inwoners groenten en eenige
soorten van vruchten kweeken. De Mormonen stellen grooten prijs op
hunne tuinen en maken er zeer veel werk van. Zij kweeken zelfs enkele
wingerden, die wel niet veel opleveren, maar waarop zij toch roem
dragen, als op het loon voor hun onvermoeiden vlijt en hunne
aanhoudende worsteling tegen de droogte.
Naar het schijnt heeft mijne komst te Kanab zekere ontsteltenis verwekt.
De Mormonen zijn tegenwoordig zeer achterdochtig. De regeering van
de Vereenigde-Staten schijnt vast besloten, aan hunne bigamie of
polygamie een einde te maken en hen te dwingen, zich aan de
algemeene wet te onderwerpen. Zij worden in rechten vervolgd, tot
gevangenisstraf en geldboeten veroordeeld; in het dorpje Panguitch
waren twee mannen weggevoerd en in den kerker opgesloten. Men
eischt van hen dat zij hunne, volgens de amerikaansche wet, onwettige
vrouwen zullen wegzenden en alleen de vrouw die zij het eerst gehuwd
hebben met hare kinderen bij zich houden. De Mormonen verkeeren
dus gestadig in vrees, door de policie overvallen te worden. Zoodra het
bericht mijner komst bekend werd, hadden eenige inwoners het dorp
verlaten en zich in de rotsen verborgen.
De vrouw van mijn aanstaanden gids was minder bang en ontving mij
op den drempel harer woning. De heer Powell had mij een zeer
bijzonderen aanbevelingsbrief mede gegeven; ik stelde haar dien ter
hand.
"Mijn man is afwezig," zeide zij, eer zij den brief gelezen had; "gij zult
hier niemand kunnen spreken."
Deze laatste woorden verrieden een wantrouwen, dat echter dadelijk na
de lezing van den brief verdween. Nathan Adams kwam toen ook zelf
voor den dag; al deze arme eenvoudige lieden ontvingen mij met de
grootste hartelijkheid, zoodra het hun gebleken was dat ik enkel als
toerist tot hen kwam en niet als spion of geheim agent der regeering. Er
is te Kanab geene herberg; kan men dus bij de inwoners geen logies
vinden, dan moet men den nacht onder den blooten hemel doorbrengen.
Kanab is het meest geschikte punt om van daar uitstapjes te maken naar
de groote cañons. Na overleg met mijn gids Nathan, werd bepaald dat
wij in de eerste plaats een tochtje zouden ondernemen naar den berg
Trumbull en de passen van Toroweap. Voor dit tochtje zijn zeven volle
dagen noodig; de moeilijkheid om in de woestijnen, waardoor de weg
loopt, water te krijgen, levert een zeer wezenlijk bezwaar op. Te Kanab
koopen wij, in den eenigen winkel van het dorp, bussen met groenten,
thee, koffie en eenige andere noodzakelijke artikelen; er is genoegzaam
geen keus en weinig verscheidenheid. Nathan neemt zijn zoon mede,
die ons van veel dienst zal kunnen zijn. Wij hebben voor onze personen
drie paarden en nog een vierde voor onze bagage.
Heeft men Kanab verlaten, dan is de gewone levenswijze van een
toerist ongeveer als volgt. Wij staan des morgens om vier uur op en
ontbijten ten vijf uur, waarbij Nathan het noodige op den grond klaar
zet. Wij hebben spek, ingelegde zalm, water en brood, dat hij zelf
driemaal per dag voor elken maaltijd gereed maakt: dit brood bestaat
uit eene soort van koeken, die in een pan gebakken worden op een vuur
van dorre takken, waaraan in deze wildernissen nooit gebrek is.--De
paarden, die elken avond worden vrij gelaten, moeten zelven voor hun
voedsel zorgen. Uit voorzorg, en opdat zij gedurende den nacht niet te
ver zouden afdwalen, bevestigt men aan hunne voorpooten een soort
van lederen ringen, die door een sterke en vrij korte riem met elkander
verbonden zijn. De arme dieren vinden, na een vermoeiende dagreis,
soms niets te eten dan wat schraal gras en in het geheel geen water. Zij
zijn daaraan gewend, en loopen toch op sommige dagen twaalf of
vijftien uren lang.
Nadat Nathan en zijn zoon des morgens de paarden weer hadden
opgevangen, keerde steeds de groote kwestie terug, waar wij eene bron
zouden vinden, bij welke wij halt zouden houden om onze
waterflesschen te vullen en onze paarden te drenken. Enkele malen
hebben wij een geheelen dag doorgebracht zonder drinkwater. De
gloeiende hitte in deze zandwoestijn maakte dat het medegenomen
water spoedig niet meer drinkbaar was: wij moesten ons dan
vergenoegen met een weinig koffie. De paarden mochten zich gelukkig
rekenen, als zij in eene spleet van een rots nog een weinig overgebleven
sneeuw- of regenwater vonden.--In den namiddag hielden wij rust. Des
avonds tegen zeven uur spreidden wij onze dekens op het zand of onder
den lommer der bosschen uit, en
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.