het dorp Klissoura, de armzalige ru?nen van eene antieke stad, Pylos. De vallei versmalt zich, wordt woester en schilderachtiger; de bergen zijn bekleed met prachtige pijnbosschen, eeuwenheugende boomen, waarvan de zware takken langs den grond slepen. Daar huizen talrijke kudden van wilde zwijnen, die sedert den dood van Herakles door niemand in hunne rust werden gestoord. Het steile pad slingert zich omhoog langs de hellingen van den Erymanthes, en brengt ons eindelijk op een uitgestrekt plateau, aan welks uiteinde het dorp Lala ligt.
Overal is de bodem begroeid met hooge varens en uitnemend fraai heidekruid. Rondom de vlakte, bergen en dennenbosschen; ten noorden rijst, hoog in de lucht, de kale kruin van den Erymanthes; ten zuiden schemert in de diepte, de vlakte, waardoor de Alpheios zich slingert als een zilveren lint, schitterend in de zonnestralen; aan den horizon eindelijk de donkerblauwe zee. De lucht is zuiver, fijn en doortrokken van aromatische geuren; het klimaat van deze hoogvlakte geldt voor het gezondste van geheel Morea.
Tijdens de turksche heerschappij werd Lala bewoond door Albaneezen, die in dienst der turksche regeering stonden, maar die om hun woest en onhandelbaar karakter bijna evenzeer gevreesd werden door hunne meesters als door de christelijke bevolking; zij genoten dan ook eene bijna volkomen onafhankelijkheid. Van tijd tot tijd verlieten zij hunne bergvesting en streken als gieren neder in de omliggende valleien of in de vlakte van Elis, plunderende, moordende, brandstichtende, en vervolgens de bewoners der grieksche steden en dorpen als slaven medevoerende. In 1821, gedurende den onafhankelijkheidsoorlog, verijdelden zij alle pogingen der tegen hen afgezonden troepen, tot het eindelijk aan graaf Metaxas, aan het hoofd van vrijwilligers van Zante, gelukte hen te verslaan. In hunne vesting opgesloten, verlieten zij Lala en trokken naar Patras, na vooraf hunne stad in de asch gelegd en hunne gevangenen gespietst te hebben. De engelsche regeering, aan wier gezag toen de Ionische-eilanden waren onderworpen, koos partij voor de Turken, en beval graaf Metaxas en zijn krijgsmakkers naar Zante terug te keeren en niet meer voor de Grieken te strijden, op straffe van eeuwigdurende verbanning met verbeurdverklaring hunner goederen. Allen bleven echter in Morea en namen ijverig deel aan den onafhankelijkheidsoorlog, in weerwil van de bedreigingen, de veroordeelingen en verbeurdverklaringen.
Lala begint zich langzamerhand te herstellen van den zwaren slag, die het getroffen had, maar toch is het nog niet meer dan een nederig dorp, met een khani (herberg), die ook zelfs aan de bescheidenste eischen niet kan voldoen. Deze herberg is eene ruime schuur; langs de zijwanden worden de paarden vastgebonden; in het midden is eene ruimte overgelaten, waar de reizigers hunne tapijten kunnen uitspreiden en hunne vuren aanleggen, waarvan de rook een uitweg moet zoeken door de spleten in het dak of door de deur.--Op deze hoogvlakte is het des avonds koud; en wij waren recht blijde ons te kunnen warmen aan een vuur, waaromheen reeds andere reizigers gelegerd waren, die zich evenwel haastten plaats voor ons te maken: beleefdheid jegens vreemdelingen is in Griekenland een algemeene karaktertrek.
Van Lala voert een pad naar Douka, midden door een ravijn, waar een ruischende bergstroom zich een weg baant tusschen loodrechte rotsen, met platanen en steeneiken gekroond, en waar telkens de verrassendste en schilderachtigste gezichten elkander afwisselen. Steeds langs het slingerend pad afdalende, komen wij aan de rivier de Erymanthes, wier boorden wij volgen, dwars door dicht begroeide bosschen, langs een afschuwelijken weg, telkens afgebroken door kuilen en diepe ravijnen. Gaandeweg worden de bergtoppen kaler; grauwe kruinen volgen in vervelende eentonigheid op elkander. Eindelijk, na een vermoeienden tocht van vier uren door het gebergte, komen wij aan den kleinen khani van Tripotamos, in eene eenzame wildernis, armoedig, vuil en van alles ontbloot.
Wij treden binnen. Zwijnen wentelen knorrend in de modder; kalkoenen stappen kakelend op en neder; twee groote honden krabbelen zich met een ijver, die wel geschikt is om twijfel te wekken aangaande de zuiverheid dezer walgelijke herberg. Eenige mannen van ongunstig voorkomen zitten op den grond neergehurkt, met hunne lange geweren tusschen hunne beenen en hunne dolken in den gordel. Twee oude vrouwen, gekleed met een wijd hemd, en een van voren open japon van grove wollen stof, het hoofd met een doek omwikkeld, zitten aan het spinnewiel.--Geen schoorsteen, geen keukengereedschap, met uitzondering van drie gebroken potten; geen tafel en geen stoelen. Ieder bracht den nacht door op den grond, bij het vuur en in zijn mantel gewikkeld; en terwijl wij vergeefs krijg voerden tegen legioenen van het walgelijkst ongedierte, hoorden wij de Grieken snorken als rechtvaardigen.--Bij het aanbreken van den morgen rekten zij zich uit, wreven hunne oogen uit, en wierpen den langharigen mantel, die hen als deken gediend had, over hun schouder. De twee vrouwen vulden een schotel met ma?smeel, met een weinig water vermengd; kneedden dit deeg op een steen en legden de aldus verkregen platte koeken onder den gloeienden vuurhaard. Na
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.