vaartuigen, sakoleven genoemd, rozijnen en wijn naar Zante, de voornaamste stapelplaats van dien handel, vervoeren.
Des avonds werd ter onzer eere een diner gegeven, waaraan de prefect, de burgemeester, de kapitein der gendarmerie en drie der voornaamste kooplui deelnamen. Hoewel het woensdag was,--dat wil zeggen, vastendag voor de Grieken--verschenen er toch verschillende soorten van vleeschspijzen, die onze gastheer ons zeer aanbeval als eene schadeloosstelling voor onze ontberingen in het gebergte; maar noch hij zelf, noch de andere gasten gebruikten iets van dat vleesch. De Grieken nemen allen, zonder vertoon en zonder valsche schaamte, zeer streng en nauwgezet de talrijke en strenge vasten in acht, die hunne kerk hun voorschrijft. Er zijn in het jaar niet minder dan honderd-dertig meer of minder volledige vastendagen. Behalve de vier groote vasten, vóór Paschen, het feest der Apostelen, Maria Hemelvaart en Kerstmis, hebben zij een groot aantal vigili?n, en vasten bovendien des vrijdags, ter herinnering aan het Lijden, en des woensdags omdat Judas op dien dag de dertig zilverlingen ontving, als loon voor het verraden van zijn Meester.
Gedurende de groote vasten, de strengste van allen, gebruikt men, veertig dagen lang, niets dan rijst en in het water gekookte groenten. Op Goeden Vrijdag onthoudt men zich, tot zonsondergang, geheel van eten. Mannen, vrouwen, kinderen, grijsaards, allen onderwerpen zich aan deze strenge wet. Den volgenden zaterdag, na zonsondergang, is de vasten uit; de oude potten en pannen, waarvan men zich gedurende dien tijd bediend heeft, worden uit het venster geworpen, en aller gelaat straalt weer van vroolijkheid. De gewone vastendagen zijn minder streng; en met vreugde zagen wij op onze tafel uitmuntende visschen verschijnen, die in groote menigte in den Alpheios worden aangetroffen. De koffie werd gebruikt op het platte dak der woning, die door wilgen en oranjeboomen, wier sterke geuren de lucht vervulden, is omringd. In de tuinen bloeiden kamperfoelie, jasmijnen en rosemarijn, die hunne geuren uitademden, terwijl thym en bloeiende wingerden buiten op het veld hetzelfde deden. Duizenden lichtgevende insekten zweefden als vonken door den donkeren nacht; uit de bosschen klonk ons het gezang van den nachtegaal tegen.
Doch, helaas! elke medaille heeft hare keerzijde. Pyrgos, dat welhaast een paradijs schijnt, is omringd door ongezonde moerassen, die hunne vergiftige uitwasemingen vermengen met de geuren der oranjeboomen; en in het lager gedeelte van Elis heerschen gedurende den zomer en nog meer in den herfst, kwaadaardige koortsen. Reeds in de maand Mei begint de hitte ondragelijk te worden; de heete vochtige dampkring, waarin de stad als gedompeld is, is allerminst geschikt om het door de koorts verzwakte gestel weder op verhaal te doen komen. De sirokko, de vreeselijke wind van Afrika, teistert maar al te vaak dit westelijk gedeelte van den Peloponnesos, waarover zijn gloeiende adem rechtstreeks strijkt. De dichterlijke glimwormen en andere lichtgevende insekten hebben makkers, die geen licht geven, maar gruwelijk bijten, en u, des avonds en des nachts, in dichte zwermen op het lijf vallen; nog dien eigen nacht hadden wij gelegenheid met die verschrikkelijke muskieten kennis te maken.
Omstreeks middernacht barstte een geweldig onweer los, zoo als er meermalen in deze streken voorkomen; de plassende regen verfrischte en zuiverde den dampkring. Des morgens beloofden de noordenwind en de onbewolkte hemel ons een prettigen dag; in vroolijke stemming namen wij afscheid van onzen gastheer en zijne vrienden, wier voorkomendheid en wier belangwekkende gesprekken en mededeelingen ons verblijf te Pyrgos tot een der aangenaamste episoden van onze reis hadden gemaakt.
Onze weg voerde door eene zeer vruchtbare streek met talrijke dorpen; overal bebouwde velden, boomgaarden van moerbezi?n, oranje- en olijfboomen, die als het ware een gordel van groen vormen om het aanzienlijke vlek Andravida, waar wij na een rit van zeven uren aankomen. Andravida is tegenwoordig niet meer dan een groot dorp, maar men bespeurt nog duidelijk, dat het weleer eene belangrijke stad moet zijn geweest. Drie ru?nen trokken bovenal mijne belangstelling: de kerk van Sinte-Sofia, waar het hooge leenhof zitting hield; de Sint-Stefanuskerk, die aan de Duitsche orde behoorde; de Sint-Jacobskerk, welke Guillaume de Villehardouin liet bouwen en aan de Tempelridders ten geschenke gaf, en waarin hij met zijne beide zonen, Geoffroi II en Guillaume I, werd begraven.
Toen in de dertiende eeuw Guillaume de Champlitte, de vriend en krijgsmakker van Villehardouin, op zijn terugkeer van Constantinopel, zich van Patras had meester gemaakt, besloot hij de provincie Andravida, de rijkste van het land, in bezit te nemen. De aan alle zijden open liggende stad was noch door torens, noch door muren verdedigd; toen dan ook de frankische vendelen in de vlakte verschenen, gingen al de inwoners, grooten en kleinen, met kruisen en heiligenbeelden in de hand, hun te gemoet en boden hunne onderwerping aan. Guillaume de Champlitte ontving hen met veel welwillendheid; hij beloofde dat hun geen leed zou wedervaren, dat zij hunne bezittingen zouden behouden en geene oorlogschatting zouden betalen.--Door de inwoners vriendelijk ontvangen, vestigden de Franken
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.