Spuyt syn oorspronk neemt d en als
het Hert sig weer dilateert, soo sal men distinct sien, dat het
neergedaalde droppelken d, weer sal om hoog bewoogen worden, tot de
plaats c, daar het van daan is bewoogen geweest.
Het welk experiment ons infallibel leert, dat in de contractie van de
Spier van het Hert, niet alleen alle de bewegende vesels van het selve
haar in malkanderen sluyten, en vaster ende dikker worden, maar dat
het nog daar en booven een veel minder plaats komt te beslaan, als te
vooren in syn dilatatie.
Dat dan ook de reeden is, waarom de droppel water c naa beneden
beweegt wort d, en datse het in een sig samentrekkend Hert
nootsakelyk moet volgen. Daar dit droppelken c ter contrarie, indien
daar op deselve tyt als het Hert sig contraheerde, een opblasing,
opswelling of verwyding van geesten binnen geschiede, niet neerwaarts
tot de spuyt d, maar om hoog en opwaarts in het Pypken e,
nootsaakelyk moest bewoogen worden.
Maar dit niet geschiedende, en het contrarie sigtbaarlyk gebeurende,
soo kan ik als een onweersprekelyk vaste waarheid voorstellen; dat de
Spier van het Hert in syne contractie een merkelyk mindere plaats
beslaat, als in syn dilatatie: en ook dat daar geen van de gesupposeerde
geesten inkomen, die men tot nog toe gemeent heeft, dat het Hert of de
Spier daar van opblaasden in syn samentrekkende beweeging.
Soo men nu hier by een Kikvorsch levendig opent, en men let op de
beweeging van syn Hert ende het Oorken, soo sal men bevinden, datse
inkrimpt en kleender wort: en als wederom, het Hert sig op syn beurt
contraheert, soo sal men het van gelyken sien inkrimpen, kleender
worden en in sig selven intrekken. Waar uyt blyken sal, dat tusschen
dese twee contractien van het Hert, het sy binnen, het sy buyten de
spuit, gansch geen onderscheyt is, als alleen dat het Hert buyten de
Spuit met Bloet gevult is, en dat het binnen in de Spuit met lugt
opgevult is.
En omtrent dit tweede valt nu bysonderlyk aan te merken, wat daar in
het Hert gebeurt, wanneer het sig dilateert, en dan ook wat daar
geschiet, als het sig weer contraheert. Omtrent de dilatatie van het Hert
soo siet men heel distinct, dat het Oorken sig eerst begint te
contraheeren: waar op men voorts de lugt daar siet uyt bewoogen te
worden, en in het Hert overgevoert. Het geen te weeg brengt, dat het
Hert merkelyk uytgespannen wort, en sig in de Spuit vertoont, als of
het vol bellekens en blaaskens was, en ook soo wort het bleeker,
doorlugtig, en ongelyk van facie, dat syn oorspronk neemt, om dat de
beweegende Vesels en vleesige pylaargewyse draaden overal niet even
dik syn, waar door de eene plaats van het Hert, tusschen de
pylaargewyse draaden, meerder door de ingeperste lugt uytgeset wort,
als de andere: waar op dan volgt, dat het droppelken water in het glaase
pypken synde, opwaarts bewoogen wort.
Maar de beweegende Vesels van het Hert, sig weer samentrekkende,
soo siet men eerst, dat het Hert sig sluyt ende kleender wort: voorts siet
men, dat het de lugt weer in syn Oorken perst, waar op het terstont
roder en min doorschynende wort, en in sig selfs intrekkende sig weer
van een gelyke facie vertoont. En alsoo het op die tyt al de lugt, die
daar binnen in geblasen is geworden, niet in het Oorken kan perssen,
soo sluyten syne bewegende Vesels haar soo ongemeen sterk in
malkanderen, dat selfs de lugt, die daar binnen in is, op die tyt verdikt
wordt. Waar op dan volgt, alsoo het Hert nu minder plaats beslaat, dat
het droppelken water, dat in het Pypken van het glase spuytken is,
nederwaarts gedrukt wort.
En dit selve heeft ook plaats in het Hert, dat natuurlyk met bloet gevult
is geworden, 't geen de omringende lugt wegstoot, als het in syn
dilatatie door het bloet wort uytgespannen: en als het sig weer
samentrekt, en het bloet uyt sig stoot, soo wort het verkleent, en het
wort van de lugt naa proportie soo veel ingevolgt, als het in sig selven
intrekt: daar wel op te letten is, alsoo het seer sigtbaar in het leeven is.
Ook verdikt sig het bloet eenigsins, wanneer als het Hert, sig selven
daar sterk om toetrekt, en het met gewelt uitdryft. En als weederom het
Hert, door het nieuw ingestorte bloet, gedilateert wort, soo wordt ook
het bloet eenigsins verdunt: waar meede dat dese natuurelyke actie van
het Hert en het bloet, met de actie van het Hert en de lugt in dit
experiment, over een komen. En hoewel men sou mogen tegenwerpen,
dat 'er natuurelyk in het leeven geen lugt tot het Hert nadert, nog dat
deselve daar van weg gestooten wort; soo blykt dat heel contrarie in de
Gyrinus, daar men
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.