ter contrarie, dat hy veel eer,
en dat sigtbaarlyk ontswelt, en alsoo in syn actie of contractie synde,
minder plaats beslaat, als wanneer hij geextendeert synde komt als te
rusten. Ik seg als te rusten; want dat een Spier oit in het geheel van syn
beweeging sou ophouden, dat kan ik niet bevinden, dat hy immermeer
in het leven doet; maar hy beweegt sig dan alleen soo sterk niet. Of wel
hy hersamelt syn tegenstrevende kragt, om sig een ogenblik daar naa
soo veel te sterker daar door te contraheeren. Als in de beweeging van
het Hert en syn Oorken, in de Kikvorsch klaar te sien is. Daar men het
Bloet, dat van de omtrek des lichaams in den omloop des Bloeds
weerkomt, (en in het Oorken siet bewoogen te worden) even als de
tegenoverstaande Spier van het Oorken moet aanmerken, die haar
dilateert; en het Oorken selve is de tegenoverstaande Spier van het Hart,
dewelke door het Bloet, dat zy in het Hart uytstoot, wederom het Hert
dilateert: en waar uyt dese wonderlyk, herhaalde, en geduurig
gecontinueerde klopping des Harts syn oorspronk neemt; dat ook
t'eenemaal natuurlyk en noodsakelyk is; alsoo dese twee Spieren,
namentlyk het Oorken en het Hart van een ongelyke grootte ende
kraght syn, waar door haar beweeging ook nootsaakelyk over en weer
is. En sy sou in het geheel ophouden, indien het Oorken soo vast en van
sulke kragt was, als het Hert: want daar de tegenoverstaande Spieren in
het lichaam gelyk syn, daar is de beweeging der Spieren onopmerklyk,
en alles staat in balans, tot soo lang daar een nieuwe determinatie komt,
die de eene Spier wat sterker als de andere doet beweegen, en onse
leeden alsoo roeren: dat uyt verscheyde oorsaken komen kan; die dese
determinatien te weeg brengen.
Als by exempel, wanneer men een hayr uyt syn Hooft neemt, en dat ses
of agt dubbelt te samen vouwt, en dat men ymant, die ons niet en siet,
syn vel in de hals daar meede heel saft irriteert, soo heb ik dikmaals
gesien, dat de beweeging van de tegenoverstaande Spieren van de Arm
en Hant gedetermineert wierden, soo dat de Persoon, datelyk en sonder
veel attentie, syn hant op die plaats, daar hy de kitteling gevoelde,
kwam te beweegen, en die ook heel vermakelyk te krauwen, selfs tot
root wordens toe, beeldende sig mogelyk in, dat daar een Luys of Vloy
sat. En als ik cesseerde in die irritatie, soo bleef de Arm ende de Hant
in rust, om dat nu de natuurlyke irritatie in alle de Spieren egaal was.
Als men dit experiment in de slapende Honden of Katten doet, soo siet
men van gelyken, dat 'er ook terstont een determinate beweeging komt
in de Spieren, die haar huyt beweegen, dewelke sy dan seer aardig
rimpelen, en het Hayr als te berge setten, of doen oprysen, en somtyts
sal men haar ook al slapende de ooren sien schudden. Waar uyt men
voor een kleen staalken siet, op wat wyse ook onse Spieren, sonder
groote attentie van de wil, nogtans vrywillig beweegt worden, door yets
dat bequaam is, om haare natuurlyke beweeging der tegenoverstaande
Spieren, na de tegenoverstaande syde, te determineeren.
Maar om nu een seker experiment te geeven, van dat de Spier in syne
samentrekking niet opgeblasen wort, maar minder plaats beslaat, soo
moet men een seer radde ende frissche Kikvorsch nemen, en deselve
vaardig geopent hebbende, het Hert ontdekken, en het Hartesakje met
de nagelen der Vingeren daar van afbreeken: dit gedaan hebbende, soo
moet men den eenen of anderen Ader of Slagader verkiesen, die groot
genoeg is, die men openen moet; en daar een Pypken van Glas, dat fyn
genoeg is, ingebragt hebbende, soo kan men daar door alle de Aderen
en Slagaderen des lichaams, en by gevolg ook het Hert seer ligtelyk
opblasen. Want als ik in het voorgaande gesegt heb, soo obsteeren hier
de Longen niet.
Het Hert aldus met lugt opgevult synde, soo moet men dat met syn
Oorken door een fyn draatken behendig afbinden, en uyt het lichaam
snyden. Het welk gedaan synde, soo is het nodig een glaase spuytken
by der hant te hebben, dat in een fyn Pypken moet uytgerekt syn, op
syn eene eynde. Voorts moet men het opgeblase Hart met syn Oorken
boven op de vlakte van de Suyger leggen, en dat met malkanderen in
het glase spuytken steeken, vullende ondertusschen syn uytgerekt
Pypken, met een seer kleen droppelken water, of water en Bloet, om het
te beeter te sien.
Dit nu alles soo omsigtig, als mogelyk is, volbragt hebbende, soo sal
men sien, wanneer het Hert a sig binnen in het glaase Spuytken bb
contraheert; dat dan het droppelken water, 't geen boven aan in het
Pypken geplaatst is c, sal merkelyk ende verwonderlyk nederdaalen, tot
aan syn begintsel, daar het uyt de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.