helften verdeeld: den rechteroever met het Domplein en de
voornaamste kerken; den veel minder bevolkten linkeroever met het
paleis Gambalunga, het bevallige mikroskopische kerkje van
Santa-Maria della Spina en de kerk San-Paolo a Ripa-d'Arno.
Wij houden ons vooreerst op den rechteroever en richten onze schreden
in de eerste plaats naar het Domplein; maar alvorens deze wandeling te
beginnen, mogen wij niet verzuimen, althans in hoofdtrekken, de
geschiedenis mede te deelen van eene stad, die in Italië eene zoo groote
rol gespeeld en eene zoo voorname plaats heeft ingenomen.
De oorsprong van Pisa verliest zich in den nacht der tijden. Wel mag
men op goede gronden twijfelen aan de juistheid der beweringen van
den schrijver van de Nuova Guida di Pisa, in 1882 uitgegeven, dat de
stad hare stichting zou te danken hebben aan Pelops, dat zij reeds voor
den vloed van Deukalion bestond en door den wijzen Nestor werd
vergroot; maar zeker is het, dat zij eene der twaalf bondssteden van
Etrurië was, aan de samenvloeiing gelegen van den Serchio en den
Arno, die tegenwoordig van elkander gescheiden loopen. In het jaar
182 voor Christus werd de stad eene romeinsche kolonie en ontving zij
eene latijnsche bevolking; Augustus schonk haar den naam van Colonia
Julia Pisana en, wat meer beteekende, municipale rechten; zij bezat
destijds eene goede haven, Portus Pisanus. Na den ondergang van het
westersch-romeinsche rijk behoorde Pisa tot het lombardische
koninkrijk Italië, dat door Karel den Groote werd veroverd en later met
het Duitsche rijk verbonden. De Arno was destijds tot Pisa voor groote
schepen bevaarbaar: de stad was dus als het ware eene zeehaven en
reeds vroeg legden haar burgers zich op scheepvaart en handel toe.
Bereids in 980 leverden de Pisanen aan keizer Otto II ten krijg
toegeruste schepen voor zijne expeditie naar zuidelijk Italië; en sedert
het begin van de elfde eeuw voerden zij, met goed gevolg, ter zee een
bijna rusteloozen oorlog tegen de Sarraceenen, wien zij in 1022
Sardinië ontnamen, die zij in 1030 in Afrika overvielen en in 1063 bij
Palermo versloegen. Met de uitbreiding dezer maritieme macht ging
natuurlijk eene snelle ontwikkeling van handel en verkeer gepaard; de
stad wemelde van vreemde kooplieden; zij was eene der hoofdmarkten
van Italië, en de rijkdom harer burgers werd ten spreekwoord. Het
handelswetboek van Pisa, ten jare 1078 uitgevaardigd, werd de type
voor de wetgeving van alle middeleeuwsche handelsrepublieken. De
Pisanen stichtten kantoren en faktorijën in Griekenland, in Egypte, in
Klein-Azië, in Fenicië, te Tripoli, te Constantinopel, te Antiochië, te
Tyrus. Aan den eersten kruistocht nam Pisa met honderd-twintig
schepen deel, en hare kooplieden verwierven in de syrische
handelssteden belangrijke vrijheden en privilegiën, waaronder dat van
eigen rechtspleging. Nog steeds wies haar voorspoed en macht. In 1114
verzekert zij zich, door de verovering van de Balearische-eilanden, de
heerschappij over het westelijk gedeelte van de Middellandsche-zee;
Corsika en Elba zijn haar onderdanig; zij is oppermachtig langs alle
kusten van de Levant, van Afrika en Italië, waar haar kooplieden hun
kantoren en agenten hebben, waar haar krijgslieden het ontzag
handhaven van haar roemruchtigen naam. In 1136 verovert zij Amalfi,
en voert van daar, als de schoonste tropee, het handschrift mede van de
Pandecten van Justinianus; haar vloten voeren haar dien schat aan van
grieksche en romeinsche beeldwerken, die nog heden de roem is van
haar Campo-Santo. De voortdurende aanraking met de volken van het
Oosten, niet het minst met de Arabieren, werkt krachtig mede tot
ontwikkeling van eigen gaven en vermogens, tot den edelen wedstrijd
op geestelijk gebied. Nog eer de twaalfde eeuw ten einde spoedt, sticht
zij haar universiteit, de Sapienza; reeds vroeger, in 1053, wordt binnen
haar wallen die vrome stichting geboren, de Pia Casa di Misericordia,
die tot heden de wisseling der eeuwen heeft overleefd, en wier roeping
het was, de gevangenen los te koopen, de schamele armen te
ondersteunen, de behoeftige jongedochters met een bruidschat te
begiftigen, en andere werken der barmhartigheid te verrichten.
Maar het ging Pisa, als het in vroeger en later tijd allen staten gaat, wier
macht en beteekenis uitsluitend of hoofdzakelijk in den handel ligt en
wier politiek zich oplost in handelspolitiek. Reeds in den loop der elfde
eeuw had de mededinging van Genua herhaaldelijk tot botsingen geleid,
die door de aansluiting van Pisa aan de ghibellijnsche partij een nog
ernstiger karakter aannamen. Onder de Hohenstauffen, omstreeks het
midden der twaalfde eeuw, was Pisa eene bijkans onafhankelijke
republiek, wier gebied de destijds veel meer bevolkte en bebouwde
Maremma van Lerici tot Piombino omvatte. Aan het hoofd van de
republiek stonden consuls; in 1190 werd de eerste podestà aangesteld,
nevens wien in 1254 capitani del popolo, volkshoofdmannen, optraden.
Inmiddels werden de tijden voor de fiere republiek steeds ongunstiger.
Haar ijver voor de zaak des Keizers wikkelde haar in herhaalde
oorlogen met het snel ontluikende en in macht toenemende Florence;
de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.