men balken en planken naar het dek van de stoomboot. Het was een helling van 40 ten honderd. Georges Bibesco bracht den motor in beweging; de raderen draaiden. Dertig arbeiders en russische matrozen tilden het zware ding op, en eindelijk was de machine aan boord. De beide andere werden op dezelfde manier opgeheschen. De inscheping duurde twee uren, en daarbij klonken vrijwat vloeken, russische, roemeensche, turksche en zelfs fransche. Onze ooren raken langzamerhand gewend aan het niet en het da der Slaven. Emanuel Bibesco heeft er spijt van, dat hij zoo gemakkelijk talen leert en van zijn onvoorzichtigheid, Russisch te leeren, want reeds vallen wij hem lastig met allerlei vragen.
We hadden heel wat vertraging toen we van Galatz vertrokken, iets, waarom de kapitein zich niet bekommert. Op de kade zonden vrouwen uit het volk afscheidsgroeten toe aan een armen soldaat, die naar den oorlog ging, naar het verre, vreemde Mandsjoerije. Een uur na het vertrek waren we te Reni, russisch douanestation. Maar onze aanbevelingen waren gericht aan de autoriteiten te Isma?lia, waar wij aan wal zouden gaan. Het duurde lang, voor het met de douane in Reni in orde was. Ze zeiden, dat ze moesten wachten op den Gouverneur-Generaal van Bessarabi?. Bij voorbaat waren wij slecht te spreken over de russische ambtenaren. De Gouverneur kwam met een geleide van prachtige officieren. Hij stapte naar de auto's op het dek, keek er naar en had een langdurig onderhoud met den kapitein. Reeds zagen we ons den voortgang verhinderd en allerlei moeilijkheden met de douane; maar toen de man weg was, hoorden we, dat hij bevel had gegeven, om op alle manieren onze reis door zijn gouvernement te vergemakkelijken.
Toen ging het verder de Donau af naar Isma?lia; we kregen de eerste kozakken te zien; een ruiter op een klein paardje reed langs de rivier aan den linkerkant. Rechts ligt de roemeensche Dobroedsja, een vlakte, begrensd door lage bergen. Links is Bessarabi? met kudden schapen, oude wilgen, zandige oevers, schaarsch gras, alles overgoten met een rosse tint.
Wie heeft ooit kwaad gesproken van de russische douane en politie? Laat men zoo iemand naar mij toe zenden. De douane en de politie vlagden te onzer eer; er werd geen enkel van onze acht-en-twintig valiezen en onze zes koffers geopend, en de chef van de politie bracht zelf de wapens naar beneden, die wij invoerden, het verbod daarbij over het hoofd ziende.
Een eigenhandige brief van den minister van binnenlandsche zaken bezorgde ons die gemakkelijke entree in Rusland. Zonder veel moeite werden de auto's van boord gebracht, en op de kade stond het vol menschen. Arbeiders en handwerkslieden drongen op ons toe; heldere boerenoogen keken ons aan uit gebruinde gezichten; maar de stank, die uit de menigte opsteeg, was om iemand ziek te maken. Meer dan een uur moesten we het uithouden, terwijl een deel der bagage naar Odessa werd afgezonden en het andere op onze rijtuigen werd geladen.
De mensch is toch het vuilste dier der schepping. Hij is het vuilste van al wat bestaat, want op de straatsteenen regent het nog nu en dan; maar als het regent, kruipt de boer uit Bessarabi? weg, en hij kent heelemaal het gebruik van water niet.
Eindelijk zijn we onder weg. De marschorde is de volgende. Eerst de groote Mercédes, dan de kleinere met Leonida en dan de Fiat met de machinisten en de bagage. Zoo zijn wij zeker, dat als we wat krijgen, de chauffeurs ons te hulp kunnen komen.
We rijden op russischen grond. Het is zwaar werk. De weg tusschen de dunne boomen is vol steenen met hier en daar onverwachte kuilen. En daar op tien kilometer afstands van Isma?lia houdt plotseling de weg geheel op. Mijn vrienden waren er niet zoo verbaasd over als ik, en ze dreven zonder haperen hun rijtuigen in het veld, de gaten volgend vóór ons, waar andere wagens hadden gereden. De grond was zacht, en we kwamen niet gauw vooruit. In regen zou dit spoor onberijdbaar wezen.
Zoo ging het verder over de donkere aarde, waar de boeren aan het werk waren met spannen ossen, tot de avond viel en het licht van onze lantaarns groote vlekken wierp over het eenzame land. Daar zagen we eindelijk een groepje huizen, het stadje Bolgrade, waar we onzen eersten nacht op russisch grondgebied zouden doorbrengen. Alle honden huilden ons tegen, toen wij bij de herberg stilhielden, en toen we het binnenplein opreden, stonden eenige gorodovo?s of agenten van politie bij den ingang van de poort, om anderen den toegang te beletten, want wij werden verwacht.
De binnenplaats was ledig, en op de markt buiten waren veel menschen bijeen. Door een merkwaardig verschijnsel van endosmose filtreerden de boeren één voor één door de deur, die door de agenten gesloten werd gehouden.
Bolgrade! Wij hadden de ergste verwachtingen, en we waren voorbereid op vuilheid, ongedierte, middelmatig voedsel, want het was
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.