graag nog eens over spelen," zei Amy, die er,
op den gevorderden leeftijd van twaalf jaar, over begon te praten
kinderlijke spelen te laten varen.
"Voor dat spel zijn we nooit te oud, kindlief, omdat we het op de een of
andere wijze altijd spelen. Ieder heeft zijn last te dragen, onze weg ligt
vóór ons, en het verlangen om goed en gelukkig te zijn is de gids, die
ons door allerlei moeilijkheden en misgrepen tot het vredige geluk leidt,
dat met de Hemelsche Stad bedoeld wordt. Denk er maar eens over, om
den pelgrimstocht nog eens weer te beginnen, niet spelend maar in
ernst, en te zien hoever jullie 't brengen kunt, voordat Vader thuis
komt."
"Maar, Moeder, wat zijn onze pakken dan?" vroeg Amy, die alles
letterlijk opvatte.
"Wel, behalve Bets, hebben jullie allemaal al gezegd, wat je bezwaarde,
en ik zou haast denken, dat zij niets heeft," zei mevrouw March.
"Ja zeker wel; ik houd niet van vuile borden wasschen en stof afnemen;
ik benijd altijd de meisjes, die een mooie piano hebben, en dan vind ik
zoo naar, ik altijd verlegen ben voor vreemde menschen."
Het pak van Bets scheen de anderen zoo grappig toe, dat ze moeite
hadden niet te lachen; maar ze bedwongen zich, want het zou haar erg
gegriefd hebben.
"Als we 't eens deden," zei Meta peinzend. "Het is maar een andere
naam voor probeeren om goed te zijn, en het verhaal zal ons misschien
helpen; want al willen we ook nog zoo graag, het is vreeselijk moeilijk,
en we vergeten het telkens weer."
"We waren van avond in den "Poel der Moedeloosheid" tot Moeder
kwam en er ons uittrok, zooals "Helper" in het boek deed. We moesten
onze perkamenten rollen hebben met de aanwijzing, zooals Christiaan
van Evangelist kreeg. Wat zullen wij daarvoor gebruiken?" vroeg Jo,
verrukt over dien inval, die een kleurtje gaf aan de zoo drooge taak van
haar plicht doen.
"Kijk op Kerstmorgen maar eens onder je kussen, daar zul je je gids
vinden," zei mevrouw March.
Terwijl de oude Hanna de tafel opruimde, spraken ze over het nieuwe
plan; toen werden de vier kleine werkdoosjes voor den dag gehaald, en
de naalden vlogen door de lakens, die de meisjes voor tante March
naaiden. Het was een vervelend werk, maar niemand was vanavond
ontevreden. Ze volgden Jo's idee om de lange zoomen in vier deelen te
verdeelen en ze Europa, Azië, Afrika en Amerika te noemen; zoo
kwamen ze een heel eind vooruit, onder 't praten over de verschillende
landen, die ze al zoomende moesten doortrekken.
Om negen uur werd het werk opgeborgen en zongen ze zooals altijd,
eer ze naar bed gingen. Niemand, behalve Bets, kon nog muziek
ontlokken aan de oude piano; 't was of zij de gele toetsen op een
bijzondere manier aanraakte, en de eenvoudige liederen, die zij zongen,
wist ze altijd even prettig te begeleiden. Meta had een stem als een
lijster en zij en haar moeder leidden het kleine koor. Amy zong als een
krekeltje, en Jo kwinkeleerde naar welgevallen, maar kwam altijd
verkeerd uit met een triller of iets dergelijks, hetgeen elke droefgeestige
melodie totaal bedierf. Dat hadden ze altoos gedaan van het oogenblik,
waarop ze konden lispelen:
Weet gij hoeveel hejde terren, Aan den blauwen hemel taan.
en het was eene vaste gewoonte geworden, want Moeder March was
eene geboren zangeres. 's Morgens was haar stem het eerste wat
gehoord werd, als ze het huis doorliep, zingend als een leeuwerik, en
het laatste geluid 's avonds was hetzelfde lieflijke lied, want de meisjes
werden nooit te oud voor dat overbekende wijsje.
HOOFDSTUK II.
EEN VROOLIJK KERSTFEEST.
Jo werd het eerst wakker op den grauwen, schemerachtigen
Kerstmorgen. Er hingen geen kousen bij den haard, en gedurende een
paar minuten voelde ze zich even teleurgesteld, als toen, jaren geleden,
haar kleine kous op den grond viel, omdat die zoo volgestopt was met
lekkernijen. Toen herinnerde ze zich de belofte van haar moeder, stak
haar hand onder het kussen en haalde er een rood gebonden boek onder
uit. Ze kende het heel goed, want het was de mooie, oude geschiedenis
van het beste leven, dat ooit geleefd is, en Jo voelde, dat het een trouwe
gids was voor elken pelgrim, die de lange reis ging aanvaarden. Ze
maakte Meta wakker met "een gelukkig Kerstfeest" en riep haar toe
eens gauw te zien wat er onder haar kussen lag. Een groen boek kwam
te voorschijn, met hetzelfde plaatje er in en een paar woorden door haar
moeder geschreven, waardoor dit eenige kerstgeschenk heel kostbaar
werd in de oogen der meisjes. Weldra werden Bets en Amy ook wakker,
zochten en vonden hun boeken ook dadelijk--het eene grijs, het andere
blauw; en alle vier zaten ze er naar te kijken en over te praten, terwijl
het Oosten rood
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.