giftige slangen onbekend; over het geheel is de
fauna zoo arm, dat er voor liefhebbers van de jacht hier zeer weinig te
halen valt. Men vindt op deze eilanden geen verscheurende dieren, en
het zal niet licht iemand invallen, zich daarover te beklagen; maar ook
de onschadelijke diersoorten, die een sieraad zijn van onze europeesche
bosschen, worden hier gemist. Wilde katten en tallooze legioenen van
ratten zijn de eenige viervoetige dieren, welke hier inheemsch zijn.
De oevers volgende van een klein rivierke, dat zich in de baai van Suva
uitstort, kwam ik aan het dorp Tamavua, op den top van een heuvel die
de groote vallei van de Waï-Levoe bestrijkt. Dit inlandsche dorp was
omgeven door stevige bolwerken, gevormd door zware boomstammen
die zeer dicht bij elkander in den grond waren gestoken; de hutten
verdwenen tusschen het suikerriet, waarvan de forsche halmen boven
de van palmbladen gemaakte daken uitstaken. De arme bewoners van
Tamavua betalen hunne belasting in natura aan het engelsche
gouvernement: zij leveren jaarlijks eene hoeveelheid suikerriet,
vertegenwoordigende voor elken belastingschuldige een bedrag van
omstreeks twaalf gulden. De fiscus zorgt zelf voor de omzetting van het
riet in klinkende munt.
Ik trad door de eerste de beste opening die ik in de palissade vond, het
dorp binnen, en bevond mij eensklaps te midden van een aantal
inlanders, vergaderd voor de woning van het dorpshoofd, welke zich
van de andere hutten onderscheidt door haar grootere afmetingen en
haar sierlijker bouw. Wat was er gaande? De geheele stam was op de
been; de mannen, in vol krijgsgewaad, het voorhoofd met schelpen
versierd, de armen beladen met ivoren ringen, de heupen omgord met
een sjerp van roode tapa, stieten afschuwelijke kreten uit, terwijl zij met
de eene hand hun grooten waaier van palmblad bewogen en met de
andere hun strijdknods zwaaiden. Te midden van den woesten
tierenden hoop bemerkte ik weldra een man, wiens ernstig deftig
voorkomen en vooral wiens lange zwarte jas over de sjerp van tapa
zeker mijne uiterste verbazing zoude hebben opgewekt, indien de
groote bijbel, welken hij onder den arm hield, het raadsel niet had
opgelost. Die man was een wesleyaansch prediker of
katechiseermeester. Ik trad nader bij en groette hem in het engelsch,
welke taal bijna alle inlandsche predikanten en zendelingen verstaan;
hij antwoordde met een onverstaanbaar gebrom. Ik liet mij niet
afschrikken, maakte een buiging en vroeg hem, aan welke plechtigheid
hij door zijne tegenwoordigheid luister kwam bijzetten. De man met de
lange jas keek mij uit de hoogte aan, en zeide toen op minachtenden
toon: "_It is a marriage;_" vervolgens draaide hij mij den rug toe. Dit
was niet beleefd, maar ik had geen recht van iemand, wiens ouders
misschien nog menscheneters waren, fijne vormen te verwachten;
bovendien, ik wist nu wat ik weten wilde. Ik zou getuige zijn van een
inlandsch huwelijk. Mijn gesprek met den predikant gaf mij zekere
beteekenis in de oogen der inboorlingen, die mij voor een lid hunner
gemeente aanzagen. Deze vergissing waarborgde mij tegen verderen
overlast; zelfs werd het mij vergund, met de schare in de woning van
het opperhoofd binnen te gaan. Die woning was vol menschen; ik had
ruimschoots de gelegenheid, haar nauwkeurig op te nemen.
Deze hut, welke zeker honderd menschen kon bevatten, vormde slechts
een enkel ovaal vertrek; de wanden bestonden uit dikke matten van
sierlijk gevlochten bamboe, van afstand tot afstand gesteund door
stijlen van boomvarenhout. Het dak werd gedragen door min of meer
bewerkte kokosstammen, die door sierlijk bindwork onderling waren
aaneengeschakeld. Aan de balken hingen houten schotels, benevens
eene geheele collectie van soms zonderling gevormde knodsen. Ik zag
ook in den hoek van de hut verschillende potten, die des te meer de
aandacht verdienen omdat deze eilanders de eenigen zijn in Oceanië,
die gebruik maken van aardewerk. Deze potten worden door de
vrouwen met de hand gemaakt, vervolgens in het vuur gebakken, en
met hars van den pijnboom gevernist. Voeg daarbij eenig vischtuig,
getande lansen of houten drietanden, en gij kunt u een fidjisch
binnenhuis voorstellen. Meubelen zijn er niet. De grond is bedekt met
eene laag gedroogd gras, waarover matten worden gespreid: zulk eene
legerstede is voldoende voor deze inboorlingen, die toch van de
vier-en-twintig uren er minstens twintig verslapen, daar de natuur zelve
zich belast met de zorg voor hun levensonderhoud.
In het midden van de hut zaten de oudsten van den stam in eenen kring
op den grond, bezig met het kauwen van den kavawortel; de
uitgekauwde balletjes werden in een grooten bak geworpen, die voor
het opperhoofd, een grijsaard met een barsch uiterlijk, stond. Drie
afzichtelijk leelijke vrouwen, wier ooren met groote gaten doorboord
en wier wangen met safraan besmeerd waren, hielpen bij de bereiding
van de kava, een flauwen en toch bedwelmenden drank, waarvan het
gebruik de onmisbare inleiding is voor iedere gezellige bijeenkomst en
elk feest. De
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.