Nieuw-Guinee en de exploratie der | Page 7

L.A.C.M. Doorman
toe. Men vergete niet, dat
deze stammen het opvaren kunnen gezien hebben van de "Havik", van
de Expeditie Franssen Herderschee en van die van De Wal. Enkele
versierselen, als kralen en beenen armringen ontbraken ook hier niet;
dit waren òf ruilartikelen afkomstig van de genoemde expedities, òf ze
waren van af de Noordkust uit de handen van vogeljagers van stam tot
stam gewandeld en hier terechtgekomen. [8]
Nog zij vermeld, dat ter hoogte van dezen kampong veel sagoboomen
gezien werden. In verband met het feit, dat de kampong een half jaar
later verlaten was, maar zich nieuwe kampongs gevestigd hadden op,
bij onze eerste opvaart, onbewoonde plaatsen, komt men tot de
conclusie, dat het nomadenvolk een deel van het jaar de sagostreek
bewoont, zich voor langen tijd voedsel (sago en gerookt varkensvleesch)
verschaft en dan, voorzien van levensmiddelen, voor geruimen tijd zijn
zwerversleven hervat.
Bij het beschrijven van een kampong vol Papoea's mogen de honden
niet vergeten worden. Mager, schurftig, huilerig en laf, zijn ze
desondanks de onafscheidelijke metgezellen der wilden. Hoort of ziet
men ergens in de wildernis een hond, dan kan men er zeker van zijn,
dat menschen in de buurt wonen; omgekeerd kan men bij menschen
steeds honden verwachten. Merkwaardig is het, dat noch ik, noch één

mijner metgezellen, ooit een Papoea-hond hebben hooren blaffen. Deze
honden kunnen niet anders dan huilen en janken. Reeds door Lorentz
was dit opgemerkt aan de Humboldt-baai; hij veronderstelde, dat men
hier met een afzonderlijk ras te doen zou hebben.

In den morgen van 5 December tegen een uur of tien kwamen wij voor
de Otken-rivier. Deze is een kleine rechterzijrivier van den
Mamberamo. Een 1000 M. deze rivier op, lag het Pionierbivak van
Franssen Herderschee en De Wal.
Zoodra het schip het anker had laten vallen, werd een prauw te water
gelaten, want onmiddellijk moest vastgesteld worden of het Oude
Pionierbivak geschikt was voor dit zeer groote Detachement; zoo niet,
waar alsdan het hoofdbivak zou komen.
Het bleek, dat het Oude Bivak te klein was. Het was wel een fraaie
gelijke plek gronds, maar voor een Detachement van b.v. 500 personen
(vrouwen en kinderen en later te werven Dajaksche en Papoesche
roeiers meegerekend), bij lange na niet groot genoeg. Er waren geen
sporen te zien van vroegere barakken. Alles was tot halve manshoogte
begroeid met onkruid en struikgewas. Bij den oever vonden wij een
uitstekend stuk hout, dat bij latere opgraving tot één der vier prauwen
bleek te behooren, die in 1911 door de Expeditie De Wal achtergelaten
en ingegraven waren om eventueelen lateren opvolgers van nut te
kunnen zijn. Die prauwen bleken verrot na twee jaren tijds; wij hadden
er niets meer aan.
Wij staken nu de Otkenrivier over en na eenig wandelen en zoeken
bepaalde Kapitein Oppermann, dat het nieuwe Pionierbivak zou komen
in den hoek tusschen Otken-rivier en Mamberamo. Het land was hier
mooi vlak en 4 M. boven het rivierniveau. Een tweehonderd meters
naar binnen was een 4 M. hoogere rug, breed circa 100 M., die
landinwaarts evenwijdig aan de Otken-rivier liep. Voorloopig zou
onderdak gemaakt worden aan den rivieroever; het eerste werk zou
daarna zijn, het hoofdbivak te bouwen op den hoogeren rug, meer naar
binnen.

Een beekje, uitkomend in de Otken-rivier, gaf vrij helder water, dat na
filtreeren en koken zeer goed drinkbaar was.
Zoo was dus de grond voor het Groote Bivak gelegd. Zoo spoedig
mogelijk werd eerst het onderdak voor den nacht gemaakt, waarna
militairen en dwangarbeiders hun persoonlijke eigendommen konden
opbergen. Vervolgens werd een kleine aanlegsteiger gemaakt, waarna
met de ontscheping van materiaal begonnen werd. Onze groote
motorboot en de motorboot van de "Valk" met onze roeisloepen voeren
af en aan.
Den volgenden dag, 6 December, vertrok de "Valk". Wij oogden haar
na, tot ze om de groote bocht verdween, na nog eenmaal lang haar fluit
te hebben laten hooren. Daarna waren we alleen, doch er was genoeg te
doen om ons bezig te houden.

III.
De eerste maand in Pionierbivak.
Zooals men zich herinneren zal, was de eerste taak voor het
Detachement van den Mamberamo het inrichten van "Pionierbivak",
doch voor één Detachement. Na verkenning van het Batavia-bivak [9]
zou dit laatste ingericht worden als algemeen uitgangpunt, met
woonplaats voor beide Detachementen. Laat mij aanstonds zeggen, dat,
toen de bouw van Batavia-bivak nog maar kort aan den gang was, het
reeds duidelijk werd, dat Pionierbivak hoofdbivak moest blijven,
Bataviabivak alleen een hoofd-vivres-depôt; de redenen zullen later
vermeld worden.
Naast de genoemde taak stond het zoeken van aansluiting aan de
vroegere verkenningen van de Apauwar en in het Waropèn-gebied,
maar dit stelden wij voorloopig uit, daar men geen twee dingen tegelijk
kan doen; voor een groote marschpatrouille toch heeft men veel
menschen noodig en dat was juist, wat ons ontbrak.
Ons woonbivak aan den rivieroever bestond uit een officiershuis, één

barak voor
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 58
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.