Nieuw-Guinee en de exploratie der | Page 4

L.A.C.M. Doorman
was reeds aangekomen de 1e Luitenant
der Infanterie Feuilleteau de Bruin, ter vervanging van Kapitein v. d.
Beeke, die na een kort verblijf op Nieuw-Guinee met malaria en
beri-beri geëvacueerd was.
Totaal hadden wij derhalve 9 officieren, 160 man kader en fuseliers, 40
Dajaks, 130 Papoea's en circa 240 dwangarbeiders. Vele zieken
maakten een voortdurende vervanging noodzakelijk.

II.
Den Mamberamo op.
Doreh of Manokwari is de naam voor onzen bestuurszetel aan de
Noordkust van Nieuw-Guinee. Het plaatsje ligt aan den Noordkant der
baai; het terrein is flauw oploopend met heuvels op den achtergrond.
Van af den wal ziende naar het Zuid-Zuid-Westen over de baai heeft
men bij helder weer in den vroegen morgen een schitterend uitzicht op
het 3000 M. hooge Arfak-gebergte aan den overkant.
Behalve de verblijven en de gebouwen voor de ambtenaren van het
Gouvernement, een kazerne voor de gewapende politie, e.d., vindt men
één lange hoofdstraat evenwijdig aan het strand met toko's aan
weerszijden. De handelaren zijn Chineezen, zij koopen vogelhuiden in,
verkoopen snuisterijen aan de pronkzieke Papoea's en voorzien verder
tegen buitensporige prijzen in de talrijke meer of minder belangrijke
nooden van de lagere klassen van het Exploratie-Detachement
De vogelhuiden worden hun geleverd door Papoesche of Ternataansche
jagers, aan wie zij geweren, mondkost en een voorschot verstrekken en
die na verloop van eenigen tijd hun buit aan hen komen afdragen tegen

den overeengekomen prijs. Hier worden goede winsten gemaakt; de
prijs van den Paradijsvogel was destijds gemiddeld f 70.- voor de beste
soort (Ansoesvogel). Ook andere vogelhuiden worden verhandeld, doch
de Paradijsvogel is hoofdzaak; de grootste afnemers waren Amerika en
Frankrijk.
De koopende, doch meer nog kijkende, Papoea's kon men den heelen
dag in de winkels zien "lummelen". Dit luie volkje voert voor den kost
geen vinger meer uit dan even noodzakelijk is. Zij leven van
vischvangst en landbouw en, als de honger het hun zeer lastig maakt,
van koelie-arbeid. Zij hebben zich een zekere beschaving eigen
gemaakt; een sarong of lendendoek siert hun lijf en kralen en ringen
behooren reeds tot den noodzakelijken opschik. Over den haartooi
beslist blijkbaar de spreuk: alles of niets; men ziet of kroeskoppen met
1 à 1 1/2 dM. haardikte of schedelbedekkingen van 1/2 cM. kroeshaar;
beide haartooien zijn evenredig aan hun capaciteiten bewoond. Ook
onder de hier wonende Papoea's komt veel een schurftige huidziekte
voor (cascado), welke hun aanzien niet appetijtelijker maakt.
Zij zijn voor een groot deel Christenen; de bekende zendeling Van
Hasselt heeft nabij Manokwari zijn "hoofdkwartier." Het koppensnellen
is er onder den druk van het Gouvernement en den invloed van den
godsdienst vrijwel uit, doch een enkele maal bezwijkt nog wel het
Papoea-hart voor de verleiding van een rechten raak [2]-tocht.
Hun huizen staan hier en daar langs het strand. Het zijn
verzamelwoningen met een middengang met tal van kamertjes ter
weerszijden, voor elke familie één. De huizen staan op palen, aan het
strand en buiten de laagwaterlijn, wat een hygiënisch voordeel is; een
lange "pier" verbindt de woning met den begroeiden oever van de baai.
De prauwen, uit boomstammen uitgehold, liggen bij het huis; zij
hebben vlerken, zooals in den geheelen Archipel, en een groot
rechthoekig zeil. De Papoea's zijn goede zeelui en krachtige roeiers;
hun pagaaien zijn lang, breed en sierlijk. Een aardig gezicht is het, hen
te zien aankomen, als zij hun doel bereikt hebben en de vangst is goed
geweest; zij roeien dan zeer snel en doen een regen van zeewater
opspatten, de prauw stuift door het water en hun geschreeuw klinkt

vroolijk over de baai; hoe minder de vangst, hoe trager de gang.
Het is een opgewekt volkje en om een kleinigheid kunnen zij een
heidensch spektakel maken. Gezag en gehoorzamen is hun onbekend:
chacun pour soi et Dieu pour eux tous. Er zijn hoofden of korano's,
door het Gouvernement aangesteld, doch mij is altijd verteld, dat hun
gezag zich niet verder uitstrekt dan tot de panden van de jas en de klep
van de pet, die hun als teekenen van waardigheid geschonken zijn.
Toch hebben enkele individuën, ofschoon geen hoofden, grooten
invloed; onder dezen bewezen later Dirk Broos en Oscar ons
belangrijke, schoon goed betaalde diensten; zij zullen hierna ten
tooneele komen.

Het Detachement was gelegerd beoosten Manokwari; de legerplaats
heette Kwawi. Hier was tegen het hellende land een groot bivak
gebouwd met grintwegen; een goede weg verbond Kwawi met
Manokwari en vóór Kwawi was een stevige houten aanlegsteiger
gemaakt. Men vond er een hospitaal, groote fuseliers- en
dwangarbeiders-barakken en woningen voor officieren en
onderofficieren. Alles was in den loop der jaren door het Detachement
zelf gebouwd uit het hout der wildernis; de indekking was atap. Het
was een permanent bivak van soliede constructie; zelfs een
waterleiding ontbrak er niet.
Hier was gelegerd het Detachement van Noord Nieuw-Guinee. Ik
ontmoette er mijn collega's Doorman en Stroeve, kort te voren van
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 58
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.