hun
woonplaatsen aan de boorden van den Rijn (van waar hun naam)
verlaten hadden, om zich op beide Maasoevers te vestigen.
Van de Noord-Nederlandsche steden zijn volgens Blink Deventer en
Zutfen wel de meest Saksische, 's-Hertogenbosch de meest Frankische,
Leeuwarden de meest Friesche.
Op de Veluwe stooten de drie stammen: Friezen, Saksers en Franken
aan elkaar. In het Westen van het land heeft meestal vermenging van
het Friesch met het Frankisch, in het Oosten van het Friesch met het
Saksisch, en van het Saksisch met het Frankisch plaats gehad.
4. Machtige invloed op volkswezen en volkskultuur is uitgeoefend door
de Romeinen. Toen deze veroverend ons land binnenrukten, vonden zij
daar Germaansche, Kelto-Germaansche en Keltische volksgroepen.
Ten noorden van den Rijn en op de eilanden aan de monding woonden
de Bataven en Kannenefaten, noordelijker de Friezen, aan den
Beneden-Rijn de Kelto-Germanen en Kelten. De groote stam der
Menapiërs in Noord-Brabant en een gedeelte van Limburg, Antwerpen
en Oost-Vlaanderen was wel overwegend Keltisch, maar toch met
Germaansch bloed en Germaansche kultuur vermengd. Hetzelfde geldt
voor de Toxandriërs in Noord-Brabant, de Moriners in
West-Vlaanderen, de Nerviërs in Zuid-Brabant, Henegouwen en
Vlaanderen, de Atrebaten om Atrecht, de Aduatikers in Luik en
Belgisch Limburg. Daarentegen mag men de Eburonen bij het latere
Maastricht als vrij zuiver Germaansch beschouwen. Zie hierover P. J.
Blok, Geschiedenis van het Nederlandsche Volk (Leiden 1912) I, bl. 14
vlg.
Nog dient te worden opgemerkt, dat ten gevolge van den inval der
Romeinen het nationale gevoel meer werd opgewekt, zoodat in de IIe
en IIIe eeuw na Chr. de kleinere stammen zich tot groote volksgroepen
aaneensloten.
De Romeinsche overheersching heeft tallooze offers gevergd en harden
strijd. Vooral in het tegenwoordige België werden geheele stammen
uitgemoord en de bodem gedrenkt met stroomen bloeds. Tevergeefs
poogden ook de Friezen en Bataven het Romeinsche juk af te werpen.
Maar toch moet men erkennen, dat in vele opzichten Rome's
heerschappij onze landen ten zegen gestrekt heeft. Bij de komst der
Romeinen waren onze voorvaderen nog zoo goed als natuurvolken, in
schamele kleeding van ruw-bewerkte dierenhuiden gehuld. Spoedig
zou dit anders worden. Overal vertoont de bodem, bij opgravingen,
sporen van Romeinsche beschaving, al bepalen zich de
kultuurvoorwerpen tot import: schalen, borden, kommetjes, potjes,
urnen, flesschen enz. Het meest vermaard is wel de zoogen, terra
sigillata, rood, met het fabrieksmerk gestempeld vaatwerk. Hiernaast
wapenen, munten enz. Vooral de linker Rijnoever werd geromaniseerd.
Weldra doorsneden tallooze grachten den bodem; dijken werden
opgeworpen en bruggen geslagen, vaste kasteelen verrezen, heirbanen
werden aangelegd. Dit waren hoofdzakelijk de volgende:
1. Van Lugdunum Batavorum over Traiectum en Fectio (Vechten) naar
Noviomagus. Uit dit Traiectum met het voorzetsel ût (uit) ontstond
Utrecht. J. W. Muller vergelijkt Ut-bremen en het Westvlaamsche
Uutkerke. De naam Ultraiectum voor Ultratraiectum is een
verlatijnsching, eerst na de renaissance opgekomen.
2. Van Lugdunum Batavorum over Forum Hadriani langs den linker
Waaloever naar Noviomagus. Dit Forum Hadriani, het tegenwoordige
Voorburg, werd door keizer Hadrianus gesticht niet ver van den
Rijnmond. Voor- heeft hier dus met onze partikel voor niets te maken
en kan slechts volksetymologisch er mee verbonden worden.
3. Van Noviomagus over Cevelum (Kuik?) en Blaricum (Blerik) naar
Pons Mosae (Maastricht), ook wel Traiectum (Mosae of ad Mosam)
geheeten.
4. Van Noviomagus over Castra Vetera (Fürstenberg, bij Xanten) naar
Colonia Agrippina (Keulen).
5. De reeds genoemde weg van Boulogne naar Keulen.
Uit de vaste kasteelen aan deze heirbanen, van zoo reusachtige
beteekenis voor het handelsverkeer, ontwikkelden zich belangrijke
plaatsen. Onnoodig te zeggen, in welke mate ook de ontwikkeling van
landbouw, veeteelt en nijverheid hiermee gebaat was, men denke
slechts aan de tegelbakkerij. Ook de zeevaart bleef niet achter. Aken en
Spa waren bekende badplaatsen. Overblijfselen van Romeinsche villa's
worden telkens weer opgedolven; en een merkwaardige getuige van
den invloed der Romeinsche kultuur is wellicht de nader te bespreken
villabouw der boerenwoningen.
Sterker dan eenige andere taal heeft het Latijn op onze taal ingewerkt,
ik noem slechts de leenwoorden: keizer, kerker, wijn, pauw, venster,
zegel, poort, tegel, kelk, brief enz.
Na enkele eeuwen ging de Romeinsche beschaving hier te niet. Maar
van blijvenden aard zou wezen het door Rome's invloed hier verspreide
en gevestigde Christendom.
6. Het Christendom bracht inwendige beschaving en vernieuwing, en
het heeft den drang der tijden doorstaan. Wellicht dagteekent het
Christendom in onze landen sporadisch reeds van vóor het jaar 400:
Christelijke oudheden te Nijmegen, Wijk bij Duurstede en elders
gevonden wettigen eenigermate dit vermoeden. Maar in de Ve eeuw
deed het in alle geval voor goed zijn intrede in deze gewesten. Het
vestigde zich eerst in het Zuiden en heeft zich dan snel noordwaarts
uitgebreid. Te Tongeren werd het Evangelie gepredikt door den
heiligen Servatius, die zijn bisschopszetel verplaatste naar Maastricht.
Daar zetelde in de VIe eeuw de h. bisschop Monulfus, in de VIIe eeuw
Amandus, die het geloof predikte aan de Friezen. Terzelfder tijd
predikten Eligius en
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.