Nantas | Page 5

Emile Zola
waarop
tot nog toe geen smetje kleefde. Flavie had zich op tamelijk ruwe wijze
verontschuldigd teneinde haar gouvernante te vrijwaren voor de
verwijten van den ouden heer. Sinds deze onaangename verklaring
bleef zij in haar kamer, daar de baron geweigerd had haar te zien.
Alvorens haar te vergeven, wilde hij eerst zelf deze verdrietige zaken in
orde brengen. Zijn grijzende haren hadden in enkele dagen al het
zwarte verloren en nu en dan kon men hem zenuwachtig het hoofd zien
schudden.

"Mijnheer Nantas," meldde Joseph.
De baron stond niet op. Hij keerde alleen het hoofd om en zag Nantas,
die bedaard binnentrad, lang en onderzoekend aan. Deze was zoo
verstandig geweest zich niet geheel in nieuwe kleeren te steken; hij had
een zwarte jas en pantalon gekocht, oud en hier en daar versteld, maar
zindelijk en toonbaar; dit gaf hem het aanzien van een arm, oppassend
student en verried niet 't minst den avonturier. In het midden van het
vertrek bleef hij staan, zonder te groote onderdanigheid, flink rechtop.
"Dus gij zijt het, mijnheer," bracht de grijsaard met moeite uit.
Hij kon echter niet voortgaan, de aandoening belette het hem en hij
vreesde dat zijn woede hem te machtig zou worden.
Na een oogenblik van stilte, hernam hij bedaard;
"Mijnheer, gij hebt een laagheid begaan."
En toen Nantas zich wilde excuseeren, herhaalde hij opnieuw en met
meerder klem:
"Een laagheid .... Ik wil niets weten en verzoek u beleefd niet te
beproeven mij de zaken uit te leggen. Al had mijn dochter zich om uw
hals geworpen, dan zou uw laagheid toch even groot zijn gebleven ....
Slechts dieven weten zoo bij families in te dringen."
Opnieuw liet Nantas het hoofd op de borst zinken.
"'t Is niet moeilik op die manier een bruidschat machtig te worden; in
uw hinderlaag moesten noodzakelijk èn vader èn dochter vallen."
"Sta mij toe, mijnheer," viel hem de jonge man, die eindelijk driftig
werd, in de reden.
De baron maakte een beweging alsof hij hem aan wilde vliegen.
"Wat? wilt gij dat ik u toe zal staan? 't Betaamt u niet hier te spreken.
Wat ik u zeg ben ik genoodzaakt u te zeggen en 't is evenzeer uw plicht

dit aan te hooren, omdat gij hier komt als een boosdoener. Gij hebt mij
een verschrikkelijken smaad aangedaan. Ik ben er bijna van gestorven
en nu, nu beven mijn handen, alsof ik plotseling wel tien jaren ouder
was geworden. Houdt u stil en luister".
Nantas was zeer bleek geworden. Hij had mogelijk een te zwaren last
op zijne schouders gelegd. De verblindheid van zijn hartstocht
wenschte hij ondanks alles als excuus te gebruiken.
"Ik had het hoofd verloren," prevelde hij, een geschiedenis van zijn
voorgewende liefde bedenkende. "Ik kon juffrouw Flavie niet zien ...."
Toen hij den naam van zijn dochter hoorde sprong de baron overeind
en riep met donderende stem:
"Zwijg dan toch! Ik heb u gezegd, dat ik niets wensch te weten. Behoud
uw getuigenissen gerust voor u zelf, ik wensch de détails van al die
ongerechtigheden niet te hooren."
Toen ging hij weer zitten, bevend en uitgeput. Nantas boog zich,
innerlijk bewogen, ondanks zijn groote mate van zelfbeheersching. Na
eenige oogenblikken van stilzwijgen, ging de grijsaard voort op een
toon van iemand die een moeielijke zaak afhandelt:
"Pardon, mijnheer. Ik had kalm willen blijven. Ge behoort mij niet toe,
maar ik u, daar ik aan uw discretie ben overgeleverd. Gij zijt hier
gekomen om een voorstel te doen, laat ons onderhandelen, mijnheer."
Van nu aan sprak hij als een advocaat, die een schandelijk proces
behandelt, waarover hij zichzelf bijna schaamt en die tot allen prijs de
zaak in der minne wenscht te schikken. Met zeer groote beslistheid
zeide hij:
"Juffrouw Flavie Danvilliers heeft bij den dood harer moeder een som
van twee maal honderd duizend francs geërfd, welke zij eerst in handen
krijgt op den dag van haar huwelijk. Deze som heeft natuurlijk reeds
interest opgeleverd. Zie hier mijn verantwoording als voogd, welke ik
noodzakelijk oordeel u over te leggen."

Hij opende een portefeuille en begon de getallen voor te lezen. Nantas
beproefde tevergeefs hem hiermede te doen eindigen. Een machtige
ontroering maakte zich van hem meester bij 't gezicht van dien
grijsaard, zoo rechtvaardig en eenvoudig, die hem zoo trotsch en groot
voorkwam in zijn kalmte.
"Om kort te gaan," besloot hij, "heb ik door mijn notaris hedenmorgen
een som doen toewijzen van tweemaal honderdduizend francs, daar ik
weet dat gij niets bezit. Deze som kan u in ontvangst nemen den dag na
uw huwelijk".
"Maar mijnheer," zeide Nantas, "ik vraag uw geld niet, ik vraag alleen
uwe dochter ...."
De baron viel hem oogenblikkelijk in de rede:
"Gij hebt het recht niet te weigeren en mijn dochter zou geen man
kunnen trouwen, die niet minstens evenveel als zij .... Ik geef u
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 93
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.