riep juffrouw Chuin uit, het honingzoete in haar stem
terugbrengende, "ik zal maar doen of ik dat leelijke woord maar niet
gehoord heb .... De waarheid is, mijnheer, dat gij een familie van de
wanhoop zoudt redden. De vader weet van niets, de zwangerschap is
nog heel in 't begin en ik ben 't, die op de gedachte ben gekomen, het
arme meisje zoo spoedig mogelijk uit te huwen, den echtgenoot
voorstellende als de vader van het kind. Ik ken haar vader, hij zou er
van sterven. Mijn oplossing zou zijn smart echter stillen, daar hij
gelooven zal aan een zedelijk herstel. De werkelijke verleider is
gehuwd. O, mijnheer, er zijn mannen die waarlijk alle zedelijkheid
missen."
Op die wijze had zij zeker nog lang door kunnen gaan. Nantas luisterde
echter niet meer naar haar. Waarom zou hij weigeren? Had hij zooeven
niet gewenscht zich te verkoopen? En nu was er iemand, die hem
koopen wilde. De koop was wederkeerig. Hij gaf zijn naam, hij kreeg
een positie. Dat was een zuivere handelsovereenkomst, zooals zoovele.
Hij keek eens naar zijn broek, waaraan het slijk nog vastkleefde en hij
voelde dat hij sinds den vorigen avond niet gegeten had, al de woede
welke twee maanden lang van vruchteloos pogen, zich bij hem had
opgekropt, barstte los. Eindelijk zou hij dan zijn voet kunnen zetten op
die menigte, die hem uitgeworpen had, hem overleverende aan den
zelfmoord.
"Ik neem het aan," zeide hij ruw en scherp.
Nu verzocht hij juffrouw Chuin om nadere inlichtingen. Wat eischte zij
voor haar tusschenkomst? O neen, zij wenschte niets. Niettemin
eindigde zij met twintigduizend francs te vragen, na uitreiking van het
bedrag dat men den jonkman noodwendig ter hand moest stellen. Toen
hij niet afdong, toonde zij zich mild in haar verklaringen.
"Luister eens," zeide zij, "ik ben het die om u gedacht heb. Het jonge
meisje heeft geen 'neen' gezegd toen ik uw naam noemde .... Waarlijk,
gij doet een goeden stap en zult er mij later voor bedanken. Ik had wel
iemand van naam kunnen vinden; ik ken er zelfs een, die mij bepaald
de handen gekust zou hebben. Ik vond het echter beter geen man te
kiezen uit den stand van het arme meisje. 't Is ook nog veel
romantischer.... Gij zijt beminnenswaardig en hebt een flink verstand.
Vergeet niet, dat ik altoos tot uw dienst ben."
Tot nog toe was er geen naam over haar lippen gekomen. Op een
rechtstreeksche vraag van Nantas, stond de dame evenwel op en stelde
zich nogmaals voor:
"Juffrouw Chuin .... In betrekking als gouvernante bij baron Danvilliers,
sedert den dood der barones. Ik heb juffrouw Flavie, de dochter van
mijnheer de baron, opgevoed .... Het meisje waarvan sprake is, is
juffrouw Flavie."
Zij trok zich terug, met een bescheiden beweging een enveloppe op de
tafel leggende, welke vijfhonderd francs bevatte. Dit gaf zij uit haar
eigen zak om in de eerste onkosten te voorzien.
Toen hij weer alleen was, plaatste Nantas zich voor het venster.
De nacht was buitengewoon donker, men onderscheidde niets dan de
zwarte massa der boomen, wegkwijnende in 't donker; één venster was
in den donkeren voorgevel van het huis van den baron nog verlicht. 't
Was dus dat slanke blonde meisje, dat met een koninginnenstap
daarheen wandelde en deed of zij hem niet zag. Zij of een ander, wat
deed dat er toe? De vrouw was geen eigenlijk bestanddeel van den
koop.
Nu sloeg Nantas de oogen op naar boven en liet zijn blikken dwalen
over Parijs, dat zuchtte in het duister, over de kaden en straten en
dwarsstraten aan den rechteroever, verlicht door de flikkerende
vlammen van 't gas; en een gevoel van grootheid rees in hem op, de
stad lag aan zijn voeten en hij riep uit:
"Nu behoort gij mij!"
II.
Baron Danvilliers bevond zich in zijn salon, een hoog vertrek, met leer
bekleed en van antieke meubels voorzien. Sinds den vorigen avond was
hij als vernietigd onder het nieuws, dat juffrouw Chuin hem had
medegedeeld omtrent de onteering van Flavie. Tevergeefs had zij alles
met de lichtste kleuren geschilderd, de grijsaard was onder den slag als
't ware verpletterd en alleen de gedachte, dat de verleider zijn fout weer
eenigszins goed kon maken door een huwelijk, hield hem nog op de
been. Dezen morgen verwachtte hij bezoek van dat hem onbekende
jongmensch, dat zijn dochter haar eer ontnomen had. Hij schelde.
"Joseph, er zal een jongmensch komen om mij te spreken. Gij laat hem
dadelijk binnen komen. Voor ieder ander heb ik belet."
En plaats nemende in het hoekje bij het vuur, gaf hij zich over aan zijne
bittere gedachten. De zoon van een metselaar, een hongerlijder, zonder
eenige betrekking. Juffrouw Chuin stelde hem voor als een jongen met
een toekomst, maar wat een schande niettemin voor de familie,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.